146
tusschen inventaris en regestenlijst, wordt bij de beschrijving der
stukken in het geheel niet gevolgd. Het is nu eenmaal moeilijk, brieven in
regest te brengen en bij de brievenverzamelingen ware het afwisselen
van den regestvorm met dien van een werkelijk inventarisnummer, naar
gelang het stuk over één enkele of over meerdere zaken handelt, nog het
best te begrijpenmaar wat de overige bescheiden betreft is voor dit ver
schil in behandelingswijze geen enkel criterium te ontdekken. De Hand
leiding is niet in de eerste plaats bestemd om te dienen bij het ordenen
en beschrijven van familiearchieven; maar om inventaris en regestenlijst tot
een hybridische zaak ineen te werken zijn toch, dacht ons, nog andere
motieven noodig dan die, welke in de inleiding van het hier aangekondigde
werk worden opgegeven, n.l. dat de verzameling klein van omvang en
niet voor het publiek toegankelijk is, twee omstandigheden, waaruit zich
eerder argumenten laten putten voor een scherpe scheiding van de beide
lijsten. Helaas moet dus den schrijver de dank onthouden worden, dien
hij voor de genoemde praktijk hoopte in te oogstenmaar overigens zij
dit fraai geïllustreerde werk met vreugde begroet als een zeer te loven
uiting van belangstelling in een particulier archief, zoo van de zijde des
eigenaars als van die van den geleerden bewerker.
A. MEERKAMP VAN EMBDEN.
Literatuur-kroniek.
Bulletin de l'Association des Archivistes et Bibliothé-
caires beiges. 1912, no. 2.
Onze Belgische zustervereeniging is in den zomer van 1912 te Namen
bijeen geweest; in de afdeeling der archivarissen heeft de heer Verriest
gesproken over zijn voornemen, om een lijst (annuaire) van de Belgische
archieven samen te stellen. Hij toonde, om zijn plan duidelijk te maken,
aan de vergadering een verzameling fiches met de namen der archief
bewaarplaatsen en met vermelding van de voornaamste archieven (fonds),
in elk van deze berustende. Een commissie zal het plan onderzoeken en
er rapport over uitbrengenmen besloot er een bibliografische lijst aan
toe te voegenop de manier zooals Prof. Brugmans die voor ons
Archievenblad bewerkt; na hem spoorde de heer Gillens aan „confé
rences" over archiefonderwerpen te houden, ten einde de archieven
meer bekend te doen worden, waarop de heer Nelis een studie over de
reorganisatie der Italiaansche staats- en administratieve archieven ten beste gaf.
Als bijlage volgt vóór de necrologiën van A. Gaillard, H. Hymans,
H. van der Haeghe en P. Maes, respectievelijk van de hand van J. Cuve-
lier, R. van Bastelaer en P. Mussche, het organisch reglement op de
147
Belgische staatsarchieven. Het personeel van het Brusselsche algemeen
depót bestaat uit een algemeen archivaris (fr. 7.0008.000), 5 chefs van
afdeelingen (fr. 5.500-6.500), 4 onderchefs (fr. 4.200—5.000), archivarissen
le en 2e klasse (fr. 2.200 4.000) en commiezen (fr. 1 600 2.000); als
maximum kan een archivaris le klasse opklimmen tot fr. 4.600.
In de provinciale archieven is een bewaarder met een traktement van
5—6 duizend francs, zoo noodig een plaatsvervanger (fr. 3.500 4.500) en
een of meer archivarissen (fr. 2.200—3.000). Al deze archieven zijn van
de le klasse; alleen dat te Aarlen behoort tot de 2e klasse en heeft als
personeel slechts één bewaarder met een salaris van fr. 3.500—4 500.
Annales de la société d'Emulation de Bruges. Revue
trimestrielle pour l'étude de l'histoire et des antiquités de la Flandre.
Tome LX1I, 3 en 4. Bruges 1912.
De Brugsche bibliotheek heeft een latijnschen tekst van de regels der
Tempelieren uit het midden der 12e eeuw; A. de Poorter geeft er in
no. 3 een korte beschrijving van naar aanleiding van een artikel van
Prof. Schnürer over de eerste organisatie der Tempelieren-orde. M. English
deelt (in het Hollandsch) iets mede over de parochiekerk van Hontenisse
en over een proces, tusschen 1518 en 1550 naar aanleiding van het ver
plaatsen dier kerk op eigendommen van de abdij van Duinen gevoerd,
terwijl eindelijk H. de Sagher iets vertelt over den Vlaamschen Raad, onder
den naam van Kamer van Rijsel, in 1386 in genoemde plaats opgericht door
den Bourgondischen hertog Filips de Stoute. Deze zelfde schrijver bespreekt
in een 25 bladzijden de literatuur-opgave der Nederlandsche wolindustrie,
door Dr. HSpke in een 19-tal bladzijden van het „Vierteljahrschrift für
Social- und Wirtschaftsgeschichte" beschreven. Onder de „notes et docu
ments" worden door A. de Poorter enkele fragmenten van een rentboek
der Onze-Lieve-Vrouw-kerk te Sluis uitgegeven.
De 4e aflevering houdt in een studie van P. Allossery over Arnold
van Geluwe en stukken over Rumbeke van de hand van H. Rommel,
H. Hoste en J. Viérin het laatste artikel is geschreven naar aanleiding
van een uitstapje van den geschiedkundigen kring naar die plaats. De
Vlaamsche boer, zooals Van Geluwe dikwijls genoemd wordt, heeft een
tijd van zijn leven in Holland doorgebracht.
E. de Witte. Comment il faut classer et cataloguer
les filigranes. Institut International de Bibliographie. Publication
no. 121. 1912.
E. de Witte. L'Histoire du papier et les filigranes. Conférence
faite a la Maison du Livre; le Musée du Livre fase. 21—22. 1912.
De heer de Witte is bezig met papier-onderzoek en hij wil er een