46 historische vereeniging zou hij natuurlijk lid en „executive officer" kunnen zijn Wil men echter werkelijk den archivaris voor den archiefarbeid behouden, dan zal mijns inziens op deze wijze nog veel te veel op zijn schouders geladen zijn. Deze verdeeling van arbeid zou de uitgaven, die nu dikwijls blijken dragen van de onbekwaamheid en ongeschiktheid der bewerkers, zeker ten goede komen en de Regeering zou hiervoor een be paalden post op haar budget moeten uittrekken. Wat de andere uitgaven betreft zou meer meezeggenschap van den archivaris omtrent den prijs en het aantal exemplaren zeer gewenscht zijn, daar de eerste nu buitensporig hoog en de oplaag gewoonlijk ongemeen klein is. Ook moest hij de beschikking hebben over een groot aantal presentexemplaren voor nationale bibliotheken en wetenschappelijke instellingen. Het vierde punt, de bewaring van plaatselijke archieven van alge- meenen aard, zal in het tweede rapport behandeld worden, zoodat wij nu tot het vijfde zeer gewichtige punt, de opleiding van archiefambtenaren, genaderd zijn. Een enkel woord zullen wij eerst aan de werkzaamheden der archiefambtenaren wijden. Nominaal is de M. o. R. chef van 's-rijks archieven. In zijn naam worden bij bevelschrift archieven in het centraal- archief ondergebracht en stukken vernietigd. Hij is verantwoordelijk voor de archiefpublicaties. Hij benoemt den archivaris als zijn plaatsvervanger, doch deze laatste is de werkelijke chef. Het is een anomalie, die hoe eer hoe beter moet opgeheven worden. Het blijkt ook alweer hier, dat kleine oorzaken soms groote gevolgen hebben. De toenmalige M. o. R. behoorde in 1836 tot de archiefcommissie en, toen een centraalarchief- gebouw gesticht moest worden, werd het terrein naast zijn bureau het meest geschikt daarvoor geacht; ziedaar twee zeer toevallige omstandig heden, die den M. o. R. aan het hoofd geplaatst hebben van een afdeeling, waarvan hij geen verstand kan hebben, evenmin als hij de man is om de publicaties te beoordeelen, waarvoor hij in naam verantwoordelijk is. Zijn tijd wordt bovendien geheel in beslag genomen door zijn wezenlijk ambt als president van het Hof van Appèl, wat hij na 1875 geworden is. De Commissie stelt dan ook voor, bij de eerstkomende vacature deze verhouding op te heffen en den archivaris als directeur der archieven een zelfstandige positie te geven, meer in overeenstemming met de wer kelijkheid. Boven hem als college van toezicht en advies zou dan opnieuw een permanente archiefcommissie in het leven geroepen moeten worden, bestaande uit drie historici, drie juristen en drie personen speciaal bekend met het archiefwezen. Op den archivaris volgt in rang de secretaris van het archief, die belast is met de correspondentie en den archivaris ter zijde staat bij zijn Part I, 46. 47 werk voor de Hist. Man. Comm. Ook berust bij hem de finantieele administratie, de zorg voor de bibliotheek aan het archief verbonden en uitsluitend voor de ambtenaren bestemd, en is hij lid van de Commissie van Destructie. Zes assistent-archivarissen hebben de leiding der ordening, beschrijving, verzorging, uitgifte van stukken enz. Bijna allen houden zich in hun vrijen tijd met wetenschappelijken, meestal historischen of jour- nalistischen arbeid bezig, ook met klaarmaken voor examens (coaching) hoofdzakelijk om hun inkomen te vermeerderen. Zij worden bijgestaan door een staf van 20 klerken en 10 zoogenaamde supplementklerken. Al deze hoogere ambtenaren worden op voordracht van den archivaris door den Minister van Buitenlandsche Zaken benoemd. Het lagere personeel van vaste en losse beambten en werklieden bestaat uit 63 man. De eerstgenoemde ambtenaren hebben allen het examen voor den Burgerlijken dienst (civil service) gedaan. Vroeger moesten de candidaten vooraf opgeven, bij welken tak van dienst zij geplaatst wenschten te worden, en naar gelang daarvan waren de exameneischen gesteld. Tegenwoordig kunnen allen uit een aantal vragen zelf kiezen en beslist alleen het aantal punten over al- of niet-toelating. Het examen is vergelijkend en het aantal geslaagden hangt af van het aantal beschikbare plaatsen. Volgens rang- cijfer wordt de keuze uit die vacatures aan de gelukkigen aangeboden. Zij, die zeer hooge punten hebben behaald en archiefambtenaar wenschen te worden, kunnen bij vacature aan dien wensch voldoen, doch met opoffering van spoedige promotie en groot salaris, daar de eerste bij den archiefdienst zeer langzaam gaat en het salaris in verhouding kleiner is dan bij de andere takken van dienst. Heel veel kans is er echter, dat de vacature pas later, en dan bij gebrek aan keuze, vervuld wordt door een der candidaten met minder punten en er is dan volstrekt geen waarborg, dat de zoo aangestelde persoon eenige voorliefde voor dit vak heeft. Wel krijgt men altijd personen van een zekere ontwikkeling; maar zij kunnen evengoed hun hoofdstudie van wiskunde als van historie gemaakt hebben, zooals daadwerkelijk bij een der archiefambtenaren het geval is. De benoeming is tijdelijk en de archivaris heeft het recht bij mindere ge schiktheid een dergelijken ambtenaar niet voor een vaste aanstelling voor te dragendoch van dit recht maakt hij nooit gebruik. De technische opleiding geschiedt door de praktijk. De jongeren worden door de ouderen onderwezen in alles, wat zij noodig hebben. Mag voor een betrekkelijk klein archief deze opleiding goede resultaten opleveren, daar de ambtenaren door hun gering aantal wel met alle werk zaamheden in aanraking moeten komen en zoodoende practische kennis kunnen opdoen van alle onderdeelen van den archiefarbeid, in een groot Part II 114.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1912 | | pagina 9