84
Smits is achter zijn verslag gevoegd. Dr. K. Heerinoa, de nieuwe rijksarchi
varis in Zeeland, geeft in zijn verslag een stuk geschiedenis van het ontstaan
der regeering in die provincie van omstreeks 1514, terwijl in Utrecht
vooral aan de kapittel-archieven gewerkt is. Aan het Friesche verslag is
een inventaris der handschriften en stukken, afkomstig van den lands-
historieschrijver S. A. Gabbema gevoegd, welke stukken de Voogden
van het Old-Burgerweeshuis aan het bedoelde depot ten geschenke hadden
gegeven.
Van de hand van Mr. J. Acquoy volgen achter het verslag uit Zwolle
de inventarissen der rechterlijke archieven der stad Deventer en van het
schoutambt en de ambtmannie Colmschate. Het verslag van het Rijks
archief in Limburg bevat een lijst van stukken van zeer heterogenen
aard, zooals terecht wordt opgemerkt die met de notarieele proto
collen zijn overgenomen, terwijl de inventaris der notarieele minuten van
vóór 1811, aldaar berustende, met een historische inleiding als bijlage, volgt.
Aan het slot van den zeer omvangrijken bundel zijn geplaatst de verslagen
betreffende de bevordering van een behoorlijke bewaring van gemeente
en waterschaps-archieven in Noordbrabant, van de hand van Mr. C. C. D.
Ebell en Dr. C. F. Xav. Smits, het verslag van de Commissie voor
's Rijks Geschiedkundige Publicatiën, met als bijlagen het Rapport in
zake de papieren, nagelaten door R. C. Bakhuizen van den Brink, door
Dr. H. T. Colenbrander, en de verslagen van Dr. G. Brom en van
G. J. Hoooewerff over hunne onderzoekingen in Italië.
Nasporingen en studiën op het gebied der Nederland-
sche Krijgsgeschiedenis. Zeventiende jaarverslag (tot 31 December
1911). 's-Gravenhage 1911.
Op blz. 7 van dit jaarverslag wordt even teruggekomen op de kwestie
der splitsing van archieven, in den vorigen jaargang van het Archievenblad
op blz. 156 vermeld. In het antwoord van den Minister van Oorlog van
het bestuur onzer Vereeniging is betoogd„dat ten onrechte door bedoeld
Bestuur uit het gestelde in bovengemeld jaarverslag is afgeleid, dat een
splitsing beraamd, wellicht reeds uitgevoerd zou zijn van de archieven van
het Departement van Oorlog. De ministerieele beschikking van 18 Juni
1907, Iste Afdeeling, No. 240, ziet uitsluitend op stukken, door schenking
verkregen of afkomstig van bevelhebbers gedurende de jaren 1814, 1815,
1830—1834, van vroegere inrichtingen van onderwijs, opgeheven vestingen,
instellingen, korpsen enz."
Bedrieg ik mij, dat het hier is: in cauda venenum est?
Persoonlijk kan ik verklaren, dat een groot gedeelte van het archief der
Artillerie-inrichtingen te Delft is vernietigd.
85
Dr. G. A. Hulsebos. Verslag inzake de kerkelijke archie
ven. 1 Mei 1912,
Weer ligt hier een verslag van den kerkdijken archief-inspecteur; hij
is de kleinere plaatsen van de classis Amsterdam langs geweest, en verder
te Hoevelaken, Doorn en Leusdenhij verhaalt naar aanleiding van het
in de laatste gemeente ter secretarie bewaard trouwboek de geschiedenis
van de afgebroken kerk daar ter plaatse, waarvan slechts de toren en de
begraafplaats over zijn. Verder wordt het Vlissingsch archief en dat te
Wapserveen even besproken, het laatste om het historisch belang te
bepleiten van enkele boeken, die volgens den kerkeraad zonder waarde
waren. De brandvrije bewaarplaats te Rotterdam valt zeer in den smaak
van Dr. Hulsebos, minder die te Amsterdam in de keldervertrekken der
Nieuwezijdskapel. Tot slot volgt een vervolg van de in het vorig verslag
begonnen beschrijving van stukken, ingekomen bij de Classis van Alkmaar
van 16001637.
[G. Desmarez,] Rapport sur le service des Archives Com
munal es (Archives-Bibliothèque-Musée Communal). Extrait du rapport
présenté au conseil municipal. Bruxelles 1912.
Altijd weet de Heer Desmarez wat bijzonders over zijn archief mede
te deelen, iets, waarmede een ander zijn voordeel kan doen. Nu weder
komt hij vertellen over de wijze, waarop hij de archief-aanwinsten inven
tariseert het is het ei van Columbus en men is verbaasd het hier voor
het eerst te lezen. Hij gaat bij zijne regeling uit van de gedachte, dat
een onderzoeker heel moeilijk onder de talrijke „aanwinsten" vindt, wat
hij wenscht, terwijl het daarentegen voor den archivaris zelf van belang
kan zijn te weten, welke aanwinsten er geweest zijn en waaruit ze bestaan
hebbenhet laatste zou niet het geval zijn, wanneer men de aanwinsten
alleen volgens het herkomstbeginsel of den aard der stukken borg. Boven
dien een archief van iemand, die een ambt of een aantal ambten heeft
bekleed, welke op zichzelf geen aanleiding tot het vormen van een afzon
derlijk archief-geheel aanleiding geven, bevat allicht stukken, die elders
beter op hun plaats zijn. En wat doet nu onze Brusselsche collega? Hij
maakt een inventaris van de aanwinst of van het archief, teekent op de
stukken aan, tot welke aanwinst zij behooren, bergt ze op hun plaats vol
gens het herkomstbeginsel of volgens het belang der latere onderzoekers,
en vult op den inventaris de ligplaats in. Een familie-archief, dat bij
het geven een dikken bundel vormde, zal ten slotte misschien uit niet
anders bestaan dan uit dien inventaris en den stamboom! Voor het archief
zelf heeft hij zich vooral met de afdeeling Openbare Werken bezig ge
houden hij beschrijft hier, hoe hij handelt met de minder belangrijke
dossiers, die na 5 jaar worden vernietigd en die hij straats- en nummers-