22 Archivalische Zeitschrift, herausgegeben durch das bayerische allgemeine Reichsarchiv in München. Neue Folge. 18e Band. Münchenl911. De gepensioneerde overste W. Beek behandelt de geschiedenis van het Belgische leger en zijne mobilisatie in de 15e eeuw: een 232 blad zijden lang stuk. Dr. Ivo Striedinger bespreekt er verder het onder zijn beheer staande Ambergsche archiefgebouw in, dat in den herfst van 1910 in gebruik werd genomen; daarachter volgt de inventaris van het archief der stad Füssen door O. Geiger, er zijn volgens de regesten- lijst 279 oorkonden en nog 35 „Aktengruppen", waaronder één „varia" 1430—1827. Deutsche Geschichtsblatter. Monatsschrift zur Förderung der landesgeschichtlichen Forschung. XIII Band, Heft 68. Gotha F. A. Perthes 1912. In de afl. 6/7 bespreekt F. Kaphahn den economischen ondergang van Duitschland in de 17e eeuw, en vooral gedurende den 30-jarigen oorlog; hij tracht te bewijzen, dat de schuldenlast der Duitsche steden nooit zoo groot is geweest dan even vóór het begin van dien oorlog, dat ook de economische voortbrenging in Duitschland ongeveer 1600 is blijven staan, en dat dus de 30-jarige oorlog niet de oorzaak van den ondergang kan geweest zijn. Dr. E. Wilmanns wil aan de lokale ge schiedenis een plaats in het onderwijs op de middelbare scholen inruimen, ook omdat de leerling daarbij op bekenden bodem staat en daardoor een houvast heeft; in afl. 8 heeft F. Schillmann het over de formulier- registers als bronnen voor de geschiedenis. Naar aanleiding van G. Wolf's Einführung in das Studium der neueren Geschichte (Berlin 1910) noemt Dr. Tille nog enkele andere boeken op, die als bronnen-aangevers handboeken voor den geschied- vorscher zijn. K o r r e sp o n d e n zb 1 a t des Gesammtvereins der deutschen Geschichts- und Altertumsvereins. 1912, no. 3/4 en 5/6. Berlin, Mittler und Sohn. Ook Dr. R. Ho eniger is gaan zoeken naar de oorzaak der ongun stige economische toestanden in het Duitschland der 17e eeuw, en volgens zijn voordracht, in Graz gehouden, kwam hij tot dezelfde conclusie als Dr. Kaphahn; na hem bespraken Dr. Egel haaf Maria Theresia's laatste dagen en Dr. Bailleu de politieke positie van prins Wilhelm van Pruissen in 1849 en 1880; Dr. Ritter von Bauer behandelde naar aan leiding van het te Posen in 1910 besprokene het aanleggen van rijks adelsboeken. Veel, wat er verder te Graz besproken werd, was van speciaal 23 Oostenrijksch-Stiermarkenschen aard: slechts de verhandeling over de op gravingen van het Romeinsche legerkamp te Carnuntum is als van belang voor de Romeinsche geschiedenis het opnoemen waardtusschen dit alles in bevindt zich een voordracht van Dr. von Ubisch over zijne verza meling van brieven en dagboeken uit oorlogstijden en de wijze van bijeenbrenging. De „Archivtag" zal dit jaar 9 September te Würzburg worden gehouden. Archivum Franciscanum Historicum. Periodica publicatio trimestris. Annus V. Fase. II, III. Typographia ad Claras Aquas prope Florentiam. In het 2e nummer (III) begint Pater David de Kok een literatuur opgave van alles, wat sedert het verschijnen van „La vie de Saint Frangois" door P. Sabatier in Nederland uitgekomen is. Eigenaardig er in is wel, dat de heer De Kok geen mededeeling meent te moeten doen van wat Mr. S. Muller in zijn Italiaansche Reisindrukken schrijft„paree que eet auteur n'a pas de conceptions originates et il est au surplus un ennemi acharné des reliques et des dévotions populaires!" Prof. Huizinga staat daarentegen zeer in zijn gunst, terwijl ook het proefschrift van Dr. J. A. N. Knuttel door hem geprezen wordt. Dat van de Katholieken Pater Bona- ventura Kruitwagen het eerst genoemd wordt, spreekt van zelf. Mr. L. G. N. BOURiCIUS. Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Aca demie. Oct. Dec. 1911. Jan.Juni 1912. Jaarboek 19 12. Gent.A. Siffer. In de Kleine Verscheidenheden (Nov. 1911, blz. 744) vraagt de heer Edw. Gailliard, welke zilveren munt bedoeld wordt met het woord ganghelaer, dat hij in een rekening van den baljuw van Brugge en van het Vrije van 1 Juni—2 Sept. 1394 heeft aangetroffen. Op blz. 829 vlg. geeft hij alleraardigste bijzonderheden over middeleeuwsche klerken en hunne kleeding, hoofdzakelijk ontleend aan rechterlijke stukken in het Staatsarchief te Gent. In de Februari-aflevering vertelt Dr. Joseph Cuvelier het een en ander over het woord bietebauw, dat sedert ten minste drie eeuwen zoowel in Zuid- als in Noord-Nederland bekend is, en volgens het Woordenboek der Nederlandsche taal waarschijnlijk verwant zou zijn met een Keltisch compositium bugbear en bugaboo (bug spook). Zonder op deze stelling iets te willen afdingen, vestigt de heer Cuvelier de aandacht op het feit, dat in het jaar 1530 voor de vierschaar der schepenen van Brussel een booswicht verscheen, die Frans Bietebauw heette. Na herhaalde malen veroordeeld, gepijnigd en gegeeseld te zijn, werd hij eindelijk 27 Febr. 1533 in de buurt van Brussel opgehangen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1912 | | pagina 17