20
Magistraat tegen pastoor. T. a. p. XIV, 231 vlg.
Walt of woltrogge. T. a. p. XIV, 444 vlg.
Zie ook J. J. S. Sloet.
R. Visscher.
Friesche Bibliographie, 19051908. De Vrije Fries, XXI, 151 vlg.
ld. 1909—1910. T. a. p. XXI, 348 vlg.
Pieter van Vollenhoven als garde d'honneur. Rotterdamsch Jaarboekje,
IX, 26 vlg.
Een onverkwikkelijke historie. T. a. p. 178 vlg.
Een kameleonsfamilie. De Wapenheraut, XV, 92 vlg.
De lóe-eeuwsche landmeter Jan Potter en zijne werken. Tijdschrift
van het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap. Tweede Serie, XXVIII,
602 vlg.
Literatuur-kroniek.
Annales de la société d'Emulation de Bruges. Revue
trimestrielle pour l'étude de l'histoire et des antiquités de la Flandre.
Tome LXII, 2. Bruges 1912.
Een kort stukje van Baron de Mare over voorhistorische vondsten
te Ichteghem—Zedelghem opent deze geheel in het Fransch geschreven
aflevering; daarachter publiceert A. de Poorter een bundel brieven,
die verzonden waren aan Adriaan de But, student in het St. Bernards
college te Parijs (1483), terwijl twee stukken van W. H. J. Weale over
de Van Eyck's en de Prévost's de rij sluiten. In den „Geschiedkundige
studiekring van Brugge" heeft H. de Flou het gehad over de oude
zuidergrens onzer taal (d. w. z. de Nederlandsche)hij haalde er staaltjes
uit oude kronieken aan, die deden zien, dat toen als nu de Vlamingen
tegen het Fransch opkwamen, en vooral de in het verslag vermelde
gebeurtenis, geput uit een kroniek van 1234, is nieuwerwetsch een ge
moderniseerde jonge monnik komt zijn stervenden oom, ook monnik,
troosten met een lange, Fransche redehet droge antwoord van zijn oom
luidt„spreek nu maar je moedertaal"
Le Bibliographe moderne. Courrier international des Archives
et des Bibliothèques, publié sons la direction de M. Henri Stein. 15e Année
(1911) Mai—Octobre. Parijs, Auguste Picard.
Ch. Schmidt wekt op om ook in Frankrijk, evenals in Duitschfand,
met behulp der kooplieden economische archieven te verzamelen.
21
In de Fransche Archivarissen-vergadering, 8 Juni 1911 te Parijs ge
houden, heeft de voorzitter Stein gewezen op het feit, dat in het vervolg
een lid der „Commission supérieure des Archives" door de archivarissen,
zelf gekozen zal worden en verder, dat de Staat de salarissen waarschijnlijk
verhoogen zal. De archivarissen zullen voortaan (waarschijnlijk) niet meer
als beambten ter prefecture worden beschouwdover deze kwestie, ten
nauwste samenhangende met de rechtspositie der departementale archivarissen,
werd een lange discussie gevoerd zij eindigde met het aannemen van
een tweetal wenschen.
Bibliothèque de 1'EcoIe des Chartes. Revue d'érudition
consacrée spécialement a l'étude du moyen-age. Tome LXIII, le et 2e
livraisons. JanvierAvril 1912. Paris, Librairie Alphonse Picard et fils 1912.
Bijna de geheele aflevering is gevuld door een levensbericht van
Léopold Victor Delisle, door G. Perrot voorgelezen in de jaarvergadering
der „Académie des inscriptions et belles-lettres" van 17 November 1911;
het tweede stuk handelt over den eersten tekst der lessen, die Lodewijk IX
voor zijn zoon heeft opgesteld; het is van de hand van H. F. Delaborde.
Mitteilungen der K. Preussischen Archivverwaltung;
Leipzig 1912:
Heft 20. D r. R. L d i c k eDie Königs- und Kaiserurkunden der könig-
lich preussischen Staatsarchive und des königlichen Hausarchivs bis 1439.
Heft 21. Dr. M. Bar, Das K. Staatsarchiv zu Danzig, seine Begrün-
dung, seine Einrichtungen und seine Bestande.
Heft 20 is niets anders dan een vervolg op de in Heft 16 gegeven lijst
zou het niet gewenscht zijn, ook de andere origineele keizerlijke charters
zoo uit te geven
Van meer belang is het tweede, door den eersten en tot nu toe
eenigen beheerder van de bewaarplaats geschreven. De inrichting toch
is van jongen datum: eerst in 1900 heeft de afstand van het Dantziger
stedelijke archief aan Pruissen den grondslag gelegd, en pas in 1901 kan
men zeggen, dat de stichting plaats had. Het gebouw zelf bestaat uit een
vrij laag dienstgebouw, door een lange gang verbonden met een hoog
magazijn, terwijl zich schuins daarachter een tweede magazijn bevindt.
Volgens de teekening doet het gebouw veel aan Hollandschen stijl denken,
het magazijn aan dien der „régence"volgens de beschrijving echter is
het geheel in Duitschen renaissance-stijl. Verder worden de overbrenging
der papieren, de inventariseering, de wijze van gebruikmaking beschreven
en tot slot wordt er een summiere lijst der archieven aan toegevoegd
op die van het archief der stad Dantzig komen brieven en akten uit
Nederland voor.
E. WlERSUM.