234
Verkwanselde archiefstukken. Waarschijnlijk zullen allen, die
belangstellen in onze archieven, den heer Bos dankbaar zijn voor zijn
bovenstaande zoo tijdig gegeven geruststellende verklaring.
Nu hij evenwel door omstandigheden buiten zijn schuld verhinderd is
om in deze aflevering, zooals hij gehoopt had, nader op de zaak terug te
komen, en ook van de zijde, waarvan men het verwachten kon, geen
tegenbericht bij het Archievenblad is ingekomen, zullen wij voorloopig
volstaan met het afdrukken van een gedeelte van het in de Januari-aflevering
van Het boek verschenen opstel van Dr. Titus Brandsma O. Carm.
over de miniaturen van den Kruisheer Joannes van Deventer. Daaruit
blijkt, dat de neiging der Kruisheeren van St. Agatha, om zich van hunne
historische schatten te ontdoen, niet van van daag of gisteren dateert.
Op bl. 4 van die studie deelt de schrijver, als van vrij algemeene
bekendheid, het volgende mede„dat jaren geleden het perkament van
enkele oude koorboeken, welke in den loop der tijden veel hadden geleden
en vervallen waren, was verkocht.
Hetzij men om de miniaturen nog bezwaar maakte tegen den verkoop,
hetzij den opkoopers alleen het perkament te stade kwam, de groote
miniaturen werden uitgesneden en in twee lijsten in de gang gehangen.
Dit schijnt geschied te zijn tusschen 1855 en 1863, dus omstreeks 1860.
Men moet besluiten, dat na 1855 zeker een verkoop van 3 gradualia
plaats had.
Het perkament zou, zoo verhaalt men, zijn gekocht door een reizend
koopman, die voorgaf, dat het werd vermalen en diende voor de vervaar
diging van verguldsel. En de miniaturen? Gelijk ik zeide, hingen zij in
twee lijsten gevat, nog lang in de kruisgang van het oude klooster. In-
tusschen zijn ook deze van de hand gedaan. Waarheen die juweelen van
Nederlandsche kloosterkunst verhuisden, heb ik niet kunnen uitvorschen".
Een zonderling bericht. „De erfgenamen van wijlen baron van
Pallandt hebben opruiming gehouden onder papieren enz. op den huize
„Lyndenstein", te Beetsterzwaag. Deze paperassen werden verbrand en de
asch werd op een vuilnishoop geworpen. Nu hebben kinderen daaruit
verschillende voorwerpen gehaald, alseen gouden zegelring, gouden
medaillons, ringen en andere sieraden van waarde-'.
Dit zonderlinge bericht vond men dezer dagen in de dagbladen. Was
hier een familiearchief vernield? Het had er allen schijn van; doch
gelukkig valt het mee. Wij hebben dadelijk nader bericht ingewonnen
in Friesland en een vriendelijke hand schreef ons, dat onder toezicht van
'twee heeren van Pallandt, onder wie de burgemeester van Waardenburg,
een hoop papier en waardelooze rommel was verbrand, waaronder speel-
235
goed van de freule, poppen enz. De verbrande papieren zullen waar
schijnlijk oude brieven geweest zijn en geen archiefstukken, daar de heeren
van Pallandt persoonlijk vooraf alles hadden geschift.
Nieuwe salarisregelingen aan het Amsterdamsche
archief. B. en W. van Amsterdam hebben voor eenige categorieën van
ambtenaren, die kunnen geacht worden het secretariepersoneel het naast te
staan, een nieuwe salarisregeling ontworpeno.a. wenschen zij de jaar
wedden van het personeel aan het gemeentearchief als volgt te regelen
gemeente-archivaris 3000 4500 commies 22002800, adjunct
commies 1500ƒ2100, klerk 600ƒ1400, schrijver 600ƒ1100.
N. R. C. 3 Maart 1912.
Waar hooren topografische en historische atlassen
thuis? Op de buitengewone algemeene vergadering van den Nederl.
Oudheidkundigen Bond, 5 Maart 1912 te Utrecht gehouden, ter behande
ling van de vraag: Wat moet het doel zijn der plaatselijke musea?, werden
o.a. de volgende stellingen aangenomen
„De plaatselijke musea kunnen ook topografische en historische
atlassen verzamelen.
De topografische en historische atlassen van gewest en gemeente
kunnen bijeengebracht worden in de rijks- en gemeente-archiefdepöts of in
de gewestelijke en plaatselijke musea".
Naar aanleiding van deze stellingen sprak de heer Mr. Dr. J. C.
Overvoorde als zijn oordeel uit, dat topografische en historische atlassen
feitelijk bij de archieven thuis behooren, doch daar de verzameling hiervan
facultatief gesteld is, zou hij zich tegen opneming daarvan niet verzetten.
Ook werd nog vastgesteld, dat plaatselijke musea niet behooren te
verzamelen alles wat behoort tot het ressort van een ander museum of
van een archief.
N. R. C. 6 Maart 1912.
Handbuch der Urkundenlehre für Deutschland und
I tali en. Van het bekende handboek van H. Bresslau, waarvan de eerste
druk van het eerste deel verscheen in 1889, is thans een tweede editie
uitgekomen. (Leipzig Veit und Comp.) Met den druk van het tweede
deel, dat thans voor het eerst verschijnt, hoopt de schrijver spoedig te
kunnen beginnen.
De Roermondsche archiefkwestie weer op het tapijt.
In de Nieuwe Koerier (uitgeschreven te Roermond) van 21 en 24 Nov.
1911 schreef de heer A. F. van Beurden een artikel over Het archief der