198
GILBERTUS DE AMSTELLE.
11 Augustus 1245 heet hij Guisilibertus electus in decano ecclesie
sancte Marie in Traj. (Brom 1032.)
Hij wordt 17 Augustus 1246 vervangen als deken van St. Marie
door Engelbert.
Deze Gijsbert van Amstel is misschien bedoeld in het stuk van
4 September 1255, vermeld door Brom No. 1317.
ENGELBERT VAN ISENBROKE.
Hij is een tijdlang ook proost van St. Pieter.
26 October 1245. Engelbert, deken van St. Marie. (Brom 1036.)
N.B. Dit strijdt met het volgende nummer.
17 Augustus 1246. Aangesteld tot deken van St. Marie. (Brom 1069.)
24 Maart 1248. Engelbertus, decanus sancte Marie. (Brom 1131.)
November 1248. Enghelbertus, beate Marie Inferioris Trajecti decanus.
(Brom 1151.)
Maart 1251. Engelbertus, decanus beate Marie Trajectensis. (Brom 1196.)
10 December 1253. Englebertus, decanus beate Marie Inferioris Trajecti.
(Niet bij Brom Cart de St. Lambert, II p. 63.)
4 September 1255. Egelbert (lees: Engelbert), deken van St. Marie
(Brom 1317.)
5 October 1259. Engelbert, deken van St. Marie. (Brom 1444.)
7 November 1259. Engelbertus, decanus S. Marie. (Brom 1447.)
23 April 1260. E., decanus s. Marie. (Brom 1455.)
23 Augustus 1263. Engelbertus, decanus sancte Marie. (Brom 1523.)
27 November 1264. Engelbertus, decanus ecclesie sancte Marie Traiectensis.
(Brom 1568.)
6 Augustus 1266. Engelbert, deken van St. Marie. (Brom 1610.)
11 Juni 1267. Engelbert, deken van St. Marie. (Brom 1636.)
15 Juni 1269. Engelbert, deken van St. Marie. (Brom 1675.)
9 Maart 1272. Engelbertus, decanus sancte Marie Traiectensis. (Brom 1737.)
24 September 1276. Engelbertus, Dei gratia archidiaconus Leodiensis et
decanus sancte Marie Traj. (Brom 1836.)
23 September 1276. Engelbert van Ysenbroke, deken van St. Marie
(Brom 1835.)
23 Juni 1277. Engelbert, deken van St. Marie. (Brom 1873.)
Een ander is proost van St. Pieter.
13 Nov. 1286. Deken Engelbert van St. Marie in het verledene. (Brom
2199
J?'' 1263. Richardus deken, Hendrik gewezen deken van de ecclesia hpate
Mane Trajectensis. (Habets, Archieven Thorn, No. 32 bl 26
12i!1\Hȕm-nU4' d.ecanus ecclesie beate Marie Traj, Henricus, quondam
decanus ecclesie beate Mane Trajectensis. (Habets, Archieven Thorn, no. 48 bl 41)
Deze oorkonden hebben betrekking tot Maastricht
199
Volgens het necrologium van Deventer „Idibus Junii (13 Juni) anno
Domini 1282 obiit Engelbertus, archidiaconus Leodiensis et decanus sancte
Marie Trajectensis". (Dumbar, Deventer, p. 325.) Volgens het necrol. van
St. Pieter overlijdt Engelbertus decanus s. Marie op 11 Juniook vlg.
het necrol. van Oudmunster (Matthaeus, Fund. p. 89). Vlg. necrol. van
den Dom op 10 Juni.
HUBERT VAN AMERSFOORT (of STOUTENBORG).
7 Augustus 1284. Hubert, deken van St. Marie. (Brom 2111.)
21 October 1294. Hubertus, decanus sancte Marie. (Brom 2127 en 2581.)
Dit kan niet: bedoeld wordt zeker proost. Hij wordt later proost van
St. Marie, is dit reeds in 1290.
HENDRIK.
10 October 1293. Henricus, decanus ecclesie beate Marie. jBrom 2529.)
19 October 1293. Henricus, decanus beate Marie. (Brom 2530.)
31 Januari 1294 of 30 Januari 1295. Henricus, sancte Marie decanus.
(Brom 2601.)
14 Februari 1295 (of 1294). Henricus, s. Marie decanus. (Brom 2602.)
Volgens het necrologium van St. Pieter sterft op 26 Juni: Henricus
decanus s. Marie (misschien de deken van 1208?).
LAURENTIUS.
18 December 1298. Laurentius, sancte Marie decanus. (Brom 2834.)
GERARDUS FRISO.
29 Juli 1301. Gerardus dictus Freso, decanus s. Marie. (Archief aarts
bisdom Utrecht, XXVI p. 438.)
Nog wordt in het necrologium van St. Pieter vermeld op 29 Sep
tember Theodericus decanus s. Marie, en in dat van St. Marie op 1
December Nicolaus de Velde decanus noster, die door Drakenborch iets
voor of iets na 1300 geplaatst wordt.
11. Proosten van Emmerik.
Reeds in de Vita Radbodi (900917) worden twee „presbyteri" van
het „coenobium Embricense" genoemd.
Voorts de oorkonde van bisschop Andreas van 1131 vóór 26 April
(Brom 331), waarin de woorden„cum in manibus meis prepositura
Embricensis judicata fuisset".
Misschien is de Othelricus of Odalricus prepositus, die in 1101 en
1108 voorkomt (Brom 256 en 267), een proost van Emmerik.
In 1145 wordt bij Tibus, Alter der Kirchen zum H. Martinus u. zur
H. Aldegondis p. 26 vermeld een Rutgerus, prepositus s. Martini.