190
9. Proosten van St. Marie.
LAMBERTUS In 1094 komt voor een prepositus Lambertus.
(Brom 254.)
In het necrol. van St. Pieter wordt gezegd, dat op 26 September is
overleden een Lambertus, prepositus S. Marie.
LIUTARDUS
26 Juni 1108. Liutardus, prepositus. (Brom 265.)
1108. Luthardus, prepositus. (Brom 267.)
1108. Luthardus, prepositus. (Brom 268.)
1116 of 1124. Luthardus, prepositus. (Brom 281.)
1118. Luthardus, prepositus. (Brom 285.)
1121. Liutardus, prepositus. (Brom 294.)
20 Mei 1122. Lutardus, prepositus. (Brom 299.)
1125. Licardus (lees: Litardus), prepositus. (Brom 315.)
2 Oct. 1127. Luchardus (lees: Luthardus), prepositus. (Brom 318.)
1127. Luithardus, prepositus. (Brom 319.)
1129. Luthardus, prepositus de sancta Maria. (Brom 324.)
1129. Luchardus (lees: Luthardus), prepositus. (Brom 325.)
1131 (voor 26 April). Liuthardus, prepositus. (Brom 331.)
1131 (voor 26 April). Liuthardus, prepositus. (Brom 332.)
1131 (voor 26 April). Luithardus, prepositus. (Brom 333.)
Hij overleed in 1135. Vgl. de Gesta Liethardi episcopi Cameracensis,
in: Mon. Germ. Script. XIV p. 224 227.
HUGO.
1131. Hugo, prepositus de sancta Maria. (Brom 336.)
1132. Hugo, prepositus sancte Marie. (Brom 339.)
1133. Hugo, prepositus de sancta Maria. (Brom 342.)
1134. Hugo., sancte Marie prepositus. (Brom 351.)
1135. Hugo, de laatste der prepositi. (Brom 354.)
1139 (voor 23 Juni). Hugo, prepositus sancte Marie. (Brom 373.)
1141. Hugo, de laatste der prepositi. (Brom 377.)
Hij werd in 1131 bisschop van Kamerijk, volgens Pirenne op 26 April;
doch hij werd in het laatst van Maart te Luik door Koning Lotharius en ook door
Paus Innocentius toegelaten. Zie Oiesebrecht IV bl. 64, die schrijft: „Liutard, ein
Kapellan des Königs und kürzlich auf dessen Betrieb zum Bischof von Cambrav
erwahlt, erhielt die Anerkennung des Pabstes trotz der entschiedenen Abneigung
welche dieser gegen ihn hegte". Vgl. Hauck IV bl. 142 noot 3, waar een beroep'
wordt gedaan op de Oesta pontificum Camer. abbr. 14 (Mon. Germ. Script. VII p. 506)
„obtentu regis" en op de Ann. Camer. (Mon. Germ. Script. XVI p. 514) „in praesentia
Lotharii Liethardus eligitur". Hauck voegt er bij: „Die Wahl was sehr wenig
glücklichdenn Lietard war ein solcher Ausbund von Liederlichkeit, dass er 1137
(volgens Pirenne 6 Januari 1135) wieder entfernt wurde". Als bisschop van Kamerijk
gaf hij in 1133 eene oorkonde voor de kapittelen van St. Maarten en St Bonifacius
(Brom 344.)
191
Volgens het necrol. van St. Pieter sterft op 21 Augustus Hugo pre
positus sancte Marie.
ARNOLDUS Hij was vermoedelijk te voren deken van St. Marie.
7 Oct. 1143. Prepositus Arnoldus de sancta Maria. (Brom 379.)
18 October 1145. Arnoldus prepositus sancte Marie. (Brom 381.)
1147. Prepositus sancte Marie Arnoldus. (Brom 388.)
1148. Arnoldus prepositus de sancta Maria. (Brom 389.)
Volgens het necrol. van St. Pieter sterft op 29 Sept. Arnoldus prepositus
s. Marie.
BOUDEWIJN VAN HOLLAND. Hij was ook proost van Oldenzaal.
1155. Baldwinus sancte Marie prepositus. (Brom 410.)
3 Juli 1159. Baldwinus prepositus beate Marie. (Brom 427.)
1167. Boudewijn, proost van St. Marie. (Brom 454.)
1167/8. Balduinus prepositus, frater Florentii, comitis Holtlandensis.
(Annales Egm. blz. 69.)
1169. Balduinus in ecclesia beate Marie prepositus. (Brom 461.)
8 Sept. 1174. Balduinus, prepositus sancte Marie. (Brom 475.)
Sept. 1174. Balduinus, prepositus sancte Marie. (Brom 476.)
1175. Baldewinus beate Marie prepositus. (Brom 479.)
1176. Baldewinus beate Marie prepositus. (Brom 485.)
Hij werd bisschop in 1178 en overleed vlg. het necrologium v. St. Marie
op 27 April. Het duurde nog tot 1200 (Brom 564), voordat er een nieuwe
proost van St. Marie kwam. Blijkbaar had Boudewijn dus als bisschop de
proosdij behouden.
0 Zie over zijn geslacht de aanteekening van Booth bij Drakenborg blz. 230, 231
Udo, Konrad, graaf vrouw, gehuwd met X.
bisschop van Hildesheim.
(Komt voor 1079—1114.) Udo, graaf Giselbert, heer van Laar.
(Vermeld in Utr. dipl. van. 1122)
geh. met Gerpirgis.
Konrad, graaf Gerardus Bodo Arnold, Badelog,
proost van St. Marie geh. m. ministerialis
in 1145. Egbert (v. Amstel?)
Albero, Konradus, Arnold, Henricus Ingen,
kanunnik. kanunnik dapifer van dominus Dinge. (Dingede?)
graaf v. Holland in 1199.
Botho, Sweder, Arnold van Utrecht,
kanunnik. scultetus v. Utrecht in 1218.
Dirk, Fredericus, Arnoldus,
scultetus v. Utrecht 1245. scultetus v. Utr. 1260. scultetus v. Utr. 1275.
Bij deze aanteekening houde men in het oog, dat Booth hier zijne eigene afkomst
wilde geven, nam. van Gerardus Bodo (Booth); Hoynck noemt daarom Arnold, proost
van St. Marie, ook Arnold Booth.
