154 geeft P. Schnepp een korte geschiedenis van de Nahe-gouw. Maar wat zeker niet zonder nadere bespreking voorbij niag gaan, is het begin van E. Müsebeck's „Lothringens politische Sonderstellung zwisschen Frankreich und Deutschland in karolingischer zeit", al is zijn bedoeling hoofdzakelijk om den nadruk te leggen op de geschiedenis van het eigenlijke Lotharin gen; het is een bespreking van een boek van Parisot: „Le royaume de Lorraine sous les carolingiens". Al zal, hetgeen over ons land verteld wordt, misschien niet onbekend zijn, toch raakt de behandeling van dat groote rijk in zijn geheel, dat met al zijn groote en belangrijke steden de rol van bufferstaat vervulde, bij onze vaderlandsche geschiedenis allicht meer op den achtergrond dan wenschelijk is. Korrespondenzblatt des Gesammtvereins der deut- schen Geschichts- und Altertumsvereine. 1911, no. 1—8. Berlin, Mittler und Sohn. Van de voordrachten, op de groote vergadering te Posen gehouden, trad, behalve die van Dr. H. Witte over de methode van de historische volksonderzoekingen, de studie van Grotefend over de handwerkersnamen als bijdrage tot het ontstaan der familienamen op den voorgrond; hij gaf een paar eigenaardige staaltjes van dubbele namen, hoe bijvoorbeeld een in het poorterboek als Henne von Büroel voorkomende persoon in andere akten op drie plaatsen anders genoemd wordt; trouwens de geheele rede is het lezen overwaard. De Pruisische staatsarchieven zijn in 1910 voor 2099 ambtelijke en 6998 particuliere onderzoekingen gebruikt; de 4143 bezoekers brachten 21525 dagen (of deelen van dagen) op de archieven voor. Uit de bijge voegde lijst van wetenschappelijke geschriften door de archiefbeambten is het opstel van Schottmüller over Charles Ogier's reisindrukken uit Danzig, Lubeck, Hamburg en Holland, uit het jaar 1636, te noemen; het verscheen in aflevering 52 van het „Zeitschrift des Westpreusischen Geschichtsvereins". Archivum Franciscanum Historicum. Periodica publicatio trimestris. Annus IV. Fase. IIII. Typographia ad Claras Aquas prope Florentiam. Onder de hierin voorkomende opstellen, veelal van minder belang voor Nederland, is er een verscholen van pater D. de Kok over een franciscaner klooster, dat volgens enkele schrijvers in de 15e en 16e eeuw te Rotterdam zou gestaan hebbende strekking van het stuk is, het tegen deel aan te toonen. Mr. L. G. N. BOURICIUS. 155 Geschiedkundige Atlas van Nederland. Van dit werk, dat uitgegeven wordt door eene Commissie, bestaande uit de heeren Prof. dr. P. J. Blok, Mr. S. Muller Hzn., J. C. Ramaer, Mr. Dr. J. C. Overvoorde, Dr. W. A. F. Bannier, F. A. Hoefer en A. A. Beekman, is het Prospectus ons toegezonden door den uitgever Martinus Nijhoff te 's-Gravenhage. „Na veel voorloopige werkzaamheden en besprekingen", zoo luidt het daarin, „besloot vier jaar geleden de Commissie om over te gaan tot samenstelling en uitgave van het staatkundig-kerkelijke gedeelte van den Atlas. Die samenstelling kon niet door één persoon geschieden. Onze provinciën, elk met haar eigen historische ontwikkeling, moeten tot haar recht komen, evenzoo de verschillende onderwerpen. Bijna elke kaart zal dus hooge eischen stellen aan een of andere specialiteit. De Commissie hoopt in haar midden en daarbuiten de noodige krachten gevonden te hebben en nog te zullen vinden. De aldus verkregen gegevens zullen tot kaarten verwerkt worden door het lid der Commissie, den heer A. A. Beekman, die zelf enkele kaarten ontwerpt en voorts met de technische leiding van het geheel is belast". Verder wordt het ontwerp van den Atlas medegedeeld. Hij zal bestaan uit 88 gekleurde bladen, waarvan jaarlijks gemiddeld 6 a 8 bladen zullen verschijnen, terwijl iedere kaart vergezeld zal gaan van eene toe lichting en motiveering van hetgeen is afgebeeld. Deze tekst zal den koopers van den completen Atlas of van een complete kaart gratis worden geleverd. Van de kaart: De Republiek in 1795, die gereed is, \yordt bij het prospectus een blad ter kennismaking gezonden. Deze uitgave zal dus den Historischen Atlas van Noord-Nederland van Mr. G. Mees Azn., die reeds sinds 1865 dienst doet, doch thans niet meer aan de eischen van de wetenschap beantwoordt, vervangen. Algemeen Verklarend Woordenboek. Bij de uitgevers G. B. van Goor Zonen te Gouda is onder dezen titel verschenen de eerste aflevering van den 5den druk van Kramers' Algemeene Kunst woordentolk, herzien en vermeerderd door den heer Henri Zondervan, hoofdredacteur van Winkler Prins' Encyclopaedic. De omvang van het werk wordt geschat op ongeveer 90 vel druks van 16 pagina's. Het Gildeblad. Orgaan van het jonge vrouwen-gilde. Jaargang 11, Juli 1911. In dit blad komt een artikel voor van Mej. Dr. H. Moquette, adjunct archivaris te Rotterdam, getiteldDe vrouw als archiefambtenaar.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1911 | | pagina 47