152 Annales de la Sociéte d'émulation de Bruges. Revue trimestrielle pour l'étude de histoire et des antiquités de la Flandre. Tome LXI, 1 et 2. Bruges, 1911. Nommer 1 bevat het verhaal van een rechtszaak als gevolg van een moord door den heer van West-Roosebeke op dien van Staden, beschreven door L. Gilliodts van Severen en een artikel van W. H. J. Weale over de schilders Claeissens. In het tweede bewijst R. Kerckx S. J., dat Gislebert de Mons in zijn kroniek en ook de Bergsche (Henegouwsche) kanselarij aan het einde der 12e eeuw den Maria-Boodschapsstijl hebben gebruikt, terwijl tusschen al die Fransche stukken een Vlaamsch van R. Dupont over beëedigde en onbeëdigde priesters in 't Nieuwpoortsche (17971801) weldadig aandoet vooral moet men het gebruiken van zijn Vlaamsche moedertaal in hem waardeeren, waar enkele der gebruikte brieven en akten werkelijk in het Fransch gesteld zijn. Le Bibliographe moderne. Courrier international des Archives et des Bibliothèques, publié sous la direction de M. Henri Stein. 14e Année (1910). Paris, Auguste Picard. De jaargang 1910 verscheen in plaats van in zes tweemaandelijksche in twee halfjaarlijksche stukkenhij vangt aan met het reeds door den heer Buroer in het tijdschrift voor Bibliotheekwezen vermelde stuk van G. Lepreux over een enquête over de Parijsche boekdrukkers, in 1644 gehouden: bij elk der 75 boekdrukkers werd het aantal knechts en leer jongens opgenomen, en verder wat zij onderhanden hadden. Dat een en ander dus behalve voor de economie ook voor de bibliografie van belang is, spreekt vanzelf. De Fransche archivarissen hebben 1 April 1910 hun jaarlijksche vergadering gehoudende hoofdschotel was zeker wel de behandeling van een circulaire over de uitgave van summiere inventarissen, die volgens allen de archivarissen te veel aan banden legthet zeer goede rapport van den heer Prudhomme over dit onderwerp is geheel in de notulen opgenomen. Dat de archivarissen aan de „Archives nationales" ook nog wenschen hebben, wat betreft hun salaris, blijkt wel uit wat Henri Courteault mededeelt. In de „Bibliothèque Nationale" zijn enkele archieven of deelen van archieven uit den Elzas opgenomen, en zoo geeft P. Hildenfinger in het tweede nummer den inventaris van de Straatsburgsche stukken van 1789 het jaar VII; Henri Stein steekt er den draak met een door De Mély uitgevonden miniaturist „Ugo de Vosor", geeft verder aan de hand van enkele verzoekschriften een korte geschiedenis van een drukkerij te Bourg- St. Andéol (Ardêche) en eindelijk een lijst van stukken, te Luxemburg voorhanden en van belang voor de Fransche geschiedenis. 153 Bibliothèque de l'Ecole des chartes. Revue d'érudition, con- sacrée spécialement a l'étude du Moyen-age. Tome LXXII, le et 2e livrai- sons, JanvierAvril 1911. Paris, Librairie Alphonse Picard et fils. Geen der drie artikels in deze dubbele aflevering geeft stof tot bespreking: noch de bloote opsomming der nieuwste handschriften-aan winsten van de Bibliothèque Nationale door H. Omont, noch de studie van A. Coville over den te Weenen aanwezigen tekst van de „Justifi cation du due de Bourgogne" door Jean Petit (1408), noch die van E. MartinChabot over de identificeering van het werk van Marsili over Spanje als de vertaling van een Catalaansche kroniek. Mitteilungen der K. Preusischen Archivverwaltung. Heft 17. Dr. P. Richter. Die kurtrierische Kanzlei im spateren Mittelalter. Leipzig 1911. Heft 18. Dr. Melle Klinkenborg. Geschichte des geheimen Staats- archivs zu Berlin. Abt. 1. Die Begründung des markgraflich brandenburgi- schen Archivs im fünfzehnthen Jahrhundert. Leipzig 1911. Beide boeken geven datgene, waarin de archivaris belang stelt, doch dat voor den geschiedenisonderzoeker ook zijn waarde heeftde innerlijke geschiedenis van twee archievenhet eerste die van een op een vaste plaats verblijvend archief, het tweede die van een rondzwervend archief van een landsvorst. Bij beide zien wij langzamerhand uit de voorhanden ongeordende hoop charters en verdere papieren een archief ontstaan, en den rondrei- zenden kanselier van den graaf, den notarius van een aartsbisschop, voor zoover de bewaring aangaat, door een vasten bewaarder vervangen worden, die den titel van kanselier behield, resp. kreeg. Overtuigingsstukken zijn aan de twee boeken toegevoegd. Deutsche Geschichtsblatter. Monatsschrift zur Förde- rung der Iandesgeschichtlichen Forschung. XII Band. Heft 5—10. Gotha F. A. Perthes 1911. Hoe belangrijk ook, leent zich het hoofdartikel van de 5e aflevering, „Register landesgeschichtlicher Zeitschriften" van Hans Legrand niet voor bespreking, terwijl ook Schwerdfeger's opgave van werken over Weenen voor ons Nederlanders van weinig belang is. Rietschel's conclusie, dat oppidum, ja zelfs urbs en civitas geen ommuring aangeven, maakt ook voor onze Nederlandsche steden een onderzoek gewenscht, en in dat opzicht is zijn artikel over Neurenbergs oude omwalling, alhoewel een echt strijdartikel, lezenswaard. Ook Beschorner's opsomming van uit gaven van aardrijkskundige namen in Duitschland doet een nieuwe ver zameling dier namen in ons land wenschelijk schijnen. In de 9 afl.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1911 | | pagina 46