66 Godefridus prepositus S. Martini sterft XVI Kal. Sept. 17 Augustus vlg. necrol. Oudmunster. Ook volgens het necrologium van St. Pieter sterft een Godefridus prepositus op 17 Aug. ARNOLDUS. Dit is misschien een broeder van den castellanus Otto. (Zie mijn opstel over de castellani van Utrecht.) 1164. Arnoldus, Major prepositus. (Brom 439.) 25 Nov. 1165. Arnoldus, Trajectensis Major prepositus. (Brom 443.) 1166. Arnoldus, Majoris ecclesie prepositus. (Brom 451.) 1169. Arnoldus, Majoris ecclesie prepositus. (Brom 460.) 1169. Arnoldus, Majoris ecclesie prepositus. (Brom 461.) 1172? Arnoldus, prepositus. (Brom 471.) Overleden II Kal. Decembris vlg. necrologium Oudmunster. Volgens het necrol. van St. Pieter overlijdt op 30 November: „Arnoldus, Majoris ecclesie, frater noster et prepositus S. johannis." Hij was dus ook proost van St. Jan.; daar wordt hij nog vermeld in 1172 (Brom 469); hij over leed dus 30 Nov. 1172 of 30 Nov. 1173. SIMON. Men zou kunnen meenen, dat deze Domproost Symon wellicht „Symon ducis de Hensborgh filius, frater Galerammi consobrini episcopi Alberti nuper defuncti" was, die in 1193 tot bisschop van Luik gekozen werd. (Zie Albricus in: Monum. Germ. Script. XXIII p. 871.) Maar dit is niet zoo; want Simon was, toen hij in 1193 gekozen werd, slechts 16 jaren. (Gislebert, c. 202.) 8 Sept. 1174. Simon, Major prepositus. (Brom 475.) Sept. 1174. Simon, Major prepositus. (Brom 476.) 1176. Symon, Majoris ecclesie prepositus. (Brom 485.) 1176 a 1178. S. prepositus beati Martini Trajectensis. (Brom 486.) 1178. Symon, Majoris ecclesie prepositus. (Brom 489.) 1181. Symon, Majoris ecclesie prepositus. (Brom 503.) THEODERICUS VAN HOLLAND. 1196. Theodericus, Major prepositus. (Brom 543.) 1196. Theodericus, praepositus Majoris ecclesie sancti Martini. (Annales Egm. p. 80.) 1196. Theodericus ejusdem (sc. Traj.) ecclesie Major prepositus. (Narratio, bl. 18.) Hij wordt na den dood van zijn broeder Boudewijn in 1196 tot bisschop verkozen en sterft in 1197. FLORENTIUS VAN HOLLAND. Volgens Hoynck p. 141 (met een beroep op Matthaei Anal. 1ste editie IV p. 366) komt hij voor in 1199 en 1201 in twee onuitgegeven oor- 67 konden voor Rijnsburg. Bedoeld zijn eene oorkonde van 1199 (v. d. Bergh. I 180), waarin „Ada comitissa, filius ejus Florentius", en eene oorkonde van 20 Febr. 1201, waarin „Florentius frater comitis" (v. d. Bergh. I 188). In geen van beiden komt zijne geestelijke kwaliteit voor, doch wel in eene oorkonde van 1198 (v. d. Bergh. I 178): „Florencius, prepositus, frater meus"ook in oorkonde I 177 „Florentius, frater meus". 1204 en 1205. Florentius, prepositus, frater Wilhelmi Holl. (Annales Egmundani. p. 91, 92, 97.) 1204. Florencius, prepositus in Trajecto. (Narratio bl. 25.) Hij komt voor in het necrol. van St. Salvator op VII Kal. Nov. en op VI Kal. Decembris. LODOWICUS. Een Lodwicus canonicus komt voor in het testament van bisschop Godfried van 9 April 1178. 1204. Lodowicus, Majoris ecclesie in Trajecto prepositus. (Brom 580.) 1204 (of 1217). Lodowicus, Major prepositus. (Brom 584.) OTTO VAN DER LIPPE. In 1204 is hij nog gewoon canonicus. (Brom 585.) 1205. Otto, Major in Trajecto prepositus. (Brom 586 1198 a 1212, wel na 7 Febr. 1208. Otto, Major prepositus. (Brom 554.) Otto, Major in Trajecto prepositus. (Brom 546.) 1208. Otto, Major decanus in Trajecto. (Brom 603.) 1209. Otto S. Martini in Trajecto prepositus. (Brom 608.) 1209. Otto, Major prepositus. (Brom 609.) 1209. O., Major prepositus. (Brom 610.) 1210. Otto, sancti Martini prepositus. (Brom 613.) 1210. Otto, Majoris ecclesie prepositus. (Brom 614.) 1211. Otto, Trajectensis ecclesie Major prepositus. (Brom 615.) 14 Oct. 1213. Otto, Major prepositus. (Brom 625.) 18 Oct. 1213. Otto, prepositus Majoris ecclesie. (Brom 626.) 1213 a 1215. Domproost Otto. (Brom 622.) Hij wordt later bisschop. (Narratio bl. 29, 30.) LODEWICUS VAN GELRE. 1217. Lodewicus, prepositus Majoris ecclesie Trajectensis. (Brom 656.) 1217. Lodevicus, Major prepositus. (Brom 657.) Volgens het necrol. van St. Pieter sterft op 21 Juni Lodewicus, Major prepositus Trajectensis. Nader zal moeten worden onderzocht, of dit stuk niet later te stellen is, nl. na den dood van bisschop Dirk van der Are.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1911 | | pagina 3