124
Rijksarchivaris, om in bruikleen aan het Gemeentearchief af te staan
de rechterlijke archieven van Den Haag en de notarieele archieven,
afkomstig van de in Den Haag gevestigde notarissen voor 1811;
de overdracht der laatste had in het verslagjaar plaats. De regenten
van het Krankzinnigen-gesticht hebben het in hun bezit zijnde
oud-archief, dat terugging tot den tijd, waarin het gesticht nog
Pest- en Dolhuis heette, aan het Gemeentearchief geschonken.
Gorinchem. Van den Raad der gemeente Culemborg werd
in bruikleen ontvangen een in het archief dier gemeente berustend
registertje van gedoopten, getrouwden en begravenen van de Her
vormde gemeente te Gorinchem, loopende over het tijkvak van
1673—1695.
Utrecht. Pogingen werden gedaan om de uiterst onvolledige
archieven der fundaties van Thomas van Nijkercken en Evert van
de Poll te completeeren, waarin men voor de eerstgenoemde stichting
slaagde. Een onderzoek in het archief van het kapittel van St. Jan
bewees, dat inderdaad het zeer volledig bewaarde archief der stichting
daar aanwezig was; dit archief werd aan de gemeente overgedragen.
H. E. VAN GELDER.
Kleinere bijdragen.
Eene rectificatie. Dr. H. G. Hamaker vond in de door hem
uitgegeven Rekeningen der Grafelijkheid van Holland dezen post„Ontfaen
van mijns heren bede van Hollant in Nyeaemstel 800 'u; goots
ghelts, maect an Holls. 533 fi; 6 s. 8 d." (zie Deel 1, blz. 320) en hij
voegde daaraan deze noot toe: „In plaats van 800 ft' leze men hier
800 schilden. Het is eene schrijffout van den klerk. Ponden goed gelds
zijn er in dien tijd niet geweest, daar er geene munt geslagen werd van
dien naam. Daarentegen komen schilden goed gelds dikwijls voor".
Niet de middeleeuwsche klerk, maar de 19e-eeuwsche geleerde heeft
zich hier vergist. Eerstbedoelde zoude vreemd hebben staan opkijken,
als men hem van „schilden goed gelds" had gesproken. Zij hebben nooit
bestaan, of beter gezegd de uitdrukking „schilden goed gelds" is zonder
zin. Van ponden goed gelds is in dezen tijd (1344/5) echter wel sprake.
De rekening, waartoe de aangehaalde post behoort, is gedaan in „Hol-
landsch", waarvan 144 d. 1 schild, -een d. derhalve '/144 schild.
Sommige schuldplichtigheden, in vroegere dagen vastgesteld, zijn bepaald
in „Hollandsch", waarvan 160 d. 1 schild, een d. derhalve
7160 schild. Het eerstbedoeld „Hollandsch" werd ter onderscheiding van
het laatstbedoelde„goed geld" genoemd, omdat 1 d. van de eerste
125
17o d. van de tweede rekenmunt. De door die van Nieuweramstel be
taalde bede is bepaald door middel van eene rekenmunt, waarvan de d.
2/3 d. Hollandsch. Om nu geen twijfel over te laten, of, wellicht beter
gezegd, om op het eerste gezicht te doen zien, dat van dit payement de
d. was het 2/j van het Hollandsch „goed geld" en niet van het andere
Hollandsch, noemde de rendant ook de rekenmunt der bede„goed geld".
De rentmeester deed dit op meer dan eene plaats (zie Deel I, blz. 335)
en telkens drukt Dr. Hamaker zijne verwondering over des klerks ver
strooidheid uit.
Toen ik de uitgegeven rekeningen verder doorlas, zag ik (Deel I,
blz. 399), aanvankelijk tot mijne verwondering, op drie plaatsen werkelijk
„scilde goets ghelts" staan. Ik vermoedde evenwel dadelijk, dat Dr. Hamaker
onder de suggestie zijner verkeerde opvatting hier verkeerd gelezen moest
hebben, en eene raadpleging van de oorspronkelijke rekening in het Rijksarchief
te 's-Gravenhage leerde mij dan ook, dat het handschrift inderdaad niet
spreekt van schilden, maar van ponden goets ghelts.
's-Gravenhage. AUG. SASSEN.
Boekbespreking.
Mr. S. Muller Fz. Catalogussen van de bij het stads-archief
bewaarde archieven. Eerste afd.De aan de stad Utrecht behoorende
archieven. A. Gilden, broederschappen en godshuizen. IV -j- 111 blz.
Utrecht, W. Leydenroth, 1911.
jM
Een gedrukte inventaris van archieven is altijd eene goede zaak; hij
toch werkt de bekendmaking van het bestaan dier archieven in de hand
en, als gevolg daarvan, de raadpleging door het geschied- en oudheid-
lievend publiek, wat wederom een gevolg dus van het gevolg mee
brengt: de publicatie van op bronnenstudie gebouwde geschied-, oudheid
en ook rechtskundige opstellen enz.
Is die inventaris daarenboven goed gemaakt, d.w.z. voldoet hij aan
de eischen, dan is hij in de eerste plaats nuttig voor de archiefbeambten,
die het consulteerend publiek aan de geinventariseerde stukken moeten
helpen of daarover inlichtingen verstrekken, en in de tweede plaats komt
het publiek ook te weten, of liever kan het publiek dan ook nauwkeurig
te weten komen, wat er aan archivalia in de Rijks-, Gemeente- en andere
archiefdepóts is geborgen. Maar hier, tusschen die twee doeleinden, is
dikwijls tegenstrijdigheid.
Laten wij ons juist uitdrukkende inventarissen, thans gemaakt vol
gens de archiefmatige eischen, in hoofdzaak in ons land en ook wel elders