256 bracht alle krachten samen op Senate en Assembly-rooms, en daardoor werd de bibliotheek voor een groot deel aan haar lot overgelaten. Toen de archivaris, eerst om 6 '/a uur gewaarschuwd, op het terrein kwam, ))Vjep' en hier citeer ik zijn eigen woorden „er niets meer te doen, dan de vernieling van zooveel kostbare stukken van de straat gade te slaan. Het deed mij denken aan een hoogoven. De vlammen schoten uit het raam en het graniet om het raamkozijn werd door de hitte geheel ver brokkeld en vernield". Toen er over redding gedacht kon worden, klommen hij en mr. J. N. Phelps Stokes, een „expert" op het gebied van het brandwezen, die hem door de New-York Public Library was toegezonden, met een ladder naar boven. De heer P. Nelson, adjunct-archivaris, kon bij den brand niet tegenwoordig zijn, daar hij juist op zijne huwelijksreis naar de Bermuda- ■eilanden was. Boven gekomen was de aanblik verbijsterend. Geen kast was er meer te vinden; vier naakte, zwart-geblakerde muren stonden er, en daartusschen lag een hoop smeulend papier en perkament, de historie van eeuwen. Hier en daar schoten vlammen omhoog, die telkens weder door een straal water werden gebluscht. Het scheen onmogelijk iets te redden; toch was dit, wilde men later nog eenig nut ervan hebben, noodzakelijk want wat het vuur niet verteerde, werd door het water onleesbaar gemaakt. Zoo begonnen de archivaris, de heer Phelps en nog 4 a 5 bedienden der bibliotheek met het reddingswerk; later werden zij bijgestaan door eenige mannen, die de „adjutant-general" Verbeck, het hoofd der militaire admi nistratie, ter hulp zond. Op de plaats, waar de kostbaarste handschriften gestaan hadden, begon men te delven, en telkens als iets aan het licht kwam, werd het zorgvuldig bekeken of het ook historische waarde had. Menige foliant was echter zoo heet, dat hij nauwelijks te hanteeren was. Zoodra op een plaats de handschriften tot op den grond toe waren opgedolven en onder zocht, begon men op een andere plaats en haalde er uit, wat nog eenigs- zins leesbaar was. Om ruimte te krijgen, werd het verbrande papier, na nauwkeurig onderzoek, voor zoover dit in de gegeven omstandigheden mogelijk was, uit het raam geworpen. Gedurende het werk viel het water in stroomen naar beneden. Toen de avond kwam, werd het werk gestaakt, de smeulende massa werd 's nachts nat gehouden. Den volgenden morgen begon men weder, doch nu onder minder gunstige conditiën; veel was door waterschade verwoest. Aan den avond van den 30sten Maart was alles wat gered was ondergebracht in het bureau van den „clerk of the Senate", en den volgenden morgen werd het naar 162 State street getrans porteerd, waar het van water doorweekt materiaal op lange houten rekken is gedroogd. 257 Het verlies aan historische documenten is ontzaglijk; slechts 10 deel van de geheele collectie is gespaard gebleven. Van de rechtsbibliotheek, die 88000 deelen telde en daaronder unieke exemplaren, is bijna alles vernield. Van de „travelling libraries", die 75000 deelen telden, en de „duplicates", die 150000 deelen uitmaakten, zijn nog een kleine 10000 deelen over. Van de boeken uit de leeszaal is ongeveer tweederde gedeelte gered. Van de handschriften is ongeveer '/io deel half verbrand te voorschijn gebracht. Van de Hollandsche documenten, in het geheel 23 deelen, zijn slechts 5 deelen meer over; van de Engelsche „Council-minutes" (16681783), in het geheel 32 deelen, zijn er 8 a 10 gered; van de „New-York Colonial Mss." (16641775), in het geheel 80 deelen, slechts een dozijn; van de Sir William Johnson Mss. (1737—1774), in het geheel 26 deelen, nog 3 a 4 deelen; van de Gov. George Clinton Mss. (17651800), in het geheel 52 deelen, ongeveer 3 a 4; van de „Gov. D. D. Tompkin papers" (18071817), in het geheel 36 deelen, ook 3 a 4. De schade aan boeken is dus onberekenbaarde schade aan handschriften onherstel baar en zoo goed als volkomen. Thans is men druk bezig de restjes uit te zoeken en op technische wijze te drogen en voor verder bederf te vrij waren. Ook vele zeldzame drukjes, zooals een exemplaar van David Pietersz. de Vries' Korte Historiael, Van der Donck's Beschr. v. Nieuw- Nederland, de bijna volledige verzameling „Jesuit relations" zijn der vlammen buit geworden. Aanstonds is men na den brand met het samenstellen van een nieuwe bibliotheek begonnen; circulaires zijn in grooten getale verspreid, waarin om hulp wordt verzocht. Men is in onderhandeling met den boekhandelaar George D. Smith, die eenigen tijd geleden de belangrijke bibliotheek van wijlen E. Dwight Church te Brooklyn voor 1.300.000 dollar kocht, ten einde die voor den staat te verkrijgen. De handschriften-collectie is echter zoo goed als verloren. Over enkele maanden, als de zaken weder wat op orde zijn gebracht, zal men eerst recht zien en beseffen, welke slag deze onverzoenlijke vijand der historische wetenschap haar heeft toegebracht". N. R. C., 26 April 1911. Later voegde de heer Eekhof, volgens gegevens, hem door den heer Van Laer verstrekt, hieraan nog het volgende toe „In het sous-terrain van de „Catholic Union", waar de boeken en handschriften, die gered zijn, voorloopig bewaard worden, is men druk bezig deze uit te zoeken, te ordenen en tusschen dik bordpapier te ver pakken. In de gymnastiek-zaal op de bovenverdieping van het gebouw zijn de handschriften in het ruwe gesorteerd in de balzaal worden de meer dan 290,000 „duplicates" behandeld, waaronder men ook nog een 30 a 40 duizendtal boeken hoopt te zullen vinden. Nog ongeveer 800 kisten met

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1910 | | pagina 31