254 bewaard werden, verloren gegaan. Ook de bevolkingsregisters werden door het vuur vernield, terwijl andere registers zeer door het water be schadigd werden. N. R. C., 23 April 1911. De brand in het kap i tooi te Albany (N.-Y.), een ramp voor de historische wetenschap. Dr. A. Eekhof schrijft aan de Nieuwe Rott. Courant: „Toen de berichten in de couranten over dezen brand, die 29 Maart 1.1. gewoed heeft, slechts met een enkel woord melding maakten van het verlies, dat de zeldzame verzameling handschriften, die hier bewaard wordt, te lijden heeft gehad, heb ik mij om inlichtingen hieromtrent gewend tot den heer A. J. F. van Laer, den door den staat New-York aangestelden archivaris en conservator dezer handschriften. De zaak boezemde mij te meer belang in, daar ik zelf, eenige jaren geleden voor historische onder zoekingen op het gebied der kerkgeschiedenis van Noord-Amerika te Albany vertoevende, de groote beteekenis van deze handschriften had leeren ver staan en daaruit de voor mijn doel gewichtige aanteekeningen had gemaakt. Deze manuscripten toch, voor het grootste gedeelte goed bewaard gebleven, waren de hoofdbron voor de kennis van onze koloniale geschiedenis in Nieuw-Nederland en, na 1664, van de geschiedenis van Engeland's bestuur. Wat ik nu van den archivaris heb vernomen, wil ik langs dezen weg onder de oogen van belangstellenden brengen. Er zal uit blijken, welk een ramp deze brand is geweest, nu wij daardoor van onze hoofdbron voor de kennis van de oudste geschiedenis van Noord-Amerika, ten minste wat de oorspronkelijke documenten betreft, zijn afgesneden. Het kapitool te Albany (N.-Y.), op een heuvel in het midden der stad gelegen, was in 1867 gebouwd, doch, telkens veranderd en vergroot, eerst in 1898, op een der torens na, voltooid. Hier zetelde het bestuur van den staat New-York, voor welks werkzaamheden verschillende zalen waren ingericht. De fraaiste daarvan waren „the Assembly Chamber" en „the Senate Chamber". In den westelijken vleugel bevond zich op de tweede verdieping de „State Library", waarvan weder een kamer voor het bewaren van de handschriften was ingericht. Deze handschriftenkamer was eigenlijk te klein voor het groot aantal folianten, dat dicht op elkander gepakt in de muurkasten stond opgestapelddoch binnenkort hoopte men naar een ander, van ijzer en steen opgetrokken, dus brandvrij gebouw te verhuizen. De oude documenten, betrekking hebbende op den tijd van ons koloniaal bewind in Nieuw-Nederland, waren hier te vinden. De handelingen van directeuren-generaal en raad, die namens de West-Indische Compagnie optraden; copieën van brieven door Van Twiller, Kieft en 255 Stuyvesant aan de W.-I. Compagnie gezonden en van de daarop ontvangen antwoordenakten van justitie, koop- en verkoop-contracten, notarieele bescheiden enz., materiaal, dat door John Romeyn Brodhead, voor een gedeelte in zijne „Documents relative to the Colonial History of the State of New-York", in het Engelsch vertaald is uitgegeven, en door hem in zijne „History of the State of New-York" is verwerkt, handschriften, die ook door E. B. O'Callaghan voor zijne „History of New-Netherland" zijn gebruikt. Met de uitgave dezer documenten op staatskosten en onder staatstoezicht was reeds een aanvang gemaakt en de bewerker, de archi varis A. J. F. van Laer, had het eerste deel al gecopieerd, in het Engelsch vertaald en van aanteekeningen voorzien, toen de brand tussc'nenbeide kwam en ook zijn werk vernietigde. Bovendien was in December 1910 de belangrijke handschriftencollectie van de erven Van Rensselaer, betrekking hebbende op de „Van Rensselaer- Estate", daar gedeponeerd geworden, te zanren ongeveer 200 deelen uit makende, voornamelijk journalen en grootboekenverder nog ongeveer 25000 documenten, als familie-papieren, militaire opdrachten aan leden der familie, patenten, erflatingen, handels-contracten, kaarten, belastinglijsten en andere bescheiden van algemeene of meer particuliere beteekenis. Daar onder waren brieven van Arent van Curler, geschreven tusschen 1643 en 1667; brieven van Petrus Stuyvesant; een of meer van de eerste vier Engelsche gouverneurs; een groot aantal brieven van Oloff Stevensen van Cortlandteen perkamenten charter, gegeven door Gov. Dongan op 4 Nov. 1685; een prachtige perkamenten kaart van de door Kiliaen van Rensselaer aan de Hudson-River (Noordrivier) gestichte kolonie, in 1632 vervaardigd. Ook deze verzameling is bijna geheel in de vlammen opgegaan. Laat ik thans met een enkel woord mededeelen, hoe de brand is ontstaan en op welke wijze de nog overgebleven handschriften zijn gered. De brand brak 29 Maart, kort na 2 uur in den morgen, uit in de Assem bly Library, een nietswaardige verzameling van eenige honderden wet boeken en gedrukte rapporten, aan de Washington-Avenuezijde van het kapitool, vlak naast de kostbare rechtsgeleerde boekerij. Officieel wordt zijn ontstaan toegeschreven aan het overspringen van een vonk tusschen slecht geïsoleerde electrische dradenmaar velen houden het er voor, dat de oorzaak te zoeken is in een weggeworpen brandenden lucifer of sigaar; tot 1 uur werd dien nacht nog in de Assembly Library vergaderd. Toen de brand uitbrak, waren er nog enkele klerken aanwezigzij vonden geen emmers en zagen geen kans den brand te blusschen, hoewel naar alle waarschijnlijkheid een gordijn of vloerkleed dien had kunnen dooven. Hoe het zij, nog voor de brandweer aanwezig was, stond de geheele rechtsbibliotheek in brand, en binnen twee uur tijds was de geheele wes telijke helft van het kapitool een prooi der vlammen. De brandweer

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1910 | | pagina 30