248
Den 8sten Juli d. a. v. werd het verzoek door den prefect in deze
bewoordingen toegestaan
„2e Division. Middelbourg, le 8 Juillet 1811.
Organisation judiciaire.
Le Préfet a Monsieur le Maire de la commune de St. Laurens.
Monsieur le Maire,
Si les registres, dont fait mention votre lettre de 24 Juin dernier,
contiennent les actes administratifs dont le dépöt a la mairie est necessaire
et indispensable, j'autorise a ce qu'ils y restent déposés, a condition, qu'il
en sera donné communication a l'autorité judiciaire toutes les fois, que
l'intérêt public et particulier l'exige.
J'ai l'honneur etc."
De registers zijn zoodoende nog tot 1896 in de gemeente St. Laurens
blijven berusten, in welk jaar ze in verband met het Kon. Besluit van
9 October 1883 naar het rijksarchief-depot in Zeeland zijn overgebracht.
L. L.
Zeventiende-eeuwsche naamstempels. Onder de
minuut-akten van den Rotterdamschen notaris Jacob Duyfhuysen den Oude
bevindt zich eene van 9 Febr. 1604, die behalve door andere personen,
ook onderteekend is door kapitein Logier Pietersen. Of onderteekend is
eigenlijk niet het juiste woordwant de naam is aangebracht met behulp
van een koperen of houten stempel en O.-l. inkt (veel minder verbleekt dan
de gewone schrijfinkt). De letters zijn drukletters, de voornaam en ach
ternaam zijn door een hartfiguur gescheiden, terwijl een omlijsting ontbreekt.
Ook vindt men een dergelijken stempeldruk onder de minuut-akte van
30 Juli 1613, verleden voor den Rotterdamschen notaris W. Jacobsz. Hij
is van Jan Plunis, reeder te Rotterdam. De voornaam en achternaam,
beide in drukletters, zijn in een rechthoek geplaatst, die door een smal
lijntje gevormd wordt, en gescheiden door een schild, waarin zich een
figuur bevindt, welke veel overeenkomst heeft met het getal 4, waarschijn
lijk het handmerk van Plunis.
Een derde voorbeeld vindt men onder de minuut-akte van 24 Oct.
1630, verleden voor denzelfden notaris. Het is de signatuur van Frans
Jacobsz. Tou te Schiedam, die, zooals uit den inhoud der akte blijkt,
eveneens tot schippers in betrekking stond. Hier zijn de drie namen in
drukletters onder elkaar geplaatst in een sierlijke vierkante cartouche, ter
wijl de ruimten aan weerszijden van het kortere woord Tou door krul-
teekens zijn aangevuld.
Dit zijn, voor zoover mij bekend, de drie eenige gevallen, dat in een
249
Rotterdamsche notarieele minuut-akte dergelijke stempels werden gebruikt,
terwijl ik ze in andere akten, ook van elders, nooit heb aangetroffen. Ik
durf dan ook wel zeggen, dat ze vrij zeldzaam zijn.
Hier zijn ze waarschijnlijk alle drie van personen (zeelieden of reeders),
die hun naam niet konden schrijven en zich door het aanschaffen van een
naamstempel zelfs de moeite bespaarden om een handmerk te zetten.
Want, zooals bekend is, konden allen, die de schrijfkunst niet verstonden,
evenals dit thans nog het geval is, bij de onderteekening van rechtsgeldige
akten aan hun plicht voldoen door het neerkrabbelen van hun handmerk,
dat dan door bijschrift van den notaris of zijn klerk als zoodanig gewaar
merkt werd. Maar dat men ook met een eenvoudigen afdruk van een
naamstempel, zonder meer, kon volstaan, zonder aan de rechtsgeldigheid
van de akte afbreuk te doen, was mij tot nog toe niet bekend. Tegen
woordig is dit gebruik in elk geval niet meer geoorloofd.
Het zou m. i. de moeite waard zijn om na te gaan, in hoeverre het
gebruik van dergelijke naamstempels bij de onderteekening van rechtsgel
dige akten werd toegelaten en hoelang het zich gehandhaafd heeft.
E. W.
Boekbespreking.
Mr. J. Q. C. Joostino. De archieven van kerspelen en marken. Vil
172 blz. Leiden, E. J. Brill, 1910.
In de inleiding op den in 1906 uitgekomen „Inventaris van den Etstoel
en van de hem opgevolgde collegiën tot 1811" werd door Mr. Joostino
de wenschelijkheid uitgesproken, om de rechterlijke gedeelten van de
archieven der schuitambten in Drente te zamen met de administratieve
gedeelten in één inventaris te beschrijven. Laatstgenoemde berusten wel
is waar nog voor een groot deel in de archieven der Drentsche gemeenten,
die na 1811 in hoofdzaak hetzelfde grondgebied zijn blijven omvatten als
de vroegere schuitambten of kerspelenmaar deze stukken zouden aldus
Mr. Joosting gevoegelijk van die gemeenten voor het rijksarchief in
Drente kunnen worden opgevraagd. Intusschen, hoe wenschelijk deze
maatregel in de practijk ook zou geweest zijn, de Minister van Binnen-
landsche Zaken heeft gemeend, op grond van art. 103 der Gemeentewet,
daartoe niet te mogen overgaan en zoo is in den „Inventaris van de
Schuitengerechten in Drente" alleen het rechterlijk gedeelte van de kerspel
archieven beschreven, d.w.z. die stukken, die bij de invoering der nieuwe
rechterlijke organisatie van 1811 van de archieven der vóór dat jaar zoowel
rechtspraak als administratie uitoefenende plaatselijke besturen zijn afge-
x) Zie Inventaris van de archieven der schuitengerechten in Drente, blz. 10.