mede, dat als zoodanig is aan te merken het wapen van het Koninkrijk
der Nederlanden. Dit wapen werd laatstelijk vastgesteld bij Koninklijk
besluit van 10 Juli 1907 (staatsblad no. 181, G. B. 1908 no. 76), gewij
zigd bij dat van 13 Juli 1909 (staatsblad no. 271, G. B. no. 59).
In een rondschrijven verzoekt daarom de Gouverneur den departe
mentshoofden om hiermede bij het doen drukken van bescheiden of bij het
doen aanmaken van cachetten of stempels rekening te houden en te doen houden.
De brand in het kapitool te Albany. Woensdag 29 Maart
1911 heeft een felle brand gewoed in het kapitool van den staat New-
York te Albany, de zetelplaats der New-Yorksche Staatsregeering. Het
verloren gaan van de bibliotheek met hare prachtige boekverzameling
(350.000 dln.) en onschatbare collectie handschriften, archiefstukken e. d.
is ook voor Nederland een ramp. Want Albany, de oude stichting der
Hollanders in dat deel der Nieuwe Wereld (fort Oranje, gesticht in 1623)
is tot ver in de negentiende eeuw een centrum gebleven van den Hol
landschen invloed en de Hollandsche beschaving. Veel van wat er aan
bescheiden en regeeringsstukken uit de Hollandsche periode in dat deel
des lands nog over was, is waarschijnlijk voor altijd verloren gegaan.
Intusschen valt voorloopig nog niet te zeggen, of deze zwarte vermoedens
zullen blijken ten volle gegrond te zijn geweest. Want er is van de
oude bescheiden en de ambtelijke stukken nog heel wat naar buiten ge
dragen. Maar de bibliotheek is totaal verloren gegaan. Om 11 uur
's ochtends brak het vuur met vernieuwde kracht uit. De autoriteiten be
sloten toen alle papieren, boeken en zaken van waarde, die nog in andere
gedeelten van het gebouw lagen, naar buiten te laten brengen.
iV. R. C., 30 Maart 1911.
Het voormalig Rijksarchiefgebouw. De verbouwing van
het voorgedeelte van het voormalige Rijksarchief aan het Plein te 's-Gra-
venhage, waarin het ministerie van buitenlandsche zaken zal worden
gevestigd, is in vollen gang.
Het overzicht van de Zwolsche archiefkwestie zal in de volgende
aflevering verschijnen. Vermoedelijk is dan ook een eventueel antwoord
van B. en W. van Zwolle op de brochure van den heer Schoengen wel bekend.
De gemeenteraad van Vlissingen heeft in de vergadering van 5 April
1911 aan den heer P. K. Dommisse, onder dankbetuiging voor de vele en
belangrijke diensten, door hem aan de gemeente bewezen, eervol ontslag-
als gemeente-archivaris verleend.
Tevens is besloten geen oproeping voor de benoeming van een
opvolger te plaatsen, daar reeds een door den tegenwoordigen functionaris
zeer geschikt geacht persoon zich bereid heeft verklaard, voor 200 de
betrekking op zich te nemen.
1910/1911. No. 4.
Orgaan van de VEREENIGING VAN ARCHIVARISSEN in Nederland.
De Zwolsche archiefkwestie.
Op initiatief van den rijksarchivaris in Overijssel, mr. L. van Hasselt,
werd den 22 Juni 1898 tusschen den Staat der Nederlanden en de ge
meente Zwolle een overeenkomst gesloten betreffende de bewaring van
het oud-archief dier gemeente.
De voornaamste bepalingen van die overeenkomst waren de volgende:
Art. 1. Contractant ter eene verbindt zich in 's rijksarchiefgebouw te
Zwolle op te nemen en te bewaren het oud-archief der gemeente Zwolle,
loopende tot 1 Januari 1814, en zulks onder de volgende voorwaarden:
a. het oud gemeentelijk archief zal afzonderlijk worden bewaard
b. voor de toegankelijkheid en het gebruik, van dat archief door het
publiek te maken, gelden dezelfde reglementaire bepalingen als
voor het rijksarchief
c. de rijksarchivaris zal aan het gemeentearchief dezelfde zorg be
steden als aan het rijksarchief
Art. 4. Contractant ter andere zijde stelt op hare kosten een geschikt
ambtenaar ter beschikking van den rijksarchivaris, om hem in de verzorging
van het oud gemeentelijk archief behulpzaam te zijn.
Art. 5. Contractant ter andere zijde verbindt zich jaarlijks aan het
Rijk te betalen eene som van vierhonderd gulden
Art. 6. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor den tijd van tien
en een half achtereenvolgende jaren.
Bij overeenkomst van Augustus 1904 werd de in art. 5 genoemde
som gewijzigd in één honderd gulden, terwijl daarbij tevens de duur van
het contract tot veertig achtereenvolgende jaren werd uitgebreid.
196
Goedgekeurd bij Kon. besl. van 29 Sept. 1891.
Bijdragen voor dit tijdschrift te zenden aan Dr. E. WIERSUM te Rotterdam.