152 van 's Rijks wetten, benevens de als gevolg daarvan vervaardigde registers. Moeten daarin ook de bovengenoemde bescheiden van militaire lichamen en gezondheids-paperassen worden opgenomen? M. i. niet; die behooren thuis in datgene, wat ter secretarie de hoofdzaak is: het archief van B. en W. Moeilijk is het, positief op te noemen wat in dat archief eigenlijk hoort door de hoogst omvangrijke taak, die art. 179 Qem.wet aan B. en W. opdraagt; het beste en kortste omschrijft men den inhoud van dat archief als bevattende alle secretariepapieren, niet behoorende tot de archieven van Raad of Burgemeester. Ook de stukken der commissiën van bijstand? Gedeeltelijk. Gevormd tot het geven van advies met als secretaris den gemeente-secretaris of een secretarie-ambtenaar ontvangen deze commissiën bijna geen stukken dan van- en richten zij geen stukken dan aan B. en W. Waar verder de belangrijkste hunner ingekomen stukken (die, ten fine van advies toegezon den) weder moeten worden afgegeven, worden er dikwijls geen bepaalde notulen gehouden en worden er evenmin minuten bewaardalles is toch in het archief van B. en W. of van den Raad gemakkelijk weer te vinden. Maar maken zij een archief, dan is er geen enkele reden dit, zooals het heet, over het archief van den secretaris te laten loopen; het is dan wel degelijk een zelfstandig archief, dat afzonderlijk bewaard moet worden, zij het dan ook, dat verwijzing in den archief-inventaris van B. en W. wenschelijk is. Het archief van den secretaris, want is het niet psychologisch juist, wanneer men hem, die die veelsoortige verzameling stukken, gericht aan of afkomstig van de werkzaamheden van den Raad, B. en W. of den Burgemeester, afzonderlijk bewaart en vervaardigt, op den voorgrond zet en zijn principalen uitschakelt? Welnu, dan moet ook de archivaris niet al te theoretisch zijn, maar den secretaris bij zijn regeling voorop zetten, en het eerste hoofddeel van het archief noemen„archief gevormd onder beheer van den secretaris", en daarachter de archieven van den ontvanger en van de andere hoofden van takken van dienst en der commissies van welken aard ook Uit het bovenstaande volgt, dat men dat „secretarie-archief" weder moet splitsen in dat van Raad, Burgemeester en Wethouders en Burge meester 2)de daardoor ontstane regeling zal zich dan vrijwel aanpassen aan de „Handleiding" en tevens niet al te veel afwijken van het model, door Mr. S. Muller Fz. in zijn Utrechtschen inventaris gevolgd. x) Het hier bedoelde systeem heb ik toegepast op het aan mijn zorg toever trouwde Delftsche gemeente-archief, en tot nu toe zonder het geringste bezwaar. 2) De secretaris zelf maakt geen archief; schrijft of ontvangt hij brieven, dan doet hij dat bijna altijd als in de plaats tredende van B. en W.; zijn archief valt dus m. i. samen met dat van B. en W. 153 Hoe zit het nu met de onderverdeeling van het archief van B. en W.? Ik meen, dat vooral hierin de verdienste van Mr. Muller gelegen is, dat hij de aandacht heeft gevestigd op de indeeling van het jaarlijksch gemeente verslag als grondlijn voor den inventaris, echter met deze mits, dat men aan het hoofd zette dat, wat tot alle rubrieken kan worden gerekend de notulen met de seriën in- en uitgaande brieven van algemeenen aard. II. Het terrein, waarop ik mij nu ga bewegen, is eenigszins glibberig. Aan den eenen kant is het aantal systemen of zoogenaamde systemen van indeeling der stukken in de laatste jaren zeer toegenomenaan den anderen kant wordt het den archivarissen meestal hoogst kwalijk genomen, wanneer zij zich daarmede bemoeien. De regeling en de berging van de (feitelijk) onder den secretaris berustende stukken raakt de bevoegdheid van het hoofd der secretarieaan den archivaris is alleen opgedragen de hem toevertrouwde archiefdeelen zoo te bewaren, dat de secretarie „a la minute" bediend kan wordende praktijk zegt men is hem toch vreemd en daarom zal allicht zijn inmenging tot veel meer geschrijf aan leiding geven dan noodig is, en dus tot grootere kosten. Maar hoe is nu de toestand Zoo nu en dan wordt den archivaris een reeks bundels en registers ter hand gesteld, waarmede de secretarie om de een of andere reden verlegen zit, meestal omdat de ruimte ontbreekt Om de registers, wier plaatsing tot nu toe werd geregeld naar de bureauplaats van hem, die er het meest mede te maken had, en vervolgens al naarmate deze persoon ze veel of weinig noodig had, systematisch te bewaren en ze archivalisch te behandelen, dat wordt en zeer terecht aan den archivaris overgelaten. Trouwens, daar zij gewoonlijk series vormen en slechts bepaalde onderwerpen betreffen, is hunne archivalische berging meestal zeer eenvoudig, mits slechts en dat is hier overal als een hoofdbeginsel aangenomen de archivaris op de hoogte zij van de bedoeling bij den aanleg dier aktenverzamelingen. Maar hoe is het met de verdere stukken? Vóórdat plaatsgebrek den secretaris tot afgifte dwingt, zijn de portefeuilles meestal jarenlang in een kast opgeborgen geweestslechts nu en dan nam men er een stuk uit, om het na gebruik meestal tegelijk met een stapel andere gelichte stukken zoogenaamd op te bergen, terwijl er van zijne lichting geen boek werd gehouden, en men dus niet weet, wie het er uitgenomen heeft, wanneer en tot welk doel dat geschied is. Met dat al is de toestand er niet beter op gewordenhier is een stuk in het geheel niet te vinden, daar blijken de ontbrekende maar in een bundel achterin gelegd te zijn, nog andere zijn in een verkeerde serie te land gekomen, terwijl op de i) Beter is de toestand natuurlijk daar, waar de overbrenging jaarlijks plaats heeft, zooals in Amsterdam en Vlaardingen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1910 | | pagina 5