jleiRrlamVcIt jlrdii 144 grond, door het Departement van Oorlog af te staan. Andermaal werd er op gewezen, dat het voor de hand ligt de uitbreiding te doen geschie den door toevoeging van althans een gedeelte der aangrenzende kazerne gebouwen, en men vroeg, of deze niet kan worden verkregen, onafhanke lijk van de onderhandelingen, welke het Departement van Oorlog met de gemeente Maastricht voert omtrent de overneming van terreinen voor kazernebouw. Art. 218. Geschiedenis der geneeskunde. Lett m. Gevraagd werd, wat er zal geschieden met het materiaal, dat dr. A. Geyl met Rijkssteun zal hebben verzameld (gegevens uit archieven, bibliotheken en particuliere verzamelingen, van belang voor de geschiedenis der geneeskunde). Men meende, dat, als het Rijk het verzamelen geldelijk steunde, het bijeenge brachte ook Rijkseigendom behoorde te worden. Ook zoude men gaarne nader worden ingelicht omtrent de werk zaamheid van dr. Geyl in de verschillende archieven en bibliotheken. Men vroeg, of daaruit niet conflicten met archivarissen en bibliothecarissen zouden kunnen ontstaan. De buitengewone algemeene vergadering der Vereeniging van archi varissen zal gehouden worden te Utrecht op Donderdag 22 Dec. a.s., des namiddags te 1 uur, in het gebouw van Kunsten en Wetenschappen. In de volgende aflevering zullen o.a. verschijnen een artikel over de gemeente-archieven na 1815, een overzicht van de Zwolsche archiefkwestie en een bespreking van den inventaris van het archief der gemeente Dordrecht. 1910/1911. No. 3. Orgaan van de VEREENIGING VAN ARCHIVARISSEN in Nederland. Algemeene vergadering te Utrecht. De buitengewone algemeene vergadering, waartoe in de jaarvergade ring te Gouda was besloten, werd gehouden te Utrecht op Donderdag 22 December des namiddags te 1 uur in het gebouw van Kunsten en Wetenschappen. Aanwezig waren zeventien leden. De Voorzitter, Prof. Mr. Fruin, bracht het eerste punt der agenda: Behandeling van het prae-advies inzake eischen voor een academische opleiding tot een wetenschappelijke archiefbetrekking (zie bl. 64 67 en 8587) ter tafel en opende hierover de beraadslagingen. De heer Van Dalen geeft de voorkeur aan een literair-historische opleiding, eveneens de heer De la Faille. De laatste wijst op de beslissing dezen zomer op het Congres te Brussel genomen, waarin een historische opleiding op den voorgrond werd gesteld en meent, dat deze beslissing in het rapport gememoreerd had moeten worden. Nadat nog eenige andere heeren De Jonoe van Ellemeet, Van Gelder en Schoenoen, het woord hadden gevoerd en de Voorzitter dezen geantwoord had, wordt het rapport in stemming gebracht en aangenomen met drie stemmen tegen. Deze conclusie zal aan Prof. Oppermann te Utrecht, naar aanleiding van wiens verzoek om inlichtingen het prae-advies is uitgebracht, worden bericht, terwijl op voorstel van den heer Van Gelder besloten wordt, ze ook aan de literarische faculteiten der universiteiten van Leiden, Groningen en Amsterdam mede te deelen. Na een woord van dank aan de Commissie voor hare moeite, namens de vergadering uitgebracht door Mr. Bouricius, wordt overgegaan tot het '■rd bij Kon. besl. van 29 Sept. 1891. Bijdragen voor dit tijdschrift te zenden aan Dr. E. WIERSUM te Rotterdam.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1910 | | pagina 1