82 1. voor archivarissen van archieven met volledigen dienst in over eenstemming met die van de hoofdambtenaren der betrokken gemeente; 2. voor archivarissen van archieven met gedeeltelijken dienst in even redigheid met het aantal voorgeschreven wekelijksche werkuren of naar den maatstaf, geldende voor leeraren M. en H. O. c. Weg te laten: „wetenschappelijke ondergeschikte"—te ver anderen: „moet worden gebracht tot" in „behoort te worden gebracht met", en het slot te lezen: naar den maatstaf van de regeling der traktementen van de onder de hoofdambtenaren der betrokken gemeenten ressorteerende ambtenaren e. Te lezen: de oprichting gewenscht is van Rijks-archiefdepöts, als bedoeld in art. 6 van het door de Vereeniging ingediende concept eener Archiefwet, of van door verschillende gemeentebesturen gestichte archiefdepöts, als bedoeld in art. 17 van dat concept; f. In te voegen achter „openstellen": der Rijks-archiefdepöts en, en te schrappen het woord „omliggende". Slotbesluit. Te leze n: en besluit, dat de Vereeniging werkzaam zal blijven, om de vervulling dezer desiderata te bereiken. Ter toelichting meenen wij met het volgende te kunnen volstaan. Gaarne hulde brengende aan het verrichte werk van onderzoek en samenvatting, verklaren wij ook met den geest der voorgestelde motie geheel in te stemmen. Het laatste deel sub e en dier motie stemt ove rigens volkomen overeen met hetgeen in jaarvergaderingen en in het orgaan der Vereeniging reeds meermalen is uitgesproken. Het schijnt trouwens rationeel, om met de vroeger reeds vastgestelde formuleeringen rekening te houden. Ad a. Van deze laatste overweging is al dadelijk ons eerste amen dement een direct uitvloeisel. Het denkbeeld der Commissie wordt er nader door gepreciseerd, en verband wordt er door gelegd met den over dit punt reeds vroeger geformuleerden wensch der Vereeniging. Deze is in de vergadering van 5 Juli 1904 in den zin van ons amendement uitgesproken, waarna er niet op is teruggekomen. Dus meenen wij, dat de Vereeniging het thans in de samenvattende motie aldus dient op te nemen, behoudens natuurlijk de souvereine bevoegdheid der vergadering om de formuleering in een of anderen zin te wijzigen, b.v. ten aanzien der vraag, of aan den Raad dan wel aan het collegie van B. en W. de benoeming beter ware toevertrouwd.2) 83 In geen geval schijnt er aanleiding te zijn, om onze wenschen in vagere termen dan vroeger te uiten. Nu bedoelt zeer zeker de Commissie, dat ook in afwachting van een wijziging der Gemeentewet toch uniformiteit gewenscht is. Zij spreekt dit uit op blz. 20. Doch zij doet dit zonder eenige motiveering; zij voegt er alleen bij, dat volgens de vigeerende wet B. en W. overal de benoe ming zouden moeten doen. Doch nu zij dit niet opnam in haar samen vatting, is o. i. de wensch een zuiver platonische geworden. Wij zijn van oordeel, dat de vergadering met het weder uitspreken van den wensch naar wetswijziging (waardoor de gemeente-archivaris zal ophouden secretarie-ambtenaar te zijn) moet volstaan, en dat in afwachting van de vervulling van dezen wensch de zaak der uniformiteit welke eigenlijk neerkomt op de Regeeringszorg voor richtige uitvoering der wet haar koud kan laten. Ad b. Voor een klasseering in drieën (n.l. 1. groote belangrijke, 2. eenvoudige van wetenschappelijk belang en 3. kleine zonder veel algemeen belang) van de gemeentearchieven met het oog op de bezoldigingen, zien wij geen aanleiding. Het criterium, door de Commissie voor haar onder scheiding gegeven 1faalt in de toepassing. Eenerzijds toch wordt erkend, dat klasse 1 en 2 beide eigenlijk een wetenschappelijken archivaris eischen. Anderzijds wordt klasse 2 weder gesplitst, met onderscheiding naar vol ledigen of gedeeltelijken dienst, in twee groependoch de laatste daarvan wordt weder gelijkgesteld met klasse 3. Wij gelooven, dat in die laatste onderscheiding, naar al of niet vol ledigen dienst, eigenlijk alles gelegen is. Ook tusschen klasse 1 en 2 wordt door de Commissie zelve het verschil feitelijk mede in dien grondslag gezocht.2) Voor klasse 1 stelt zij toch geregeld gebruik, dus volledigen dienst voor klasse 2 het bekleeden van heterogene betrekkingen, dus onvolledigen dienst. 3) Maar hoe dit zij, een onderscheiding naar belangrijkheid, omvang, beteekenis, eenvoudigheid, al of niet algemeen belang enz., zal tot groote moeilijkheden leiden. Vooral bij de gemeente-archievenwant hier komen niet, zooals bij het Rijk, bij ééne autoriteit de middelen tot vergelijking samen. En zelfs daar heeft de Regeering nooit iets van dergelijke onderscheidingen Zie Ned. Archievenblad 1904/5 blz. 5 2) Eene vraag, waarbij de Commissie in abstracto voor Raadsbenoeming op teert: blz. 20. 1) Blz. 19/20. 2) Blz. 20. 3) De Commissie spreekt reeds de noodzakelijkheid eener verdeeling in rubrie ken uit op de eerste bladzijde van haar verslag. Doch hetgeen daar ter plaatse haar tot die uitspraak leidde, wordt in hare groepeer ing niet teruggevonden. Geen wonder! Want een motief voor een indeeling der archieven naar wetenschap pelijk belang is het toch wel niet, dat een niet-gedoctoreerde een zeer weten schappelijk man kan zijn.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1910 | | pagina 2