134 medegedeeld door V. Delamontaone, hoe belangrijk misschien uit een bibliografisch oogpunt, zijn voor de archivarissen zeker niet zoo interessant als het daartusschen geplaatste artikel van Dr. C. P. Burger Jr., geschreven naar aanleiding van het plan voor een nieuwen Van der Aa, en de twee daar genoemde voorbeelden van verkeerde tenaamstelling van pamflet-schrijvers (Caspar Coolhaes en Petrus Jacobi Silvenoetius). Te Dijck bij Dusseldorp werd in 1907 een nieuw handschrift van den Vos Reinaerde ontdekt en later door Herman Degering uitgegeveneen bespreking van dit hand schrift door Mr. L. Willems, die vooral naar een rede door Prof. J. W. Muller 19 Februari 1908 gehouden verwijst, opent de tweede dubbele aflevering. Dr. M. M. Kleerkooper, de bekende onderzoeker naar Hol- landsche 17de-eeuwsche drukkers, deelt dan iets mede over Daniel Elseviers betrekkingen met Engelandde stof putte hij uit het Engelsche Record-Office. Joannes Steelsius, een bekend Antwerpsch uitgever, had zijn gevel met houtsnijwerk versierd, welk houtsnijwerk, later terecht gekomen in het „Steen" aldaar, hier door de goede zorgen van Prosper Verheyden wordt afgebeeld, natuurlijk met de noodige beschrijving, terwijl vlak daar achter van denzelfden schrijver een geschiedenis wordt verhaald van te pand gegeven drukkersvoorwerpen. Mr. H. F. W. Jeltes geeft dan een overzicht van de verordeningen der Leidsche Hoogeschool-bibliotheek in de 18e eeuw, en daarachter is een klein artikeltje van J. W. Enschedé over R. Leers 1700) als uitgever der Dictionnaire historique et critique van Pierre Bayle. Als tweede geïllustreerd artikel volgt dan de beschrijving van Magnus-banden door Dr. C. P. Burger Jr., terwijl aan het slot L. Le Clercq nog iets toevoegt aan een in een vorigen jaargang ge plaatste bespreking van een boek van Justus Lipsius over O. L. V. van Halle. Dr. S. Muller Fz., Dr. J. A. Feith et Dr. R. F ruin Th. Azn. Manuel pour le classement et la description des archives. Traduction framjaise et adaptation aux archives beiges par Jos. Cuvelier, adaptation aux archives fran^aises par Henri Stein, avec une préface de Henri Pirenne. A. de Jager, La Haye 1910. Onze handleiding heeft opgang gemaakt, en zie hier het gevolgmen heeft ze vertaald en gereed gemaakt voor België en Frankrijk. Over den inhoud zelf behoef ik hier niets te zeggen dat is al gebeurd bij het uitkomen van de Nederlandsche uitgaaf; ook van de vertaling kan ik, zonder kans te loopen fouten te maken, alleen aanstippen, dat de twee bewerkers blijk hebben gegeven, zoowel de Fransche als de Nederlandsche taal machtig te wezen. Maar wat ik wel beoordeelen kan, is de vraag of een vertaling der toelichting de voorkeur verdient boven een algeheele nieuwe bewerking, en dan moet mijn antwoord ontkennend luiden. Onze handleiding, door Nederlanders voor Nederlanders vervaardigd, heeft op 135 die dingen den nadruk gelegd, welke bij ons tot verkeerd verstaan aan leiding zouden kunnen gevende Nederlandsche schrijvers hebben Neder landsche voorbeelden genomen, en nu is het zeer moeilijk bij bloot vertalen na te gaan, wat gewijzigd en wat onveranderd behouden kan worden. Wel is het na het verschijnen van een boek feitelijk te laat om een andere wijze van bewerking aan te gevenmaar toch wil ik die hier even laten volgen. Onze handleiding toch is samengesteld uit een verzameling voorschriften met een kortere of langere toelichting; zij bevat dus een wet met annotaties; wat ware dan beter geweest dan de wet te vertalen en er een nieuw stel annotaties bij te maken? Vanzelf was dan de hand leiding gereed geweest voor Fransch en Belgisch gebruik. Een kleine opmerking nog en dit geldt ook het oorspronkelijke waarom niet even achter- of voorin de geheele rij paragrafen achter elkaar afgedrukt? Niet geholpen door een klapper, welke dan ook, moet men het boek door en door kennen om het in de praktijk gemakkelijk als handboek te kunnen gebruiken, en hoewel dit „onthouden waar iets precies staat" van een archivaris wel gevergd kan worden, schijnt het mij toch toe, dat een klein hulpmiddel niet uit den booze geweest zou zijn. Bulletin de l'Association des Archivistes et Bibliothécaires beiges. 3e et 4e année. 1909 en 1910. Roulers. In de vergadering, 14 Februari 1909 te Brussel gehouden, sprak de heer Nélis over de rangschikking der archiefaanwinsten, waarbij hij zich als vurig aanhanger van het herkomstbeginsel ontpopte, terwijl de heer Vannérus daarna een verhandeling hield over de meer of minder ge makkelijke wijze van raadplegen der oude parochiale registerseen wensch van den heer Sheridan, dat die archiefstukken naar de staatsarchiefbewaar plaatsen moeten worden overgebracht, werd aangenomen. In de algemeene vergadering werd de wensch uitgesproken, de Koninklijke archieven uit het complex gebouwen van den „Mont des Arts" naar een afzonderlijk gebouw over te brengenzij, die dezen zomer in Brussel zijn geweest, zullen het zeer zeker met dien wensch eens zijn. In de zomervergadering te Gent verwees Dr. Cuvelier naar onze „Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven", en wenschte ook zoo iets voor België. De vergadering van 20 Februari 1910 benoemde Dr. J. Cuvelier tot voorzitter, die zijn ambt aanvaardde met een bespreking van de bekende vernietiging der Congo-archieven, en met den wensch, dat zulke vernieti gingen voortaan niet zullen plaats hebben dan na raadpleging van daartoe benoemde archief-deskundigen. De heer Nélis besprak daarop de voor België belangrijke stukken der Fransche „Archives Nationales". Le Bibliographe moderne. Courrier international des Archives

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1910 | | pagina 28