130 [Zie de Wet van 11 April 1827, St.bl. no. 17, en het Ko ninklijk besluit van 21 Maart 1828, St.bl. no. 6.] Reserve bij de rustende schutterij.... no. 156. [Zie Koninklijk besluit van 18 Juli 1829, St.bl. no. 52.] Commissiën voor de Schutterij (Vóór en na 1828) no. 158. [Zie art. 8 Wet 27 Februari 1815, St.bl. no. 20, art. 15 der Wet vau 11 April 1827, St.bl. no. 17, en het Koninklijk besluit van 28 Juni 1828, St.bl. no. 42.] Krijgsraad bij de plaatselijke Schutter ij (tot 1828) no. 159. No. 175. „Minuteele lijst van de gebouwde en ongebouwde eigen dommen van de hierna te vermelden gestichten in de gemeente Koevorden; met eene ten behoeve van deze lijst ontvangen opgave van den diaken boekhouder der Ned. Hervormde gemeente (c. 1822)." Toelichting: De lijst heeft gediend voor de grondbelasting en het Kadaster. (Zie daarover art. 110 der Wet van 3 Frimaire jaar VII, Bull. no. 243, de resolutie van den Secretaris van Staat voor de Financiën van 23 Sep. tember 1814 en 403 van de Verzameling der wetten betreffende het Kadaster.) No. 194. „Archief van de plaatselijke commissie te Coevorden van het fonds ter aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst. 1816." Opmerking: Het fonds ter aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst in de Nederlanden is eene particuliere instelling. De bescheiden van de commissie te Coevorden behooren derhalve niet tusschen die van het gemeente-archief te worden vermeld. Toelichting: De plaatselijke besturen der gemeenten, waar Commissiën gevestigd zijn, worden ingevolge art. 75 van het Algemeen reglement voor dat fonds, vastgesteld 20/21 Maart 1816, uitgenoodigd om de districts- en plaatselijke Commissiën „van wege de gemeente en kosteloos voor het fonds, van een geschikt vertrek tot het houden harer bijeenkomsten te voorzien, in het gemeentehuis, rechthuis of ander publiek gebouw, daartoe meest geschikt, gelijk mede van de vereischte locaalbehoeften." Indien de bijeenkomsten in de gemeentehuizen zijn of worden ge houden, dan kunnen de stukken van die Commissiën daar zijn achtergelaten of worden bewaard, maar daarom behooren zij nog niet tot het gemeente archief. J. C. BETH. 131 Mr. J. G. C. Joosting. De archieven van ontbonden Vereeni- gingen en Commissiën, berustende in het depot van 's rijks archieven in Drente. 144 blz. Leiden, E. J. Brill, 1910. Het Drentsche rijks-archiefdepot is in het bezit van een dertiental archieven van corporatiën, vreemd aan stads- of provinciaal bestuur. Onze ambtgenoot heeft ze alle beschreven en geeft in het bovengenoemd boek deel den inventaris van de dertienNeen, laten wij eerlijk zijn, slechts van negen van de dertien de rest moet men zoeken in de verslagen van 's Rijks oude archieven over verschillende jaren. Was het te veel gevergd, ze hier nog eens af te drukken? Meestal heeft men weliswaar die verslagen bij de hand, maar naar ik meen worden de inventarissen niet alleen gedrukt voor plaatsing in de bibliotheken der verschillende archiefdepots, maar ook voor gebruik door geschiedvorschers, en bij hen ontbreekt dikwijls de bovengenoemde serie. En nu wij toch aan het uiterlijke van het boek toe zijn want met den wetenschappelijken arbeid van den heer Joosting heeft de opmerking niets te maken een tweede opmerkingls de uitvoering niet al te royaal, hinderlijk royaal voor het gebruik zelfs? Om toch maar altijd den titel van eiken inventaris op de rechter bladzijde te kunnen zetten, heeft men 26 maal een bladzijde zoo gedrukt, dat het bovenste en onderste derde deel wit is gelaten, terwijl er bovendien drie geheel blanke zijdjes te vinden zijn allerlei zaken, die in een 148 bladzijden groot werk niet thuis behooren. Quod licet Jovi, non licet boviwaar groote huizen in een breede straat beter uitkomen dan in een smalle, is het omgekeerde het geval met kleinere. En zoo komen wij langzamerhand tot het innerlijke, en dan rijst de vraag, of de recensent van een onzer groote bladen gelijk had met te beweren, dat enkele der archieven te onbelangrijk zijn om in een archief depot geplaatst te worden, ten minste het inventariseeren niet waard zijn. Ja, een archiefje van twee nummers, waarvoor vier pagina's dienen, staat wel wat vreemdmaar te oordeelen naar de ondervinding, dien ik als archi varis van Delft heb opgedaan, doen zulke feest-archieven als hier genoemd onder G nog dikwijls nut bij latere feesten. Maar bovendien, zou de ongenoemde recensent van dezelfde meening zijn, als het notulen van een feestcommissie van 1595 of 1695 gold? Het is er mee als tot voor kort met de gemeentearchieven tusschen 1815 en 1851, waarnaar door de administratie niet werd omgekeken, omdat zij voor de praktijk ongeveer van nul en geener waarde werden beschouwd, door den archivaris niet, omdat zij uit een historisch oogpunt (nog) niet interessant genoeg waren als gevolg lagen ze in een hoek te verrotten. De meeste der hier beschreven archieven zijn 19de-eeuwsch, een

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1910 | | pagina 26