122
gedrukte oorkonde en daarin de notoire fouten in de schrijfwijze der
eigennamen met een (sic) of een over te nemen en die foutieve namen
dan ook nog in de indices een plaats te verschaffen?
De indices zijn met groote zorg behandeld, daarbij is de uitvoerigheid
bijna tot op den spits gedreven. Mr. Joostino heeft klaarblijkelijk een
ander temperament dan de bekende Dr. Abraham Trommius, de schrijver
van de beroemde Concordantie, die zich eens deze verzuchting heeft
laten ontvallen:
„Is 't, dat oyt Regter wil een schamper oordeel vellen,
Waerdoor hij allermeest can den Misdader quellen
Die laet hem nimmermeer in 't nare Rasphuis gaen,
Noch ook van dach tot dach aen 't sware berchwerk staen,
Maer leg hem op, dat hij gae woordregisters maken,
Dus sal hij alle soort van straffe teffens smaken."
Ook overigens heb ik niet dan hulde voor den ijver, de nauwkeurig
heid en de duidelijkheid, waarmede deze tiende en, naar ik meen, laatste
inventaris van het Rijksarchiefdepöt in Drente is bewerkt. Mr. Joosting,
niet zuinig, noch in zijne beschrijvingen, noch ten opzichte van papier en
drukinkt, heeft ons een statige rij van archiefinventarissen, naar de nieuwere
begrippen der archiefleer zorgvuldig bewerkt, geleverd. Het is waarlijk
geen kleinigheid, en het zal waarschijnlijk geen zijner collega's ooit gebeu
ren, met gepaste voldoening te mogen wijzen op zulk een arbeid, het
samenstellen en in druk uitgeven van bijna alle inventarissen der in het
onder hun beheer staande depot berustende archieven.
J. A. FEITH.
Mr. J. G. C. Joosting. Inventaris van de Coevorder archieven,
IV, 154 blz. Leiden, E. J. Brill, 1910.
Van de hand van den archivaris in de provincie Drente is een inven
taris in druk verschenen van het archief der gemeente Coevorden, dat in
de bewaarplaats van het archief dier provincie berust. Daarover zij het
mij vergund eenige opmerkingen te maken.
In de Inleiding wordt gezegd, dat bij de vervaardiging van dien
inventaris de inrichting van het gemeenteverslag gevolgd is, „zoodat eene
nadere toelichting overbodig is".
De modellen van gemeenteverslagen zijn vastgesteld in 1821, 1852
en 1866 en gewijzigd in 1870 en 1876 Door vergelijking bleek mij,
0 Min. Binn. Z. 24 Januari 1852 (no. 210, 2e afd.), 28 December 1866 (no.
269, 8e afd.), 30 December 1870 (no. 185, 8e afd.) en 5 Juli 1876 (no. 87, afd. B.B.)
123
dat de volgorde van het thans gebruikte model is genomen met eene aan
vulling van Hoofdstuk I, onder den titel van „Grondgebied", en het doen
vervallen van Hoofdstuk XII „Handel enz." en in de plaatsstelling daarvan
van hetgeen in het gemeenteverslag voorkomt onder Hoofdstuk XIII. Geen
der modellen van gemeenteverslagen is dus zuiver gevolgd.
Ik geloof niet, dat het bestaande model van gemeenteverslag door de
gemeentebesturen kan worden gevolgd, omdat het niet praktisch is inge
deeld en daarin ook geene melding behoeft te worden gemaakt van alle
onderwerpen, waarover de bemoeiingen der gemeentebesturen zich uit
strekken. Als voorbeelden kunnen o.m. worden vermeld
1 Niet alleen wordt alles wat den B u r g e r 1 ij k e n Stand
betreft onder Bevolking opgenomen, maar zelfs Aanbouw
van woningen, wat de „Volkshuisvesting" aangaat en thans
in een afzonderlijk gemeenteverslag wordt vermeld
2°. Alles wat betrekking heeft op Rijksbelastingen, wordt
vermeld onder Plaatselijke belastingen;
3°. Medische politie is gevoegd bij Gemeentepolitie;
4°. Drankwet en veiligheidswet worden onder Gemeentepolitie
gebracht, niettegenstaande ze de R ij k s p o 1 i t i e betreffen
5°. Brandweer en straatverlichting worden onder Gemeentepo
litie vermeld. Deze onderwerpen waren beter te huis onder
een hoofd „Openbare veiligheid in degemeent e."
6°. Vrijwillige weerbaarheidscorpsen worden vermeld onder M i Pi t i e
en Landweer.
7°. Voor bedrijfsinrichtingen der gemeente en vele andere zaken is
in het verslag geen plaats aangewezen, zoodat men verplicht is
naar eene bijlage van het verslag te verwijzen of niet over eene
zaak te spreken.
Uit den genoemden inventaris van Coevorden blijkt ook, dat onder
scheidene stukken niet onder eenig hoofdstuk van het gemeenteverslag
konden worden vermeld. Om daaraan te gemoet te komen heeft de
genoemde archivaris Hoofdstuk I aangevuld met „Grondgebied" en daar
onder kadastrale en militaire stukken vermeld.
De onder de nos. 101 en 102 van dien inventaris genoemde stukken
hadden kunnen worden vermeld onder Hoofdstuk XII, indien de indeeling
van het gemeenteverslag ware gevolgddie onder nos. 204 en 205 ge
noemd waren dan onder Hoofdstuk XIII gekomen, waar zij te huis behoorden.
Wat eenige op den inventaris genoemde bescheiden betreft, diene
voorts het volgende:
No. 1. „Concept en afschriften van processen-verbaal van grens
scheiding der gemeente Coevorden met aangrenzende gemeenten, d.d. 10
en 25 Maart 1826."