208 De titels, die thans grootendeels onder de tiendcommissies berusten, zullen na afwikkeling der zaken ingevolge art. 30, 4e lid, der Tiendwet aan de voormalige tiendheffers, voor wie zij waardeloos geworden zijn, worden teruggezonden. Berustende onder personen, die bij hunne be waring geen belang meer hebben, zullen zij op den duur onvermijdelijk te loor gaan, hetgeen te bejammeren zoude zijn, daar er onder die titels ongetwijfeld zijn, die historisch een groot belang hebben. Het komt mij daarom wenschelijk voor, dat de voormalige tiend gerechtigden worden aangespoord om hunne titels in eigendom of in depót af te staan aan een der rijks- of gemeentearchieven. Dit doel zoude het best te bereiken zijn, indien door de tiendcommissies een exemplaar van de circulaire, waarvan exemplaren hierbij gaan, aan de voormalige tiendheffers werd toegezonden. Mitsdien heb ik de eer U te verzoeken om exemplaren van die circulaire toe te zenden aan de voormalige tiendheffers terzelfder tijd als aan deze de door hen overgelegde titels worden teruggezonden. Ik meen in deze op Uwe medewerking te mogen rekenen, voor welke ik U bij voorbaat mijn dank betuig. De Minister van Binnenlandsche Zaken Voor den Minister, De Secretaris-Generaal (get.) J. B. KAN. Aan den Secretaris der Tiendcommissie in het Tienddistrict te Aan de voormalige Tiendgerechtigden. Omtrent de geldigheid, den aard en den omvang van Uw met 1 Januari 1909 vervallen tiendrecht is thans door de tiendcommissie een besluit genomen. De kaarten en papieren, waarop Gij Uw tiendrecht hebt gesteund, zoowel die, welke door U aan de tiendcommissie zijn overgelegd en die U tegelijk met dit schrijven worden toegezonden, als andere, die wellicht nog onder U berustende zijn, zullen alle of voor het meerendeel wel voor U waardeloos worden, zoodra de uitvoering der wet met be trekking tot het tiendrecht geheel is afgewikkeld. Echter blijven zij voor de geschiedenis hunne waarde behouden, en het zou daarom zeer te betreuren zijn, zoo zij teloor gingen, hetgeen toch onvermijdelijk het geval zal zijn, wanneer zij blijven berusten onder personen of lichamen, die bij hunne bewaring niet langer belang hebben. 209 Het is op dien grond, dat ik de eer heb U uit te noodigen de bovengenoemde kaarten en papieren, voor zoover zij voor U van geen praktisch belang zijn, te zijner tijd te willen opzenden aan het Rijksarchief in de provincie, waarin Uwe voormalige tienden gelegen zijn, of zoo zij in de provincie Zuid-Holland gelegen waren, aan het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage, met machtiging om ze hetzij in het voornoemde Rijks archief, hetzij in een ander doelmatig ingericht archief-depót, waar de stukken meer eigenaardig zullen blijken tehuis te behooren, te plaatsen. Zoodra de stukken van U ontvangen en over hunne plaatsing definitief beslist zal zijn, zal de Rijksarchivaris er U regu van doen toekomen. Het zal U bekend zijn, dat de stukken, eens in een Rijksarchief geplaatst, door U te allen tijde kosteloos geraadpleegd kunnen worden, terwijl geene stukken aan een ander archief-depót zullen worden over gedragen, zonder dat dezelfde voorwaarde zal worden bedongen, zoodat Gij en Uwe erven, ook al draagt Gij den eigendom dier stukken over, er toch altijd inzage en afschrift van kunt nemen, als zulks gewenscht mocht blijken te zijn. Trouwens Gij kunt ook volstaan met de stukken alleen aan het archief in bewaring te geven en er den eigendom van voor U zelf te behouden, zoo Gij dat bij de opzending slechts aan den Rijksarchivaris mededeelt. De kosten van verzending der stukken zullen U desverlangd door den Rijksarchivaris worden vergoed. Mocht er bij U twijfel bestaan of eenig stuk al of niet waardeloos voor U geworden is, dan is de Rijksarchivaris bereid U daaromtrent van advies te dienen. Ook de hiervoor gemaakte verzendingskosten zullen U door dien ambtenaar worden vergoed. Mocht U er in hebben bewilligd, dat de stukken bij de Tiend commissie blijven berusten, of wel ze weder aan deze commissie hebben gezonden, nadat zij van haar waren terugontvangen, zoo zoude door U ook de Tiendcommissie kunnen worden gemachtigd, om na de volledige afwikkeling van het tiendrecht de stukken naar het Rijksarchief op te zenden, in welk geval U van de ontvangst door tusschenkomst der Commissie regu zal worden uitgereikt. 's-Gravenhage, Mei 1910. De Minister van Binnenlandsche Zaken HEEMSKERK.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1909 | | pagina 6