230
De heer A. F. van Beurden, landmeter bij het kadaster te Roermond,
heeft aan het Rijksarchief in Limburg eene belangrijke verzameling archi
valia ten geschenke gegeven, terwijl hij ook vroeger reeds meermalen
blijk heeft gegeven van zijne belangstelling in 's Rijks oude archieven
door de schenking van archiefstukken.
Naar aanleiding hiervan is aan den heer Van Beurden bij Kon. besluit
van 19 Maart de eere-medaille, bedoeld bij Kon. besluit van 24 Mei 1897,
nr. 87 en van 22 Juni 1898, nr. 43, in zilver toegekend, als blijk van
waardeering zijner belangstelling in 's Rijks wetenschappelijke verzamelingen
betoond.
Cinematografisch archief. De Brusselsche gemeenteraad heeft
2000 frs. toegestaan als eerste crediet voor het aanleggen van een cine
matografisch gemeente-archief. Alle groote plechtigheden zullen op die
wijze voor het nageslacht bewaard kunnen blijvenintochten, optochten
en betoogingen, kortom alles wat in het geschiedkundige leven van de
stad van belang is. yv. R. C. 14 April 1910.
Premier congrès international des sciences admini-
stratives. Dit congres zal gehouden worden te Brussel van 2730
Juli a.s. onder de hooge bescherming o. a. van den Minister van Binnen-
landsche Zaken en Landbouw en dien van Kunsten en Wetenschappen.
Het doel is: la documentation réciproque et le rapprochement de tous
ceux, qui s'intéressent d'une fa^on particulière aux affaires publiques. In de
afdeeling Documentation zullen o. a. spreken de heeren Zaalberg over:
La comptabilité communale, Paul Otlet over: Comment organiser Ia
documentation dans les grandes administrations, Michalski overLa
documentation en matière administrative, Desmarez overOrganisation
documentaire des archives de la ville de Bruxelles en Cuvelier over:
La nécessité de verser les archives modernes dans les anciennes.
Aan het congres zal een tentoonstelling op administratief gebied
verbonden worden. Het algemeen secretariaat is gevestigd: 36. Maria
Theresiastraat te Leuven.
In de avondvergadering van de Commissie voor geschied- en oud
heidkunde van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden,
op 7 Juni j1 -hield de heer Mr. P. O. Bos, adjunct-rijksarchivaris te
's-Gravenhage, een voordracht over Het archief der Staten van
Holland. Aan het verslag in de N. R. C. ontleenen wij het volgende:
„De heer Bos voerde het woord over de geschiedenis van het archief
der Staten van Holland, dat wil zeggen meer bijzonderlijk dat na 1572,
toen eerst de zoogenaamde buitengewone vergaderingen door de Staten
231
zelve, eigener autoriteit bijeen geroepen, regel werden. Dit was ook slechts
het archief, dat op de charterkamer der Staten bewaard werd. Vóór 1572
toch ontbrak aan de archieven der Staten vrij wel alle organisatie, en wat
nog bewaard is gebleven, zijn (behalve de grafelijkheidscharters, die tot
in de 17de eeuw in den toren van Gouda geborgen zijn) grootendeels
papieren der landsadvocaten, Van der Goes, Van den Eynde, Coebel. Toch,
al was het ambt van landsadvocaat nog slechts in wording, het was reeds
zeer belangrijk en dat ook juist met betrekking tot de archiefregeling,
daar de advocaat tevens secretaris der Statenvergadering was. Als zoo
danig moest hij de resolutiën extendeeren, en gedurende een veertigtal
jaren heeft de secretaris der Staten dit ook inderdaad gedaanmaar in
1621 verdween de bevoegdheid van dien ambtenaar op dit gebied geheel,
zoodat het secretariaat binnen zeer bescheiden grenzen werd teruggebracht.
Houdt men dit in het oog, dan ziet men het groote verschil tusschen dit
secretarisambt en het ambt van den griffier der Staten-Generaal. Terwijl
de bevoegdheden van dezen vrij wel dezelfde bleven, vooral waar het
het archief betrof, vinden wij bij de ambtenaren van de Staten van Holland
een veel minder regelmatigen toestand. Hier worden de secretaris en de
andere ambtenaren hoe langer hoe meer in de schaduw gesteld door den
landsadvocaat (sinds 1621 raadpensionnaris), en dat feit weerspiegelt zich
in de organisatie van het archief. Wel stond in de tweede instructie van
den landsadvocaat Buys, dat hij zijn papieren, voor zoover het landszaken
betrof, ter charterkamer moest inleveren, maar hij hield zich hier niet aan,
evenmin als na hem Oldenbarneveld. Trouwens het toezicht op het naleven
van het voorschrift was aan de landsadvocaten zelf opgedragen, althans
aan Oldenbarneveld, die zelf charterbewaarder was, welk ambt, zonderling
genoeg, niet door den secretaris werd bekleed, maar vereenigd was met dat
van registermeester der leenen. En sinds 1605 fungeerde Oldenbarneveld
als zoodanig, terwijl hij tevens als grootzegelbewaarder werkzaam was.
Dat hij zoodoende bijkans het geheele archief onder zich had, is niet
verwonderlijk. Na zijn dood werden zijn papieren door de Staten van
Holland in beslag genomen. Reeds vóór dat beslag zal er een en ander
zijn vernietigd, maar ook na dien tijd is er véél verlorenwant van de
7 kisten, die in 1619 ten kantore van Gecommitteerde Raden werden
gebracht, waren er in 1631, toen zij werden geinventariseerd, nog maar
2 over
Na Oldenbarneveld's aftreden in 1618 werd de heer Wassenaar
grootzegel-bewaarder, registermeester en charterbewaarder en eerst na diens
dood werd het laatste ambt vereenigd met dat van den secretaris der
Staten. Dit bleef zoo, met dien verstande, dat in 1724 het secretariaat
in tweeën werd gesplitst en sedert de tweede secretaris als chartermeester
fungeerde.