224
Pruisische provinciën (Rijnprovincie, Saksen, Nassau, Silezië en W.-Pruissen)
en den Elzas van staatswege voor het behoud der monumenten gedaan is.
De uitkomsten zijn zeer gunstig, het gebied is veel uitgebreider geworden
zoo is voor den Elzas, waar het Fransche systeem gevolgd wordt, het
aantal beschermde monumenten van 47 op 2247 gebracht.
Archivalische Zeitschrift. Herausgegeben durch das baye-
rische allgemeine Reichsarchiv in München. Neue Folge, sechzehnter Band.
München Th. Ackermann 1909.
Het eerste en laatste artikel, Franconica uit het Vatikaansche archief
(14641492) van Dr. Theod. J. Schero en de berichten van het keizer
lijke hof van Dr. Erasmus Toppler, proost van St. Sebaldus te Neurenberg
(15071512), medegedeeld door A. Gümpll, zijn vervolgwerken, voor ons
m. i. van weinig belang. Als tweede in de rij komt de inventaris van het
archief te Wemding in R., een in de nabijheid van Donauwörth gelegen
stadje, door O. Geiger. Bij den grooten brand, die 5 Augustus 1908
Donaueschingen teisterde, ging ook het stadhuis in vlammen opmen
redde wat men redden kon, maar liet de brandkast met de gedeponeerde
testamenten en huwelijksvoorwaarden staan. Deze bleek onvoldoende, er
kwamen bij het openen half-verkoolde akten te voorschijndaar deze
papieren natuurlijk van het grootste belang waren, werd getracht ze weer
leesbaar te maken, en Georg Tumbült, daarmede belast, vertelt hier, hoe
het hem gelukte, tenminste het voornaamste te ontcijferen. Dr. Huggen-
berger publiceert verder een oorkonde van 17 Juni 1450, waarbij aan een
verloren stempel alle rechtskracht werd ontzegdnatuurlijk noodig in den
tijd, dat niet de handteekening, maar het zegel aan een stuk authenticiteit
verschafte Otto Rieder eindelijk verklaart een privilege, waarbij keizer
Hendrik VI aan Donauwörth het stadsrecht zou gegeven hebben, voor
valschhet is een aardig stuk, en aan het slot geeft hij weer, hoe hij
denkt, waarom het gemaakt is, om n.l. bij een Beierschen overval in de
15e eeuw het ontstaan der „Reichsunmittelbarkeit" der stad zoo vroeg
mogelijk te laten schijnen.
Archivum Franciscanum Historicum. Periodica publicatio
trimestris. Annus III Fase. 1 et II. Typographia ad Claras Aquas prope
Florentiam (Quaracchi).
Wat is er van de stukken uit dit tijdschrift meer te melden dan de
namen der schrijvers, daar deze zich geen van allen op Nederlandsch of
archivalisch terrein bewegen? Pater Th. Witzel dan heeft het over Regnerus
Bacon en zijn oordeel over bijbelsche zaken, pater Lorenzo Pérez zet zijn
Men zie in dit opzicht het bericht over het breken van het Engelsche
troon-zegel in de N. R. C. van 14 Mei 1910, Avondblad C.
225
verhandeling over de Franciscaners in het verre Westen voort; pater
Lodovico Ventura zet zijn verhandeling over Giambattista Vico en zijn
betrekkingen tot de Franciskaner broeders voort, en eindelijk geeft pater
Girolamo Golubovich een opmerking ten beste over graaf Guido di
Montefeltro 12221298), door Dante in zijn „hel" besproken.
Onder de „Documenta" zijn opgenomen de statuten van de Saksische
provincie der Franciscaner orde van 1467 (1494), medegedeeld door de
goede zorgen van Fr. Bonaventura Kruitwagen, die ze in den codex 1. E.
29 van de Amsterdamsche bibliotheek vond.
Mr. L. G. N. BOURICIUS.
F. Jos. van den Branden. Antwerpsch Archievenblad. Deel XXV.
Afl. 3 en 4. Antwerpen, drukkerij F. Wauters.
In deze afleveringen zet de Antwerpsche archivaris zijne uitgave van het
Clementynboeck voort De laatste afgedrukte akte is van 17 November 1406.
Toegevoegd is een alphabetische inhoudstafel der 25 verschenen
deelen van het Antwerpsch Archievenblad.
Koninklijke Vlaamsche Academie. Jaarboek 1909 en 1910.
Verslagen en Mededeelingen. Januari 1909Maart 1910. Gent, A. Siffer.
In de jaarboeken vervolgen de heeren Dr. Willem de Vreese en
Edw. Gailliard hunne belangwekkende publicatie van Dietsche kalenders,
waarvan nu reeds dertien verschenen zijnaan eiken kalender laten zij
een beknopte inleiding voorafgaan. Behalve de gewone rubrieken bevat
het jaarboek 1909 een waardeerende levensschets van Pieter Willems, den
eersten bestuurder der Kon. Vlaamsche Academie, door Prof. A. de
Ceuleneer.
De Verslagen en Mededeelingen geven ons naast de talrijke interes
sante woordverklaringen, die de heeren Edw. Gailliard en Dr. W. de
Vreese onder den titel „Kleine verscheidenheden" publiceeren, een studie
van den heer Omer Wattez over het ontstaan van de Tannhauser-legende,
een pleidooi van Th. P. Bellefroid over „Het onontbeerlijke voor de
Vervlaamsching van het Gerecht" en een drietal onuitgegeven brieven van
Antonius Sanderus, den beroemden 17de-eeuwschen Yperschen kanunnik
en kaartteekenaar, betreffende zijne uitgave „Flandria Illustrata". In de
Juni-aflevering is de voordracht afgedrukt, die het nieuwe buitenlandsche
eerelid, prof. dr. P. J. Blok, in de plechtige vergadering van 27 Juni 1909
heeft gehouden, getiteld: „De Prins van Oranje te Antwerpen in October
1830". In deze studie worden vooral de gebeurtenissen tusschen 5 en
25 October breedvoerig behandeld. De schrijver kon hierbij putten uit
nieuwe bronnen, namelijk uit de correspondentie der ministers Ursel, De
la Coste en Van Gobbelschroy in het Huis-archief van H. M. de Koningin