196 Hoe men omspringt met de kerkelijke archieven'! Prof. C. Nyrop, de bekende romanist aan de universiteit van Kopenhagen, zoekt den oorsprong van zijn geslacht in Noord-Holland, en wel in Oude- of Nieuwe-Niedorp. Hij is er in Juni 1909 heen geweest en vertelt van zijn genealogische onderzoekingen in een geschrift geheeten Fra Holland? Niedorp Nierop Nyrop. Hij vond te Nieuwe-Niedorp ook een Kerckboeck- en Trouwboeck, loopende van 1574 tot 1657, dat hij voor zijn studie mocht meenemen naar Kopenhagen. (N. R. C. 7 April 1910). Naar aanleiding hiervan schreef de archivaris van een onzer groote gemeenten aan de N. R. C. (9 April 1910): „Met belangstelling las ik uw bericht over de genealogische Spiele reien van den Deenschen professer Nyrop, die met alle geweld uit Oude- Niedorp afstammen wil. Ik wil hem het genoegen niet vergallen, maar er wordt in dat berichtje toch iets medegedeeld, dat wel eens nader mag worden bezien. De professor vond te N. Niedorp „een „Kerckboeck en Trouw-Boeck, loopende van 1574 1657" hij mocht het voor zijn studie mede nemen naar Kopenhagen enz." Hoe kon dat? Wanneer in dit boekje huwelijken zijn ingeschreven, dan zou men het, ingevolge de bekende gebeurtenissen in 1811, wel in het gemeente-archief verwachten. Maar blijkbaar was het nog in het archief van den kerkeraad en onder het beheer van den predikant. Deze was het dus, die meende aan een reizenden vreemdeling zij het met een bekenden naam een belangrijk archiefstuk (immers juist uit de laatste 25 jaar der 16e eeuw missen wij bijna overal registers als dit) gerustelijk te kunnen medegeven Hoe schromelijk onvoorzichtig! Vooral daar, indien het boek gezonden was aan het Deensche staats-, of het Kopenhaagsche stadsarchief, de pro fessor evengoed geholpen geweest ware, daar hij het dan ginds, onder verantwoordelijk toezicht van vaklieden had kunnen raadplegen. Welke wonderlijke opvattingen hebben de meeste predikanten toch van de beteekenis der toch meestal aan hunne zorgen toevertrouwde historische schatten. Dit krasse staaltje bracht mij een eigen ervaring in de gedachte, die toch zeker wel eens als een niet minder leerzaam voorbeeld mag worden bekend gemaakt. Voor eenige jaren, toen ik nog werkzaam was aan een archief elders, betrok ik bij eene verhuizing de woning van een vertrekkenden predikant, die daarin gelukkig al zijn „rommel" had achtergelaten. Toen ik die liet opruimen en eens ging inspecteeren, vond ik daartusschen twee oude perkamenten bandjes. Het bleken de oudste lidmatenboeken dersche gemeente te zijn, loopende van 1576 tot 1632. Boekjes van een buitengemeen merkwaardigen inhoud, die ik dan ook terstond op het gemeentearchief in veiligheid bracht. Nadat ik ze had gecopieerd, bezorgde ik ze 1 '/a jaar later aan het kerkeraadsarchief 197 terug, waar men hun afwezigheid nog niet had bemerkt! En dit gebeurde niet in een afgelegen boerendorpje, maar in een stad van 20,000 inwoners, uit een kerkeraadsarchief, dat door een vroeger predikant vrij behoorlijk is geordend, en de slordige dominee, tusschen wiens afgelegden hoed en gebroken pijpen ik de gewichtige documenten vond, was zelfs doctor theologiae, gepromoveerd op een kerkhistorisch proefschrift! Zijn, waar zulke dingen mogelijk zijn, onze kerkelijke archie ven wel veilig? Wij weten, dat zij ongeordend zijn, meestal slecht, vochtig en op gevaarlijke plaatsen bewaard. Wij waardeeren dan echter ook, dat de Synode haren bekwamen archivaris beschikbaar stelt, die in deze dingen wel langzamerhand verbetering zal brengen. Maar wat geeft dat alles als de predikanten er zóó mede kunnen leven?" De Redactie van de N. R. C. voegt hieraan nog het volgende toe „Prof. Nyrop vertelt in zijn geschrift, dat het bewuste Kerckboeck, met andere oude kerkeboeken, in een kast lag, staande in een vertrek van de kerk. De kast was al een tijd niet open geweest en er moest een smid bijkomen om ze te openen. Had dat boek zeide prof. Nyrop tot den predikant in een der openbare archieven van uw land gelegen, dan had ik het naar Kopenhagen te leen kunnen krijgen, maar nu? Nu, antwoordde de predikant, kan u het eenvoudig dadelijk meekrijgen. Dat deed ik vertelt de hoogleeraar verder ook met vreugde, nadat ik natuurlijk eerst schriftelijk had verklaard, dat ik het boek te leen had. In het Kerckboek zijn ook huwelijken ingeschreven."'

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1909 | | pagina 30