194
het Fransche, tevens ook van den algemeenen strijd tegen Haidar-Ali-chan
en zijn zoon Tippoe in de tweede helft der 18e eeuw. Maarzij zijn
op de Government Press te Madras, zooals reeds gezegd, gedrukt in
het Hollandsch, dus nu zoo gesloten als voorheen voor de belangstellenden
in dergelijke zaken, die niet onze taal verstaan en deze publicaties door
bladeren en ze dan hoofdschuddend weer wegleggen, zuchtendedouble-
Dutch, en vragen wat het nut is van het publiceeren van archiefstukken,
die, met uitzondering van den heer Galletti, niemand onder God's alziend
oog lezen kan? En waartoe zou men trachten ze te lezen, aangezien het
slechts Dutch is en het den Dutch rule betreft? Indien het nu nog ware
van die interessante Portugeezen
Doch de heer Galletti stelde zich met de uitgave der Hollandsche
archiefstukken niet tevreden. Hij vertaalde eenige van de belangrijkste in
het Engelsch, schreef een voorrede, waarin hij een zeer onpartijdig, dus
welwillend overzicht geeft van het Hollandsche bestuur aan de Malebaar-
kust, en deze arbeid zal, verrijkt door fraaie overdrukken uit het werk van
ds. Philippus Baldaeus, weldra door de Government Press van Madras
worden uitgegeven.
Ongelukkigerwijze zal de heer Galletti, de energieke verdediger van
het Nederlandsche archief te Madras, niet lang meer onder-secretaris blijven.
Weldra vervolgt hij zijn loopbaan als Britsch-Indisch bestuursambtenaar,
waarin hem, zonder twijfel, een toekomst van beteekenis wacht, want hij
is bij zijn chefs hoog in aanzien. Vooraf echter zal hij zorgdragen, dat
de belangrijke „Memorie" wordt uitgegeven van onzen grooten bestuurs
man baron Hendrik Adriaan van Rheede, wiens prachtig grafmonument
op de Hollandsche begraafplaats te Surat nog bestaat, ofschoon het niet
meer zijn stoffelijk overschot bevat. Van Rheede heeft, in de tweede helft
der 17e eeuw, een ontzaglijke beteekenis bezeten ten aanzien van al onze
bezittingen in dit gedeelte der wereld, maar vooral voor die van de I<or-
mandel- en de Malebaarkust. Zijn „Memorie" werd nog driekwart eeuw
later door zijn opvolgers in het gouvernement van Cotsjin geraadpleegd
als een standaardwerk, en het afschrift er van is in het Madras-archief
aanwezig, doch zoozeer door den tijd en de insecten verwoest, dat het
geheel onleesbaar geworden is. Maar het is den heer Galletti gelukt bij
onze antiquaren op niet slechts één, maar zelfs twee afschriften van het
origineel de hand te leggen, en daarvan zal door de Madras Press in
de oorspronkelijke taal over eenigen tijd een uitgaaf het licht ziendoch
dan treedt de sympathieke verkondiger van ons koloniaal verleden uit het
secretariaat, en zal het Hollandsche archief waarschijnlijk weer in de ver
getelheid terugvallen. Intusschen verdient wat hij gedaan heeft in hooge
mate de waardeering van het Nederlandsche volk en zijn regeering.
Een niet geheel hetzelfde lot, doch toch weinig meer belangstelling
195
in Britsch-koloniale kringen ondergaat het Nederlandsch archief te Colombo,
waarvan de heer R. G. Anthonisz, afstammeling van een der Hollandsche
nederzetters op Ceylon, de zorgvuldige bewaarder en geestdriftige ver
dediger is. Het Gouvernement van Ceylon heeft eenige meerdere redenen
om in dit archief van 8000 nummers belang te stellen, want herhaaldelijk
komen inlanders met oude echte of vervalschte eigendomspapieren uit den
tijd onzer Compagnie en verwijzen naar de archiefstukken. Dus is de tegen
woordige regeering van Ceylon er wel toe genoodzaakt de Nederlandsche
documenten op te slaan, en daarvoor heeft zij dan den heer Anthonisz
aangesteld. Door zijn toedoen werden reeds eenige belangrijke stukken
uit het archief uitgegeven, in dit geval niet in het Hollandsch, doch in
het Engelsch vertaald door onze landgenoote, mejuffrouw S. Pieters. Er
geschiedt dus hier wel iets meer dan te Madras, doch het geniet aller
minst iets, dat op warme belangstelling lijkt van de hoogere regeerings-
ambtenaars."
De Atlas der Nederlandsche palaeographie, door Dr. H. Brugmans
en Dr. O. Oppermann, ligt ter perse. Het Handboek zal later verschijnen.
De heer Frans L. Hartong, notaris te Rotterdam, verzoekt ons het
volgende schrijven te willen opnemen, aan welk verzoek wij, onder verwij
zing naar de heerenboekjes en de verleende admissies, gaarne voldoen.
Mijnheer de Redacteur,
Door de Broederschap van Notarissen in Nederland werd mij opge
dragen een nieuw register samen te stellen van protocollen van overleden,
verplaatste of ontslagen notarissen in Nederland, waarvoor de gegevens
geput worden uit de Algemeene Bewaarplaatsen en voor de protocollen
van vóór 1811, inmiddels in de Rijks-of Gemeente-archieven overgebracht,
ook uit die archieven. Het Register zal bestaan uit een alphabetische lijst,
met opgaaf van tijdvak en plaats van bewaring der protocollen, van alle
in Nederland geresideerd hebbende notarissen, voor zoover die bekend
zijn, alsmede een alphabetische lijst der Nederlandsche gemeenten, met
opgaaf in chronologische volgorde bij iedere gemeente van de aldaar stand
plaats gehad hebbende notarissen.
Aangezien daarbij menigmaal ook de hulp van de archivarissen zal
noodig zijn, neem ik de vrijheid hiermede hunne medewerking in te roepen.
In het bijzonder zou ik er prijs op stellen namen, data enz. te mogen
vernemen omtrent die notarissen, van wie de protocollen niet op de Alge
meene Bewaarplaatsen te vinden zijn, maar wier namen men bij het
werken in archieven toevallig is tegengekomen.
Met dankzegging voor de plaatsing,
hoogachtend, Uw dw. dn.:
Rotterdam, 21 Februari 1910. FRANS L. HARTONG.