192
Wiersum, 7. Publications d'Archives, door den heer H. Nélis, 8. Recher
ches généalogiques, door den heer F. Galabert, 9. Réparation des Archi-
vistes, door Dr. J. Cuvelibr, 10. Bibliothèques des Archives, door den
heer A. Baiao, 11. Répartition des documents entre Archives et Biblio
thèques, door den heer G. Hunt, 12. De quelle manière faut-il dresser
les listes de regestes? door Mr. J. G. C. Joostino, 13. En principe, l'arran-
gement d'un inventaire d'archives doit correspondre a l'arrangement des
archives, door Mrs. Muller, Feith en Fruin, 14. Quelle est la meilleure
méthode, dans les pays ayant un gouvernement fédéral, comme les Etats
Unis et la Suisse, d'assurer les avantages d'une administration centralisée
des Archives publiques? door den heer W. G. Leland, 15. La partie
administrative d'un grond dépot d'Archives, door den heer H. Stein.
In de sectie Aanverwante Collecties komen o. a. voor: Exposition
de Manuscrits, door den heer R. P. van den Gheyn, en Catalogue des
sceaux, door Mr. A. C. Bondam.
Sidney-comité. Te Zutphen heeft zich een comité gevormd met
het doel om in 1911 aldaar een monument op te richten voor Sir Philip
Sidney, die in September 1586 voor Zutphen doodelijk werd gewond,
toen hij als commandant der Engelsche ruiterij bij de krijgsmacht van den
graaf van Leicester onze voorouders bijstond in hun worstelstrijd tegen
Spanje.
In dit comité heeft o. a. zitting de heer J. Gimberg, archivaris der
gemeente Zutphen, terwijl als leden van het eere-comité, dat zich op ver
zoek van het Zutphensche comité gevormd heeft, o. a. zullen fungeeren
de volgende heerenF. de Bas, directeur van het krijgsgeschiedkundig
archief, te 's-Gravenhage, F. A. Hoefer, archivaris der gemeente Hattem,
Mr. J. J. S. baron Sloet en Dr. J. S. van Veen, resp. voorzitter en
secretaris der vereeniging Gelre, te Arnhem, Jhr. Mr. Th. van Riemsdijk,
rijksarchivaris, te 's-Gravenhage en H. D. J. van Schevichaven, archivaris
der gemeente Nijmegen.
Een verdwenen archiefstuk. Betreffende het verdwenen notulen
boek uit het kerkelijk archief te Zandeweer (zie Ned. Archievenbl. XVI
bl. 80) kan thans worden medegedeeld, dat Kerkvoogden de zaak in handen
van den Officier van Justitie hebben overgegeven.
Ommel. Cour. 16 Maart 1910.
Monumenten in de koloniën. B. en W. van Leiden hebben
den gemeente-archivaris, Mr. J. C. Overvoorde, met ingang van een later
193
door hen te bepalen datum, voor den tijd van ten hoogste twaalf maanden
verlof verleend, ten einde hem, als lid van de Rijksmonumenten-commissie,
in staat te stellen een overzicht te geven van wat aan monumenten van
geschiedenis en kunst nog aanwezig is in de koloniën en vroegere bezit
tingen van het Rijk, voor zoover ontstaan door Nederlanders en onder
hun directen invloed. N. R. C. 19 Maart 1910.
Koloniale archieven. In de Nieuwe Courant van 20 Februari
1910 geeft de heer Maurits Wagenvoort een levendig verhaal van de
lotgevallen onzer koloniale archieven te Madras en Colombo.
„De eerste zijn vooral meer bekend geworden door de goede zorgen
van den Britsch-Indischen ambtenaar A. Galletti. Deze, die reeds op
betrekkelijk jeugdigen leeftijd geplaatst was in den hoogen rang van
onder-secretaris bij het bijna zelfstandige Madras-bestuur, vond in de kel
ders van het gouvernementsgebouw in het oude fort Sint-George het be
langrijke Hollandsche archief van 1500 nrs., dat indertijd van onze bezit
tingen aan de Malebaarkust en elders daarheen was overgebracht. Een
gewoon Britsch ambtenaar zou het schouderophalend voorbij zijn gegaan.
Wat kan er in een Flollandsch koloniaal archief steken, dat voor een
Engelschman de moeite waard is er kennis van te nemen? And such a
beastly difficult language, tooZoo niét de heer Galletti. Hij begon
hier en daar in de halfvergane manuscripten te bladeren, trachtte er met
zijn kennis van Engelsch en Duitsch wat van te begrijpen, nam een paar
deelen, welke hem bijzonder belangwekkend leken, mee naar zijn studeer
vertrek, en het gevolg was dat hij er den gouverneur, den secretaris,
sommige leden van den Raad over sprak: „Toch jammer, dat daar die
manuscripten lagen te vergaan. Misschien was er wel wat onbekends in
te vinden over den tijd van Aurengzeb, zoo niet dan over dien van Haidar-
Ali-chan en zijn zoon Tippoe-Soeltan, over het mededingend bestuur in
Voor-Indië der Engelschen of der Franschen". Men had er in hooge
regeeringskringen niet veel ooren naar; doch de heer Galletti hield vol
en kreeg eindelijk verlof om met de openbaarmaking van een of een paar
nummers van het archief een begin te maken.
De moeilijkheid was echter de vraag hoe? In het HoIIandsch of, ver
taald, in het Engelsch? Het laatste mislukte wegens gebrek aan fondsen.
Maar de heer Galletti hield vol. Kon men die stukken niet vertaald
uitgeven, dan zou men het onvertaald doen, in het HoIIandsch, dat hij zelf
zich intusschen reeds eigen had gemaakt. En zoo zijn sedert reeds eenige
overdrachtsrapporten verschenen van onzen gouverneur van CotsjinSteyn
van Gollenesse, Moens, Van Angelbeek, Breckpot e. a., allen uit dien voor
de Britsch-koloniale geschiedenis zoo belangrijken tijd van de opkomst van
het Engelsche gezag in Voor-lndië en den ondergang van het onze en