1909/1910. No. 3. Orgaan van de VEREENIGING VAN ARCHIVARISSEN in Nederland. Goedgekeurd, bij Kon. besl. van 29 Sept. 1891. Bijdragen voor dit tijdschrift te zenden aan Dr. E. WIERSUM te Rotterdam. Bakhuizen van den Brink. Honderd jaar zijn thans verloopen, sedert Bakhuizen van den Brink geboren werd, de reus, die met hoofd en schouders uitstak boven zijne omgeving. Groot was hij en rijk begaafd, in kunst en in wetenschap beide, grooter en rijker begaafd dan zij, met wie men hem onwille keurig vergelijkt, dan Potgieter en Fruin. Want al heeft Nederland aan ieder hunner op zijn gebied meer verplichting dan aan hem, zeiven gevoelden zij toch beiden, dat zij zijne minderen waren. Als hij zich neerzette tot schrijven (zijne brieven bewijzen het), dan stroomden uit het geleerde brein de denkbeelden op het papier, over vloedig, overstelpend soms. De eene gedachte verdrong de andere en maakte telkens een anderen opzet, een anderen gedachtengang gewenscht, die nog beter, nog fraaier scheen dan de eerste geweest was. Zoo com poneerde hij moeielijk, werkte hij dikwijls omzoo schreef hij prachtige brieven, maar voltooide zelden eene verhandeling. Doch met den vorm tobde hij nooit; dadelijk stelde hij goed, nooit behoefde hij iets te wijzigen of te vijlen. De woorden kwamen van zelf, altijd in de schoonste orde, in prachtige, welgebouwde en schoon gerythmeerde volzinnen, harmonisch en volmaakt, helder en sonoor. Zoo iemand, dan was hij woordkunste naar van nature, kunstenaar bij de gratie Gods; hoe zwaar van inhoud zijne opstellen ook zijn, de kristalheldere vorm maakt ze steeds verstaan baar en klaar. Zijn stijl, natuurlijk en frisch, zonder eenig kunstmatig versiersel, moet iedereen bevredigen, hoe verschillend ook van aanleg en van smaakgeene mode zal dien stijl ooit doen verouderen. R. C. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK. 28 Februari 1810—15 Juli 1865.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1909 | | pagina 1