98 Voornamelijk heb ik hier het oog op de serieën in het archief aanwezige registers (resolutiën, transportregisters, sententieboeken, brievenboeken enz.), wier duur zich soms over eenige eeuwen uitstrekt en die tengevolge daarvan soms in verschillende afdeelingen of deelen van den inventaris van het archief zullen voorkomen. In zulke gevallen wordt de onderzoeker door de bijvoeging van jaartallen dadelijk op de hoogte gebracht, in welke afdeeling en onder welk nummer hij het door hem verlangde jaar eener serie zal vinden. Dit klemt te meer, omdat bij een onderzoek over een bepaald onderwerp, waarbij van bovengenoemde en andere serieën gebruik moet worden gemaakt, in den regel niet de geheele serie, maar slechts een of enkele jaren nagezien behoeven te worden. Maar ook nog in enkele andere gevallen kan het vermelden van een jaartal bij eene zaak zijn nut hebben. Er kunnen b.v. in eene stad in den loop der tijden verschillende reglementen van bestuur in werking getreden zijnnu zal het zeker gewenscht zijn, deze verschillende stukken over dezelfde materie door bijvoeging van een jaartal reeds in den index van elkander te onderscheiden, waardoor de onderzoeker reeds dadelijk op de hoogte gebracht wordt, waar het regeeringsreglement van een bepaald jaar, dat hij speciaal voor zijn onderzoek noodig heeft, te vinden is. Gelijke gevallen kunnen zich voordoen bij gilden-ordonnantiën, bij instructiën voor ambtenaren en regenten-colleges, bij de door eene stad aangegane leeningen enz. Het is echter uit den aard der zaak niet mogelijk met juistheid aan te geven, bij welke zaken het noodig is in een index van zaken jaartallen te plaatsende beslissing daarover moet aan het oordeel van den samensteller overgelaten worden. §36. Resolutiën, klad resolutiën en extracten uit resolutiën, origineele stukken, minuten en afschrif ten, rekeningen en acq uitten en alle dergelijke registers en stukken, waarvan de inhoud van gel ij ke strekking is of die het gevolg zijn van het waarnemen eener voortdurende functie, worden voor den index als stukken van gel ij ken aard beschouwd en onder één hoofdwoord daarin opgenomen. Ook het in deze bepaalde behoeft weinig toelichting: reeksen van stukken met verschillende benamingen, maar van gelijken inhoud, of serieën en hare bijlagen in den index te vereenigen onder één hoofdwoord, kan aan het terugvinden der stukken slechts ten goede komen. Men zou kunnen beweren, dat deze in strijd is met het bepaalde in 29 van de Handleiding, waar voorgeschreven wordt, dat „men geene minuten en grossen, geene origineelen en afschriften van gelijk soortige stukken met elkaar in dezelfde serie behoort op te nemen". Maar 99 deze tegenstelling bestaat slechts in schijnhet wezen van een inventaris, waarvoor 29 bestemd is, en van een index is geheel verschillend. In de Handleiding wordt uitgegaan van het doel, dat men met de verschillende gelijksoortige stukken beoogdede bestaansreden der stukken zelf is daar hoofdzaak. Bij een index daarentegen moet rekening gehouden worden met den inhoud der stukken, en waar deze gelijksoortig is, kunnen en moeten deze stukken, hoewel in naam en bestemming ver schillend, bij elkander geplaatst worden. 37. In gevallen, waar de namen van verschillende personen of zaken gel ij kz ij n, wordt rekening gehou den met de historische volgorde. Bij het in elkander zetten van een index zal het meermalen voor komen, dat twee of meer geheel gelijknamige personen of zaken gevonden worden, en er dus volgens de spelling geene aanleiding is, om een van beiden te laten voorgaan. Waar dit het geval is, komt de historische volgorde aan de beurt, en wordt de oudst vermelde persoon of zaak in den index het eerst genoemd, zonder rekening te houden met het nummer van den inventaris, waarin de naam vermeld wordt. CORN. L. DE LEUR. Hoe is de Paaschstijl in de I3de eeuw ons land binnengekomen? Het antwoord op deze vraag luidt gewoonlijk, dat de Paaschstijl van uit Vlaanderen over Zeeland naar Holland is gekomenantwoord dat ik wensch hier reeds dadelijk op te wijzen het in gébruik nemen van Paaschstijl door de bisschoppen van Utrecht in het midden laat. Huydecoper, de geleerde en, ik zou er bijna bijvoegen, eigenwijze uitgever van Stoke, wien de eer toekomt zich als een der eersten met chrono logische vraagstukken te hebben beziggehouden, tracht te bewijzen dat de graven Willem II en Floris V in Zeeland Paaschstijl, maar in Holland Kerststijl volgden. Mr. S. Muller F z., deze opmerking van Huydecoper besprekend 2), vindt het verleidelijk om te gelooven, dat de Paaschstijl uit Frankrijk over Vlaanderen en Zeeland naar Holland kwam, doch wijst ook als mogelijk heid aan, dat de Hollandsche graven hem aan de Henegouwsche kanselarij ontleend hadden Uitgave van Stoke (1772) 1, blz, 320 en vlgg. 2) Bijdr. Oork. Sticht. Progr. (1890), p. 13 en aldaar noot 3. 3) Dit werd nog in 1906 door dezen geleerde herhaald in: Versl. en med. Kon. Ac., afd. Lett., 4e reeks, Vil, pag. 323.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1909 | | pagina 28