86 Ook in gevallen, wanneer eene zaak èn een persoon of eene plaats de hoofdgedachten in één nummer vormen, geldt de bovenstaande bepaling. 25. Woorden van te alge m eene strekking (zooals resolutiën, notulen, manualen, rekeningen, brieven, requesten, adviezen, memoriën, overeenkomsten, verdragen, plakkaten, akten, instruct iën, voor stellen, 1 ij sten en andere der gel ij k e woorden) ko men voor afzonde r 1 ij ke opneming als hoofdwoord in den index niet in aanmerking, wanneer zij in den inventaris vermeld worden in verband met andere zaken of personen. Deze vereischt eene uitvoerige toelichting. De bedoeling van het daarin bepaalde is, ongewenschte en ongemotiveerde uitbreiding van den index te voorkomen. Tot verklaring van deze bedoeling kan het woord resolutiën als voorbeeld dienen. Elk college, dat met een deel van het stadsbestuur was belast, het bestuur van elke stichting en van elke corporatie, redigeerde zijne resolutiën of notulenin een groot aantal nummers van den inventaris eener stad zal dus het woord resolutiën voorkomen als hoofdgedachte. Ging men nu op de gewone wijze hierbij te werk, dan zou het woord resolutiën ook evenveel malen als hoofdwoord in den index moeten opgenomen worden, als er namen van lichamen in den inventaris voor komen. Deze methode zou echter nog afgezien van de aanzienlijke plaatsruimte, die daardoor in beslag zou genomen worden onpraktisch zijn. Resolutiën bevatten de geschiedenis van het lichaam, dat ze liet samenstellenspeciaal tot het bestudeeren van de geschiedenis van dat lichaam, zullen dus de resolutiën te eeniger tijd geraadpleegd worden; uit den aard der zaak zal dus een onderzoeker het meest gebaat zijn, wanneer die stukken in den index te vinden zijn op den naam van het lichaam, welks geschiedenis zij bevatten. Deze bepaling geeft nog een tweede voordeel. Het lichaam, dat de resolutiën deed samenstellen, bezat betreffende zijne geschiedenis en administratie ook nog andere stukken brieven, rekeningen, memoriën enz., en als men nu met al deze stukken op dezelfde wijze handelt, komt de geheele geschiedenis van het lichaam in den index op ééne plaats bijeen, terwijl zij anders op tien of twaalf plaatsen verspreid zou voorkomen. Alles, wat een inventaris bevat aan zaken, die door de in deze opgenoemde en andere dergelijke woorden van algemeene strekking worden aangeduid, wordt derhalve gebracht op den naam van het lichaam, waarop die zaken betrekking hebben, op den naam van den persoon, waarmede zij in verband staan, of op het hoofd onderwerp, waarmede zij verband houden. 87 Moeten de in deze genoemde woorden en andere van gelijke strekking dan in het geheel niet in den index voorkomen Stellig wel, en wel om meer dan eene reden. In de eerste plaats mag de naam eener zaak, die in het te indiceeren werk voorkomt, in den index niet onvermeld blijven. Om aan dezen eisch te voldoen en toch de klip van noodelooze uitbreiding te ontzeilen, wordt het woord „Resolutiën", als het in verband met het zoo even besprokene voorkomt, in den index opgenomen en daarachter de verwijzing geplaatst: Zie: Aalmoeze nierskamer, Ambachtskamer, Burgerkrijgsraad enz. Door deze methode wordt tevens den onderzoeker een controle-middel aan de hand gedaan, dat inlichting geeft, of de resolutiën van een college, waarvan aan den onderzoeker de juiste naam niet bekend is, in den inventaris voorkomen. Een tweede reden, waarom de woorden resolutiën e.a. in den index eene plaats moeten hebben, is, dat het kan voorkomen, dat de resolutie, het request, de rekening enz. zélf het onder werp kan zijn, waarover gehandeld wordt, b.v. een besluit over het houden, bewaren of overschrijven van resolutiën, over den vorm van requesten, over de inrichting of over de verplichting van het opnemen van rekeningen enz. 26. Namen van kleine ambten en bedieningen, die op zich zelf geene historische beteeken is hebben, worden niet in den index van zaken opgenomen, maar geplaatst achter den naam van het college of de in richting, waarbij het ambt of de bediening bekleed werd. In archiefinventarissen zullen herhaalde malen stukken voorkomen betreffende sollicitatiën, aanstellingen, instructie's enz. van klerken, boden, concierges, knechts enz., bij verschillende takken van gemeentedienst of in inrichtingen werkzaam. Deze kleine ambten en bedieningen hebben op zich zelf geene historische beteekenis, en de afzonderlijke opneming dezer namen in een index zou dus zonder nut zijn. De vermelding verkrijgt echter wel waarde, wanneer dit geschiedt bij den naam van het college of de inrichting, waaraan zij verbonden warenwant in dat geval kunnen zij waarschijnlijk eenig licht werpen over de wijze, waarop het beheer van de inrichting gevoerd werd. 27. Het is nuttig, om in den index als hoofd woord denzelfden naam voor eene zaak te gebrui ken, waarmede deze in het te indiceeren werk voor komt; alleen wanneer omstandigheden het bepaald noodig maken, mag hiervan worden afgeweken.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1909 | | pagina 22