80 als Trajectum ad Rhenum, Leiden als Lugdunum Batavorum de Dom te Utrecht heet ook de St. Maartenskerk; de St. Thomaskapel aldaar droeg ook de namen H. Kruiskapel en St. Victorskapel, om ten slotte onder den volksnaam Soepkapel onder te gaan. De samensteller van een index heeft met zulke verschillen in benaming rekening te houden, en neemt in die gevallen öf den jongsten öf den meest bekenden naam als hoofdnaam in den index op, en plaatst daarachter de andere in het te indiceeren werk voorkomende namen. Ook deze laatste worden echter in de alphabetische orde van den index opgenomen, maar slechts met eene verwijzing naar den opgenomen hoofdnaam. Er komen evenwel ook gevallen voor, waarbij deze zaak eene andere regeling eischt, namelijk wanneer onder den invloed eener historische ge beurtenis de naam eener plaats verandering heeft ondergaan. In het tweede deel van den inventaris van het Utrechtsche gemeente-archief (tot 1795) wordt gesproken van de Stads-heerlijkheden, terwijl in het derde deel (na 1795) dezelfde stadsgedeelten worden aangeduid met den naam Buitenwijken. Hier is de naamsverandering echter geen bloot toe vallige of willekeurige, maar het gevolg van een bepaald historisch feit door de afschaffing der heerlijke rechten, als gevolg van de revolutie van 1795, is van zelf ook de naam Heerlijkheden opgeheven. Een gelijk geval doet zich voor met eene wijk in de stad Utrecht, die eeuwenlang Oranjestam genaamd, in den revolutietijd den naam ontving van Eikenstam. In deze gevallen hebben beide namen gelijke historische rechten, en moeten dus ook beiden als hoofdwoord in den index eene plaats vinden. Achter den naam Heerlijkheden worden nu eerst de plaatsen aangeduid, die feiten vermelden vóór 1795, en daarachter geplaatst: Zie verder: Buitenwijken; terwijl achter de hoofdwoorden Buitenwijken en Eikenstam geplaatst wordtvroegerStads heerlijkheden en: vroeger: Oranjestam. 19. De in een archief-inventaris voorkomendenamen van straten, grachten, gebouwen enz. binnen eene stad worden niet opgenomen in de gewone alphabetische volg orde, maar geplaatst onder den naam der stad, van welke zij deel uitmaken, in afzonderlijke alphabetische volgorde Het spreekt van zelf, dat in den inventaris van een gemeente-archief, tal van namen zullen voorkomen van wijken, straten, poorten, gebouwen enz., binnen die stad gelegen. Het zou ondoelmatig zijn, al deze plaatsnamen in meer beperkten zin te plaatsen tusschen de in den index voorkomende namen van landen, provinciën, steden, rivieren enz., temeer omdat deze plaatsnamen van den tweeden rang betrekkelijk zelden zullen voorkomen bij andere steden dan die, welker archief geinventariseerd 81 is. In den index wordt dus onder den naam eener stad alles vereenigd, wat van plaatsnamen binnen die stad in den inventaris voorkomt; echter met dien verstande, dat soortgelijke plaatsnamen bij elkander gevoegd worden onder een tweede hoofdwoord. Men kan b.v. als zulke hoofd- woorden der tweede soort verkrijgen. Abdijen. Kloosters. Bermen. Molens. Bolwerken. Pleinen. Bruggen. Poorten. Dijken. Singels. Gasthuizen. Sluizen. Gebouwen (Openbare). Torens. (Partikuliere). Wallen. Grachten. Weeshuizen. Heerlijkheden. Werven. Kapellen. Wijken. Kazernes. Zandpaden. Kerken. enz. enz. Achter deze hoofdwoorden der tweede soort worden nu geplaatst de namen van de voorkomende bruggen, kerken, poorten, torens enz., met vermelding van de plaatsen, waar deze in het te indiceeren werk voorkomen. Dadelijk wordt toegegeven, dat door deze methode inbreuk wordt gemaakt (zij het dan ook in beperkte mate) op het systeem, dat bij den index moet voorzittendie van eene zuiver alphabetische volgorde. Maar daartegenover mag niet vergeten worden, dat deze wijze van handelen in de praktijk onmiskenbare voordeden heeft; men brengt zoodoende bijeen en verkrijgt daardoor van zelf een overzicht van alle plaatsen en gebouwen van eene bepaalde soort en naam, die binnen eene stad aan wezig waren en die, bij afzonderlijke alphabetische opneming, over tal van letters verspreid zouden voorkomen. Het is echter allerminst wen- schelijk, om voor deze tweede soort hoofdwoorden een ingewikkeld systema tisch schema te gaan uitdenkenmaar het is nuttig, om eenvoudig daarvoor woorden te gebruiken, die zich geheel aanpassen of ontleend zijn aan de namen, zooals deze in het te indiceeren werk voorkomen. Eene opmerking moet hierbij nog gemaakt worden, die echter speci aal de gebouwen binnen eene stad betreft. Het is namelijk nood zakelijk, onderscheid te maken tusschen een gebouw en de gebeurtenissen, die in den loop van tijd binnen hetzelfde gebouw hebben plaats gevonden. Dit is temeer noodig, omdat niet alle gebouwen steeds in gebruik zijn gebleven voor het doel, waarvoor zij oorspronkelijk gebouwd werden. De St. Maria-kerk te Utrecht, gesticht voor godsdienstige doeleinden, was later (althans gedeeltelijk) in gebruik bij het Schrijnwerkersgild nog later werd

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1909 | | pagina 19