68
brengen onder den naam van de landstreek, waarover zij of het hoofd
hunner familie regeerden, b.v.
Bremen (Hildebold, aartsbisschop van). 1270.
Holland (Dirk, graaf van). 1396.
Utrecht (David van Bourgondie, bisschop van). 1481.
Nassau (Jan, graaf van). 1579. enz.
Deze methode geeft bovendien het niet geringe voordeel, dat alle
bisschoppen van Utrecht, alle hertogen van Qelre, alle graven van Nassau
enz. onder elkander komen te staan en daardoor een overzicht van deze
titularissen verkregen wordt.
Wanneer in het te indiceeren werk meerdere personen met denzelfden
titel voorkomen, worden deze onder één hoofdnaam alphabetisch op den
voornaam gerangschikt, b.v.
Utrecht (Bisschoppen van)
Frederik van Blankenheim. 1398 1410.
Jan van Nassau (elect). 1286, 1292.
Otto 1 van Gelder. 1212, 1216.
Zij, die dit wenschen, kunnen deze alphabetische volgorde vervangen
door eene chronologische, wat met geringe moeite geschieden kan en het
historisch overzicht ontegenzeggelijk ten goede komtmaar daartegen geldt
het bezwaar, dat het inbreuk maakt op het karakter van een zuiver alpha-
betischen index.
Maar bij het volgen dezer methode mogen toch ook de persoons
namen van de in deze genoemde regeeringspersonen in den index niet
onvermeld blijven. De Handleiding (p. 131) schrijft beslist voor,
dat de vermelding van de familienamen en voornamen nevens de titula
turen moet geschieden. Alle voor- en familienamen dezer personen worden
dus eveneens in den index opgenomen, doch slechts met eene verwijzing
naar den regeeringsnaam, b.v.
Utrecht (David van Bourgondië, bisschop van). 1481. 20, 92.
Bourgondië (David van). Zie Utrecht (Bisschoppen van).
David van Bourgondië (ZieUtrecht, (Bisschoppen van).
In de gevallen, dat bij den voornaam van een regeeringspersoon twee
landstreken voorkomen (b.v. Willem, graaf van Henegouwen en Holland,
Reynalt, hertog van Gulik en Gelre enz.), wordt steeds die regeeringsnaam
als hoofdnaam voor den index gekozen, die het nauwst verbonden is met
de geschiedenis van het land, het gewest, de stad of de corporatie, welks
geschiedenis in het te indiceeren werk wordt behandeld.
De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat eenzelfde persoon op ver
schillende plaatsen van een inventaris voorkomt met de namen van ver
schillende waardigheden (b.v. Jan van Arkel, bisschop van Utrecht en
bisschop van LuikWillem I prins van Oranje, graaf van Buren, stad-
69
houder van Holland en Utrecht enz.). Het behoeft echter geen betoog, dat
het geenszins de bedoeling is, de indiceering van denzelfden persoon over de
verschillende namen te versnipperen. Wel moeten dus, indien neventitulaturen
van een persoon in het te indiceeren werk voorkomen, deze in den index
opgenomen worden, maar slechts met eene verwijzing naar den hoofdnaam,
waaronder de persoon vermeld wordt, welke hoofdnaam gekozen wordt
op de wijze in de vorige alinea omschreven. Het is echter een vereischte,
dat bij dien hoofdnaam alle titulaturen vermeld worden, die van den per
soon in het te indiceeren werk voorkomen.
7. Wanneer in een inventaris gesproken wordt
van „den keize r", „den k o n i n g", „den bisschop van
U t r e c h t", „den prins van Oranje" enz. wordt naar
aanleiding van het b ij gevoegde jaartal, de naam
van den bedoelden titularis opgezocht en deze in
den index opgenomen.
Meermalen zal het voorkomen, dat in eenig nummer van een archief
inventaris gesproken wordt over een regeeringspersoon of eene autoriteit,
maar deze alleen aangeduid wordt met den titel van zijn ambt, b.v.
Inv. stad Utrecht 1 no. 394. „Florans van Montfordedoet
oorvede aan den bisschop en de stad Utrecht, 1352."
Inv. stad Utrecht 1 no. 206. „Afschrift van een brief
houdende bericht, dat de koning de sententie van 1570 buiten wer
king heeft gesteld. 1573."
Inv. stad Utrecht I no. I55. „Beslissing van den prins van
Oranje in een geschil" enz. 1582.
In een index van persoonsnamen behooren namen van ambten en
titels, zonder vermelding van de namen der dragers daarvan, niet opge
nomen te wordenmaar het gevolg hiervan zou zijn, dat de personen,
waarvan in de aangehaalde voorbeelden gesproken wordt, in den index
onvermeld zouden blijven, wat allerminst geschieden mag. De eenige weg
om dit bezwaar te ondervangen is, om aan de hand van het bijgevoegde
jaartal den regeeringsnaam van den aangeduiden persoon op te sporen en
dezen in den index op te nemen. Hiertegen is het bezwaar aan te voeren,
dat de werkzaamheid van den samensteller van een index zich niet behoort
uit te strekken tot het doen van onderzoekingen buiten zijn eigenlijk
arbeidsveld, hetgeen in de toelichting van 1 ook als „niet gewenscht"
is omschreven. Maar waar in het onderhavige geval geen andere weg
openstaat om den index zoo kompleet mogelijk te maken, is eene
afwijking daarvan alleszins gerechtvaardigd. Trouwens het vinden van
deze persoonsnamen zal betrekkelijk geringe moeite kosten.
Die opsporing moet ook plaats, hebben, wanneer zich het geval voor-