298 Bij Kon. besluit van 31 Maart 1909 is verlof verleend aan K. Uiterwijk, concierge van het huisarchief van H. M. de Koningin, tot het aannemen der gouden medaille van de Kroonorde, hem door den Duitschen Keizer geschonken. Het Nederlandsche comité voor het in 1910 te Brussel te houden congres van archivarissen en bibliothecarissen is thans definitief samen gesteld als volgt Mr. A. C. Bondam, rijksarchivaris in Gelderland, lid van het bestuur der Vereeniging van Archivarissen, te Arnhem. J. Bruinwold Riedel, algemeen secretaris van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, te Baarn. Mr. dr. C. P. Burger, bibliothecaris der universiteitsbibliotheek van Amsterdam, lid van de redactie van het Tijdschrift voor Boek- en Biblio theekwezen, te Amsterdam. Prof. dr. S. G. de Vries, bibliothecaris der rijks-universiteits-biblotheek, buitengewoon hoogleeraar aan de rijks-universiteit, te Leiden. J. W. Enschedé, lid van de redactie van het Tijdschrift voor Boek en Bibliotheekwezen, te Amsterdam. Jhr. mr. J. A. Feith, rijksarchivaris in Groningen, penningmeester der Vereeniging van Archivarissen, te Groningen. Mr. R. Fruin, rijksarchivaris in Zeeland, secretaris der Vereeniging van Archivarrissen, te Middelburg. Dr. H. E. Greve, secretaris der Vereeniging voor openbare Leeszalen, te 's-Gravenhage. Mr. S. Muller Fz., rijksarchivaris in Utrecht, archivaris der gemeente Utrecht, voorzitter der Vereeniging van Archivarissen, te Utrecht. Dr. E. Wiersum, archivaris der gemeente Rotterdam, redacteur van het Nederlandsch Archievenblad, lid van het bestuur der Vereeniging van Archivarissen, te Rotterdam. Het Nederlandsche comité voor het in 1910 te Brussel te houden congres van archivarissen en bibliothecarissen noodigt allen, die op dat congres eenig onderwerp ter sprake willen brengen, uit, daarvan schriftelijk mededeeling te doen aan den secretaris van het comité, mr. R. Fruin te Middelburg. Zij, die bereid zijn aan deze oproeping gevolg te geven, worden uitgenoodigd vóór 1 Februari 1910 hunne inleiding op schrift in te leverenzij zal dan gedrukt en aan de leden van het congres toege zonden worden. De inleiding kan ook in het Nederlandsch worden gesteld. Naar aanleiding van het opstel van den heer Mr. W. C. Mees, opgenomen in de vorige aflevering van dit tijdschrift (blz. 238), heeft het bestuur der Vereeniging van Archivarissen besloten tot de voormalige 299 tiendheffers eene circulaire te richten, waarin deze worden uitgenoodigd de voor hen waardeloos geworden kaarten en andere documenten, het tiendrecht betreffende, aan de verschillende archiefdepots af te staan Tot de secretarissen der tiendcommissies zal het verzoek worden gericht om, telkens wanneer na afwikkeling eener zaak de overgelegde stukken worden teruggezonden, er zulk eene circulaire te willen bijvoegen. In aansluiting bij bovenstaand bericht wijzen wij er op, dat in het voorloopig verslag van de Tweede Kamer der Staten-Generaal over de aanvulling der tiendwet de wenschelijkheid betoogd is, dat van regeeringswege bijzondere maatregelen zullen worden genomen om even- tueele vernietiging of mogelijk verloren raken van uit historisch oogpunt belangrijke documenten, die in het tiendproces hebben gediend, te ver hoeden. In de vergadering van den raad der gemeente Wageningen van 22 April 1909 werd de kwestie van het recht der raadsleden op inzage van archiefstukken ter tafel gebracht. „Naar aanleiding van een. adres van den heer Van Lonkhuijzen werd door B. en W. medegedeeld, dat er naast het archief voor den raad, waarover de gemeente-secretaris beslist, is een archief voor het college van het dagelijksch bestuur en dat over het daaruit verstrekken van stukken door B. en W. moet worden beslist. B. en W. stellen voor ten aanzien van deze zaak over te gaan tot de orde van den dag. Door den heer Van Lonkhuijzen werd aangevoerd, dat hij had gevraagd bepaalde stukken, die in den raad behandeld waren, en dat het door den voorzitter aangevoerde geheel buiten de zaak omging. Het feit was, dat door den burgemeester aan den secretaris was verboden, die stukken ter inzage te geven, waarmede de burgemeester buiten zijn be voegdheid ging. Het voorstel om over te gaan tot de orde van den dag werd met 9 tegen 2 stemmen aangenomen, waarna de heer Van Lonkhuijzen ver klaarde zijn recht te zullen zoeken daar waar het te krijgen is". TV. Rott. Cour., 23 April 1909. Aan het verslag van de raadsvergadering van Amsterdam van 28 April, voorkomende in de N. Rott. Cour. van 29 April, ontleenen wij het volgende: „De voordracht in zake het inrichten van het voormalig raadhuis van Nieuwer-Amstel tot archief enz, waarvan de kosten op 140,000 zijn be groot, wordt door den heer Wijnmalen bestreden als met noodzakelijk. Nieuw-Amsterdam vordert zóóveel, dat oud-Amsterdam te wachten hee t op betere financieele tijden. De heer Harmsen sluit zich bij hem aan.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1908 | | pagina 15