184
zij hunne academische graden om, teruggekeerd in het gewest hunner
geboorte, hooge betrekkingen in Kerk en Staat te vervullen. Maar hier
ook openbaarde zich de Nederlandsche weldadigheidszin in hooge mate,
gelijk blijkt uit de talrijke ruim gedoteerde stichtingen van colleges en
beurzen ten behoeve van de Noord-Nederlandsche studeerenden. En welk
een ander beeld zou zich voor onze oogen ontrollen van de Noord-
Nederlandsche geleerden-geschiedenis, wanneer van bevoegde hand op
grond van het nog voorhanden materiaal het leven geschetst werd van de
talrijke Nederlanders, die hier geleeraard hebben. Dit alles en nog menig
stichtelijk en ook onstichtelijk tafereel uit het woelige studentenleven dier
dagen trok aan mijn geest voorbij, toen ik in Juli j.L door de stille straten
van het kunstzinnige Leuven slenterde. Het kostte mij moeite om mijn
lust te bedwingen zelf eens een kijkje te nemen in de schatten van het
gemeente-archief aldaar of te snuffelen in de catalogussen der Universiteits
bibliotheek naar Neerlandica. Maar niet alleen het bewustzijn, dat dat, wat
ik met recht te Leuven mocht verwachten te vinden, daar niet meer te
vinden was, gelijk straks nader zal blijken, meer nog dan dat
hield mij terug de wetenschap, dat anderen oudere brieven hadden dan
ik. Immers Prof. A. van Hove houdt zich reeds sedert geruimen tijd
bezig met het verzamelen van de bronnen voor de geschiedenis der hooge-
school en de onderbibliothekaris dier universiteit, J. Wils, met het bijeen
brengen en het bewerken van de bouwstoffen eener geschiedenis der
stichtingen van collegies en beurzen aldaar. Dat de Noord-Nederlandsche
bronnen hierbij niet over het hoofd gezien worden, meen ik op goede
gronden te weten. Het is te hopen, dat beide heeren ons spoedig met
hunne publicaties zullen verheugen
Ongemerkt zijn we reeds doorgedrongen tot in het hartje van België,
de oude hoofdstad van het voormalige hertogdom Brabant: Brussel. Maar
alvorens over te gaan tot eene bespreking van de staatsstukken, die daar
berusten, wil ik eerst vermelden, dat het archief der provincie Luxem
burg geen archivalia bezit, die voor ons in aanmerking komen; het
staatsarchief van Namen daarentegen is volgens vriendelijke mededeeling
van den archivaris in het bezit van
1) un livre du Consistoire de l'Eglise Wallone de la garnison de
Namur 1715—1735 2).
2) une liasse de pièces relatives a la garnison hollandaise de Namur
de 1715—45.
Prof. A. van Hove gaf in tome 4 XXVI van de Bulletins de la Commission
royale d'histoire (1907) uit: Statuts de l'université de Louvain antérieurs d l'anneé 1459.
Vergl. het opstel van R. F ruin, De archieven der garnizoenskerken in de
Zuidelijke Nederlanden Ned. Archievenblad 1904 1905 blz. 8485.
185
3) stukken uit de 17e en 18e eeuw betreffende den doortocht der
Hollandsche troepen.
Belangrijker archivalia voor onze geschiedenis bezit het Staats
archief te Bergen (Mons), waar de archieven van de graven van
Henegouwen zich bevinden. Volgens welwillende inlichtingen van den
heer archivaris berusten daar 105 charters van 12331564 betreffende
de graven van Holland en Zeeland en voorts aangaande Utrecht en de
Heerlijkheid Friesland. Eene volledige lijst dier charters berust sedert 1893
in het rijksarchief te 's-Gravenhage. Verder berusten te Bergen een drietal
cartularia, beschreven door Dr. Devillers Een goed overzicht over de
bestanddeelen van het archief geeft Ch. Hodevaere in de Revue des
Bibliothèques et des Archives 1904, blz. 268 v. v., in zijn opstelLe
dépot des archives de l'Etat d Mons.
Brussel! het Dorado, maar tevens ook de Tantaluskwelling van
iederen historicus, die zich met de Nederlandsche middeleeuwsche of
hervormingsgeschiedenis bezig houdt. Immers aan den eenen kant ziet
hij er zich overstelpt met de meest onverwachte schatten, maar aan den
anderen kant ontmoet hij er ook, trots alle vriendelijkheid en hulpvaardigheid
der ambtenaren, wegens hier niet nader te bespreken redenen, groote
tegenvallers. Want hoe vaak gebeurt het niet, dat op eene vraag naar
de al- of niet aanwezigheid van archivalia het antwoord volgt„Best
mogelijk, maar wij weten het nietmisschien zit het in de „Fonds destinés
pour Ia Hollande" en daaromtrent kunnen wij niets zeggen."
Het is hier niet te plaats om verder op deze kwestie in te gaan,
omdat thans door de beide regeeringen onderhandelingen worden gevoerd
om haar tot aller tevredenheid op te lossen. Ik bepaal mij derhalve
tot enkele algemeene beschouwingen aangaande het gebruik maken van
dit archief en de werkzaamheden der ambtenaren, die voor dit doel in de
laatste jaren werden verricht.
In het Nederlandsch Archievenblad van 18931894 verscheen van
de hand van Prof. Blok een belangrijk artikel Brusselsche archivalia,
belangrijk voor Noord-Nederland uit de 15de en 16de eeuw. Met de hem
eigen oprechtheid begint hij dit artikel in de volgende bewoording: „De
tijd van Karei V is in de boeken over Noord-Nederlandsche geschiedenis
gewoonlijk zeer slecht bedeeldde opkomst van het Bourgondische rijk
vóór, de Spaansche oorlog na die periode plegen hier meer de aandacht
te trekken. Ook aan speciale onderzoekingen zijn wij voor dien tijd
i) Devillers, L. Notice sur un cartulaire de Guillaume I, comte de Hainaut,
de Hollande, de Zélande et seigneur de Frise.
Description de cartulaires et de chartiers, t. 11, p.p. 334.
Notice sur un cartulaire de la Tresorerie des comtes de Hainaut.
Cartulaire des comtes de Hainaut de l'avènement de Guillaume II a la mort de
Jacqueline de Bavière, 1337—1436.