256
werken ten doode waren opgeschreven. En met hen zijn in dit tijdperk
in Leeuwarden tal van schilderachtige plekjes verdwenen en tal van fraaie
gebouwen naar beneden gehaald. Men behoeft de afbeeldingen, die
Mej. Visscher aan haar werk heeft toegevoegd, maar te doorbladeren om
telkens getroffen te worden door het fatale onderschrift: „afgebroken in
Maar daarom juist zal haar arbeid nog meer op prijs worden gesteld.
Het ware te wenschen, dat ook voor alle andere steden van ons land een
dergelijke Tegenwoordige Staat in bewerking werd genomen.
De Amsterdammer, weekblad voor Nederland, 17 Januari 1909.
De heer J. H. Róssing schrijft in de groene Amsterdammer over nieuwe
betrekkingen voor vrouwen, als daar zijn die van archivaressen, bibliothe
caressen, ambtenaressen bij de registratie en domeinen, teekenaressen van
historische kostuums enz. In het bovengenoemde nummer worden onze
ambtgenooten Mej. R. Visscher, archivaris van Leeuwarden en Mej. Dr.
H. C. H. Moquette, adjunct-archivaris van Rotterdam, behandeld.
Georg Holtzinger, Registratur- und Archivwissenschaft. Verlag
J. J. Weber, Leipzig, 1908.
Van dit in 1883 onder den titel „Registratur- und Archivkunde" uit
gekomen werkje is thans de tweede druk verschenen, „durchgesehen und
vervollstandigt". Na het voorwoord van de eerste uitgave wederom te
hebben afgedrukt, geeft de schrijver een beknopte toelichting over de aan
gebrachte veranderingen in de tweede, die trouwens van geringe beteekenis
zijn en in hoofdzaak alleen daarin bestaan, dat de schrijver, „einer fach-
mannischen Anregung von auswarts folgend, den Registraturplan der
Gemeindevorsteher dahin erweitert hat, dasz dieser auch für gröszere Bür-
germeistereiamter, für die jener Plan als zu dürftig befunden, ausreicht".
Daarbij is ook behoorlijk rekening gehouden met twee inmiddels verschenen
werken, namelijk: le Registraturplan nebst Anleitung und Verwaltung der
Registratur eines Bürgemeisteramts von E. Hagedorn. Düsseldorf, 1885, en
2e Aktenrepertorium der Magistratsregistratur zu Gollnow. Abgedruckt in
der Beilage zur deutschen Gemeindezeitung von Stolpde, 1888. Berlin,
B. Stankiewitz.
Het tweede deel van het werk, dat over de staatsarchieven handelt,
is, nadat de samensteller van dit deel, Dr. Leist te München, inmiddels
gestorven was, geheel onveranderd gelaten.
S. Muller Fz., J. A. Feith, R. Fruin Th.Az. Ordinamento e inven-
tario degli archivi. Traduzione libera con note di Giuseppe Bonelli e
Giovanni Vittani. Torino, 28 Corso Raffaello, 1908.
257
De schrijvers van de Handleiding beleven wel veel genoegen van
hun „vervelend" boek. Na de Duitsche vertaling ligt thans de Italiaansche
voor ons, een Fransche is in bewerking en er gaan zelfs geruchten van
een te verwachten Czechische. Wel een bewijs, dat de verdiensten van
het werk ruimschoots opwegen tegen de minder amusante eigenschappen,
door de schrijvers zelf zóó op den voorgrond geschoven.
Deze Italiaansche vertaling is door de heeren Bonelli en Vittani,
beiden rijksarchiefambtenaren, naar de Duitsche vertaling bewerkt en door
de schrijvers nagezien. In een uitvoerig voorwoord zetten de vertalers het
doel van hun werk uiteen. Het was hun te doen om te „dimostrare la
reale universalita" van deze handleiding, die, naar zij vertrouwen, aan de
deur van eiken archivaris zal aankloppen en gastvrij ontvangen zal worden.
Want ofschoon de schrijvers alle drie Nederlanders zijn, is het boek niet
geschreven „soltanto per l'Olanda, ma si bene per tutti i paesi".
Rivista delle Biblioteche e degli Archivi. Volume XIX, numeri
1 11. Gennaio-Novembre. Firenze, 1908.
Een uitvoerig en belangrijk opstel over cancellarii en kanselarijen
gedurende de middeleeuwen komt voor in de derde aflevering van dit
tijdschrift. Het is van de hand van den rijksarchivaris te Florence, Dr.
Demetrio Marzi. Eerst beschrijft hij den oorsprong van de notarieele en
kleinere kanselarijen, dan wijdt hij een hoofdstuk aan de wereldlijke en
geestelijke kanselarij-beambten, om ten slotte het een en ander mee te
deelen over de positie en den werkkring van deze beambten in de Itali
aansche steden en gemeenten.
In de volgende aflevering wordt door den redakteur Dr. Guido Biagi
het huwelijkscontract afgedrukt van Lodewijk XII van Frankrijk met Anna
van Bretagne, de weduwe van Karei VIII, gedateerd 14 Augustus 1498.
Het is door den uitgever gevonden tusschen een hoop met stof bedekte
Florentijnsche papieren en tot dusverre door de geschiedschrijvers niet
vermeld. Het is merkwaardig om te zien, hoe slechts vier maanden na
den dood van Karei VIII (in April 1498) zijn opvolger, om zich het bezit
van Bretagne te verzekeren, een huwelijksovereenkomst sluit met de weduwe
van zijn voorganger. Nog sterker, hoe reeds in het trouwcontract van
Karei VIII zelf een later huwelijk van zijn weduwe met zijn eventueelen
opvolger werd voorzien en voorbereid. En ook de echtscheiding van
Lodewijk XII van zijn eerste vrouw, Johanna, de dochter van Lodewijk
XI, komt nu in een heel ander licht te staan. Te meer, als men aanneemt
met Claude de Seyssel, dat Lodewijk XI zijn aanstaanden opvolger door
bedreigingen tot dit huwelijk met zijn dochter gedwongen had. Al de
geijkte berichten van de verschillende kroniekschrijvers over deze echtschei
ding zijn in strijd met het getuigenis van het thans gepubliceerde doku-