178
voor het vervaardigen van de geschiedenis van het huis officieele bescheiden
ten dienste en, daar zijn verhaal door de oversten werd goedgekeurd, verkreeg
dit het karakter van een officieel verslag. Daarom moet m.i. een dusdanige
kloosterkroniek niet als gewoon handschrift, maar evenals ieder ander
officieel verslag als archiefstuk behandeld worden.
En dan „Exempla trahunt!" Want uit de bekende „Verslagen" der
Prof. Blok, Bussemaker, Kernkamp, Uhlenbeck e. a. betreffende een
onderzoek naar archivalia in buitenlandsche archieven, blijkt ten duidelijkste,
dat zij geregeld de bibliotheken hebben bezocht en daar menigen schat
hebben opgedolven. „Nach berühmten Mustern" heb ik dus ook een kijkje
genomen in Belgische bibliotheken, die in niet geringere mate bouwstoffen
voor onze politieke, kerkelijke, rechts- en beschavingsgeschiedenis bevatten
dan de Belgische archieven. Nochtans is dit niet geschied zonder voor
kennis en toestemming van den voorzitter dezer afdeeling.
Het eenigszins gewijzigd onderwerp luidt dan Archivalia van
Nederlandse hen oorsprong of op Nederland betrek
king hebbend in Belgische archieven en bibliotheken.
Werpen wij een blik op de middeleeuwsche kerkelijke indeeling van
het huidige Nederland, dan zien wij, dat vrijwel de hedendaagsche pro
vincies Limburg en Brabant onder het bisdom Luik behoorden. Hieruit
volgt, dat bij een niet verstoorde orde het bisschoppelijke archief te Luik
wel het meest belangrijke voor de genoemde provincies moest zijn. Doch
indien ooit de orde verstoord werd, dan voorzeker in België, „le champ de
bataille de l'Europe."
Het zal derhalve ook niemand verwonderen, dat het S t a at sar ch i ef
der provincie Luik, waarvan het archief van het oude bisdom Luik
den grondslag vormt, arm is aan archivalia betreffende het geestelijk beheer
van die genoemde provincies. Alleen het archief van den officiaal van
den bisschop, dat 419 registers en 350 liassen beslaat, is voor ons in meer
dan een opzicht van groot belang. Het loopt over de jaren 1502 1794
en behelst dus o.a. ook de vonnissen, die onder Everhardt van der Mark
tegen de nieuwsgezinden of ketters dier dagen gewezen zijn.
De eeuwenlange nauwe staatkundige betrekkingen, waarin een gedeelte
van Limburg en Brabant tot Luik stond, laten vermoeden, dat in het Staats
archief aldaar talrijke stukken zijn, die voor een grondige kennis der ge
schiedenis van die gewesten van het hoogste belang zijn. Tot mijn spijt
heb ik mij hiervan persoonlijk niet kunnen overtuigen, daar ik tijdens „les
fêtes nationales" in Juli j.l. voor een gesloten deur kwam. Door een be
vriend historicus werd toen nog een poging gedaan om hieromtrent inlich
tingen te verkrijgen, maar door een misverstand naar ik hoop heeft
hij hierin evenmin mogen slagen. Ik ben derhalve genoodzaakt u te
179
wijzen op het artikel van E. FairotiLe dépot des archives de l'État d Liège,
verschenen in de Revue des Bibliothèques et Archives de Belgique H (1904)
p. 34 vv., waarin nadere inlichtingen te vinden zijn.
Het archief van het Groot Seminarie te Luik, toe
vertrouwd aan de goede zorgen van den in onze kringen welbekenden
Prof. Simenon, leverde, hoewel nog maar gedeeltelijk geschift en geordend,
nu reeds veel betere buit.
Immers daar berusten behalve het „Register van de landen behoorende
aan de kerk van Sint Servaas te Maastricht" uit de 16e eeuw, het „Car-
tularium van Simpelveld van 1597", een aantal stukken betreffende het
kapittel van Thorn en de dekens van Sittard. Maar vooral merkwaardig
en voor kerk- en beschavingsgeschiedenis van groot belang is de reeks
van „Acta Visitationis" van de Kempen vanaf 1446 met de verslagen
over het Concilium Eykense en de daaronder behoorende dorpen Horn,
Weerdt, Nunhem, Thorn, Neeritter en Ittervoordt, verder de akten van het
Concilium Wassenbergense, met Cuyk, Beek en Wassenberg, en het Con
cilium Zusterense en de daaronder ressorteerende dorpen.
Ten slotte vestig ik de aandacht van belanghebbenden op de aldaar
berustende doorloopende reeks registers vanaf 1400 der „Jura archidia-
conalia" of „Institutiones" van de Kempen.
Maar ook de voor onze kuituurgeschiedenis zoo belangrijke Biblio
theek van dit Seminarie behelst menig archiefstuk. Ik teekende
uit den catalogus aan, wat voor de provincie en geschiedenis van Fries
land van belang was, oude privilegiën enz., zooals die trouwens in vele
buitenlandsche bibliotheken gevonden worden. Doch het groote belang
van deze bibliotheek voor de beschavingsgeschiedenis der 14de en 15de eeuw
bestaat geenszins in de genoemde curiosa, maar vooral hierin, dat de
verzameling der handschriften bijna uitsluitend afkomstig is van het vroegere
hoofdklooster der Kruisheeren te Huy bij Luik, die, nauw verwant en
bevriend met de volgelingen van G. de Groote, hunnen grooten bloei te
danken hadden aan de leerlingen der scholen van Deventer, Zwolle,
Nijmegen, den Bosch en Emmerik, van jongelingen dus, die in den kring
der Broeders van het Gemeene Leven groot gebracht waren. Dit feit
weerspiegelt zich ten duidelijkste in de bibliotheken van alle kloosters der
Kruisheeren, maar vooral in die hunner kloosters te Keulen en te Huy. De
boekerij van dit laatste klooster werd in de Fransche omwenteling naar
Luik overgebracht, daar opgestapeld en gelukkig vergeten tot kalmere tijden
aanbraken. In het begin der vorige eeuw werd ze verdeeld de stad
Luik ontving de boeken in folio, het Groot Seminarie die van kleiner for
maat. Aan eene zaakkundige splitsing hadden de wijze regeeringsmannen
niet gedacht. Een boek was voor hen een boek en ze dachten er geens
zins aan, dat hun vrome voorvaderen schreven waar ze plaats vonden.