246 o. a. door den heer De Witte van Citters behandeld, na 1795 tot het verleden behoordenDr. van Gelder bewijst echter in het tweede der in het Haagsche Jaarboekje geplaatste stukken, dat dat tenminste in Den Haag niet het geval was; het bleek hem toch, dat in 1802 bijna alle regenten familie van elkander waren, dat de burgerluiden van 1795 niet meer op het tooneel voorkwamen, en dat er een lijst was opgemaakt, naar welke ieder der regenten op zijn beurt de opengevallen stadsambten mocht bezetten. Waarom? Wel, als, men het nog niet wist, vermeldt dat het lijstjewie benoemde, vorderde voor die benoeming een fooi van den nieuwen ambtenaar. Mocht de studie van den heer Van Gelder tengevolge hebben, dat ook in andere archieven naar zulke „onverbeterlijke regenten" werd gezocht, ik geloof zeker dat zij wel te vinden zullen zijn, misschien zelfs na 1813. Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. Jaargang VI, no. 5. Antwerpen, 's-Gravenhage 1908. In het eerst onlangs uitgegeven September- en Octobernummer van dit tijdschrift zet de heer Boele van Hensbroek zijn plan over een biblio grafie der Nederlandsche geschiedenis uiteenhij wil, om het werk niet al te uitgebreid en dus overzichtelijk te maken, alleen de politieke geschie denis en wat daar eenigszins meê samenhangt, er in opnemen, niet die onderwerpen waarvoor reeds gezorgd is: kerkgeschiedenis, plaatsbeschrij ving en pamfletten, tijdschriftartikelen, of die geheel en al afzonderlijk kunnen besproken wordenhandelsgeschiedenis en geslachts- en wapen kunde. Zijn plan is niet om een beredeneerde beschrijving te geven, waardoor gevaar zou ontstaan, dat' men door de boomen het bosch niet zien zou; maar hij wil het werk alphabetisch inrichten met een zeer uitgebreid register op de onderwerpen, en de uitvoering niet aan een commissie, maar aan een bepaald persoon zien opgedragen. Als slot een opmerking van den heer J. T. Eekhoff over het Oera-Linda-Bok. Verslaoen en Mededeelinoen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Letterkunde. April—December 1908. Gent, A. Siffer. In de Juli-aflevering geeft Dr. Dela Montaone een studie uit over een pamflet tegen pater Joannes David (15451613) met en benevens het pamflet zelf. Congrès de Gand. 1907. V. van der Haeohen. Rapport sur le Projet de Reproduction des documents oraphiques belges du moyen-aoe. Gand 1907. Het rapport, waarvan hierboven de titel is opgegeven, is eigenlijk 247 slechts een samenvoeging van twee plannenhet een van den kanunnik Van den Gheyn, die volgens een op ditzelfde congres uitgebracht rapport een verzameling manuscripten wil uitgeven, het ander van Prof. Pirenne, die hetzelfde wil doen met een verzameling fac-similés ten dienste der Belgische diplomatiekdeze laatste wil trachten alle acten, welke betrekking hebben op handelingen van één vorst, bij elkaar te voegen. Waar echter volgens den heer Van der Haeohen de reproductie van andere stukken buiten deze uitstekende plannen valt, dienen de beide bedoelde werken te verschijnen als deelen van ééne serie met één algemeenen hoofdtitelin de zoo ge vormde uitgave kunnen dan tevens alle overige in aanmerking komende stukken worden opgenomen. Congres archéolooique et historique de Liéoe. Samedi 31 Juillet Jeudi 5 Aout 1909. (Annales de la Fédération archéologique et historique de Belgique; XXIe session, Fase. I.) Op dit congres zal o.a. behandeld wordendoor Dom U. Berlière de Belgen in dienst der prinsen en vreemde prelaten (14e15e eeuw); door A. Cauchie en L. van der Essen de archieven der vreemde adels families en hun nut voor de geschiedenis der vroegere Nederlandendoor J. Cuvelier enkele opmerkingen over de inventaris-publicatiën van kleine archieven; door G. Des Marez: enkele woorden in de economische en maatschappelijke geschiedenisdoor E. Fairon wat moet men doen met de fiches, die voor het maken van een historisch werk gebruikt zijn H. Sage zal enkele beschouwingen over de mondelinge overleveringen in de geschiedenis ten beste geven, en eindelijk zal de kanunnik Van den Gheyn de vraag trachten te beantwoorden, welke maatregelen men moet nemen voor de bewaring der oude fresco's, die in de kerken ontdekt zijn, en of men die wel dan niet moet restaureeren. Revue des Bibliothèques et Archives de Belgique, publiée par L. Stainier. Tome VI, no. 25. Bruxelles, G. van Oest et Cie. Het voornaamste in de twee eerste nummers van dit tijdschrift is zeker wel de opsomming der heeren Dony en Verriest van de gedrukte of in handschrift voorradige Belgische archiefinventarissen, een opsomming zooals ze bij ons voorkomt in het Repertorium voor krijgsgeschiedenis In no. 3 verder een artikeltje van den heer L. le Febvre over de lotge vallen der archieven van de oude abdij te Gembloux in 1793, naar aan leiding van een nog aanwezig register, vermeldende alle inkomsten, uit gaven en een inventaris der archiefstukken en kaarten, kaarten, zooals i) Zou het niet mogelijk zijn deze lijsten, Belgische zoowel als Hollandsche, afzonderlijk uit te geven? Ik meen, dat zulk een uitgave zeer zeker aan een behoefte zal voldoen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1908 | | pagina 37