240 geven, dat zij later steeds deze stukken kosteloos zouden mogen raadplegen en kosteloos afschriften daarvan zouden kunnen verkrijgen. Ik heb hierbij in korte trekken mijn denkbeeld blootgelegd en had daarbij de bedoeling, het onder de oogen van zaakkundigen te brengen. Mochten deze oordeelen, dat er wat goeds in schuilt, ik laat de uitwerking en verwezenlijking aan hen, als beter daartoe berekend, over. Ik zelf ben gaarne bereid, voor zooverre mijne functie als secretaris der Tiendcommissie te Rotterdam mij daartoe in staat stelt, persoonlijk mede te werken, om van deze oude zaken te redden, wat er te redden valt. W. C. MEES. Kleinere bijdragen. Extracommercialiteit van archiefstukken. In den laatsten tijd is, vooral naar aanleiding van hetgeen hieromtrent in Bakhuizen van den Brinks ontwerp van wet tot regeling van het archiefwezen is bepaald, de quaestie aangaande de al of niet wenschelijkheid van extracommer cialiteit van archiefstukken ter sprake gekomen. In verband hiermede is het misschien niet onaardig, te wijzen op onderstaande resolutiën van Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland, waarin het hier bedoelde beginsel wordt toegepast. 1728 April 13. Haer Ed. Mo. gesien hebbende uit de catalogus van de boucken die op den 14e deser in de boukwinkel van Scheurleer alhier in den Hage publicquelijk stonden te werden verkogt, dat op deselve catalogus ook was gesteld een grote versamelinge der brieven van de ministers deser republicq aen alle hoven van Europa residerende, van November 1705 tot December 1720 incluys, makende de quantiteyt van wel dertig deelen in folio, ook berigt sijnde dat de voors. versamelinge der brieven airede was in het huys van den voorn, boukverkoper Scheurleer ende Haer Ed. Mo. daer op hebben goed gevonden de voors. geheele versamelinge dier brieven te laten brengen in een van derselver vertrecken, en vervolgens bij nasien van deselve brieven hebbende bevonden dat alle deselve waren geschreven door de ministers van den Staet aen Haer Ho. Mo. off wel aen den heere der selver griffier, dat ook alle deselve brieven vervol gens bij slandsdrucker ten koste van Haer Ed. gr. mo. en alleen ten dienste van de regeringe en haeren ministers waren gedruckt, en mitsdien zeer qualijk in vreemde handen sijn en ook notoirlijk buyten commercie moeten werden gehouden, hebben haer Ed. mo. mitsdien om die en andere redenen, na voorgaende deliberatie goed gevonden ende verstaen, alle de voors. gedruckte missiven van de ministers van den Staet onder 241 sig te behouden en te laten brengen op de chartercamer van haer Ed. gr. mo., en daer van aen den bouckverkoper Scheurleer kennisse te geven. Bij welcke occasie Haer Ed.mo. mede berigt sijn geworden dat er op den 4e der voorlede maand Maart ten huyse van den bouckverkoper Husson wel een verkoping van boucken was gehouden, dog dat de secrete brieven van de ministers van Haer Ho. Mo. residerende aen verscheijde hoven, in vier delen gebonden, daer wel geveyld maer niet verkogt waren geworden, en Haer Ed.Mo. daer op deselve secrete brieven door den voorn. Husson mede in een van haere vertrecken hebbende doen brengen, ende deselve missiven mede bevonden te zijn van de ministers van den Staet en ook vervolgens gedruckt bij slands drucker op kosten van haer Ed.gr.m. en dienvolgende mede notoirlijk buyten alle publicque verkopingen moeten worden gehouden. Hebben Haer Ed.Mo. mitsdien na voorgaende deliberatie insgelijcks goet gevonden ende verstaen alle de voors. secrete brieven mede onder sig te houden ende op den voors. charter-camer te laten brengen, alsmede daervan kennisse te geven aen den voorn, bouk verkoper Husson. 1728 Juni 29. Op het gerapporteerde van den heere Van Cattenburo ende Van Vechoven, Haer Ed. Mo. medebroederen in rade en commissarissen, hebbende geëxamineerd de requeste van Hendrick Scheurleer boukverkoper alhier in den Hage, houdende dat hij suppliant agter de catalogus der bibliotheecq van wijlen den envoyé Halungius hebbende gesteld een groote versame linge van gedrukte brieven door de ministers van de Republicq aen vreemde hoven geschreven, door Haer Ed.Mo. gelast was deselve gedruckte brieven in de kamer van Haer Ed.Mo. te brengen, dat hij sulcx immediatelijk daer- op hadde gedaen, en tot antwoord bekomen dat Haer Ed.Mo. alle de voors. gedrukte brieven soude behouden en op de charter-camer laten brengen, waar door hij suppliant sig ontzet vond van sijn eygen goed, het geene hij te vooren in sijn winkel voor honderd guldens hadde gekogt, op hoop van diergelijke winst als hij na voorige exempelen daer van was verwach tende versoeckende mitsdien dat hem suppliant niet alleen de voors. somme mochte worden gerembourseerd maer ook toegelegd soodanig een redelijke winst, als Haer Ed.Mo. in haere groote wijsheyd souden oordeelen aen den suppliant te competeren, aennemende hij suppliant sig voortaan na Haer Ed.Mo. beveelen te gedragen als een getrouw onderdaan schuldig is te doen. Is naer voorgaende deliberatie goed gevonden en verstaen, dat aen den suppliant ter zake voorschreven sal worden toegelegd, soo als hem word toegelegd bij desen, de som van honderd guldens eens, ten wekken eynde tsijnen behoeve een ordonnantie ter gelijker somme ten laste van den ontfanger-generael Van Aerssen sal worden gedepescheerd, des dat

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1908 | | pagina 34