238
üblichen Vorsichtsmassregeln zulassig. Jedoch soil die Versendung ail
Archive oder Bibliotheken die Regel bleiben."
De laatste stelling, die in Nederland altijd is toegepast, werd onge
wijzigd aangenomen. Ten slotte werd nog gehandeld over de verzending
van archivalia naar het buitenland en werd daaromtrent de volgende motie
aangenomen: „Die Versammlung der deutschen Archivare halt eine wech-
selseitige leihweise Zusendung von Archivalien zwischen den deutschen
Archiven und den Archiven des Auslandes für wünschenswert und beauf-
tragt eine dreigliedrige Kommission, dem nachsten Archivtage Vorschlage
darüber zu machen, durch welche Mittel sich diese Massregel ermöglichen
lasst." Tot leden der commissie werden drs. Bailleu (Berlijn), Obser
(Karlsruhe) en Wolfram (Metz) benoemd, wier rapport dus wellicht op
den dit jaar te houden Archivtag ter sprake komen zal.
R. FRUIN.
Het bewaren van oude oorkonden in verband met de afschaffing
der tienden.
Krachtens art. 1 der Tiend wet 1907, S. 222, is met ingang van 1
Januari 1909 alle tiendplichtigheid vervallen. De tiendgerechtigden zullen,
voor zooverre hun recht niet reeds vóór 1 Januari was afgekocht, van
Rijkswege eene schadeloosstelling ontvangen. Om deze te bekomen zullen
zij binnen eenen termijn van negentig dagen aan eene der negen Tiend-
commissiën aangifte behooren te doen van hun recht, zoo mogelijk onder
overlegging van bescheiden en kaarten. Nadat de Tiendcommissie vervol
gens omtrent de geldigheid van het recht eene beslissing zal hebben
gegeven, zullen krachtens art. 30 al. 4 van genoemde wet de overgelegde
bescheiden en kaarten aan de aangevers of hunne rechtsverkrijgenden
worden teruggegeven.
De vraag rijstwat zal er van die bescheiden en kaarten, wat van de
nog talrijker stukken, welke de tiendheffers niet hadden overgelegd, worden?
Het is bekend, dat tiendheffers, vooral wanneer hun tiendrecht deel
uitmaakte van eene heerlijkheid, vaak oude verleibrieven, titels, kaarten en
andere min of meer oude papieren onder zich hebben. Oorkonden uit
de 13de en 14de eeuw komen meermalen voor Kwamen deze oude
papieren onder het bereik van historici, wellicht zouden zij voor de kennis
van personen en toestanden uit vroeger tijd van nut kunnen zijn. Men
zou er, om maar iets te noemen, betreffende de plaatsbeschrijving, de
vruchten, die hier te lande werden geteeld, de bedijking van polders, het
een en ander uit kunnen putten.
Bij den heer Mees berust thans het origineel van het Vidimus, dat Van
Mieris I, 421, en Van den Bergh II, no. 441, op 1281 dateeren. In werkelijkheid is
het echter van 1287. Red.
239
Al deze stukken zijn thans geheel aan de willekeur van particulieren
overgelatendat zij daar niet altijd veilig zijn leert de ervaring. De tijden
zijn voorbij, dat de heerlijkheden met de daarbij behoorende rechten
uitsluitend in handen waren van aanzienlijke personen, die den welluiden-
den naam achter hunnen geslachtsnaam plachten te voegen. De eigenaren
zijn thans vaak boeren en dorpsnotabelen, eenvoudige menschen, die
weinig om dergelijke oude paperassen geven. Dezen hadden tot nu toe
een finantieel belang, om deze stukken als bewijsmateriaal voor een even
tueel proces te bewaren. Zullen zij, nu dit belang is vervallen, niet licht tot
vernietiging overgaan? Wanneer de stukken niet terstond verloren gaan, zullen
zij in de eikenhouten kist of blikken trommel, waarin zij zich in het gun
stigste geval bevinden, ongeordend en onverzorgd, bloot gesteld aan bederf,
blijven liggen tot eene nijvere huisvrouw, wie zij reeds lang tot ergernis
geweest zijn, ze ongemerkt opruimt, of, zoo zij in meer artistieke handen
vallen, zullen zij, ter wille van hunne zegels, als wandversiering aan den
muur worden geprikt.
Het is dus van belang deze stukken bijtijds in behouden haven te
brengen en ze voor wetenschappelijk onderzoek open te stellen. Het tijd
stip is daarvoor gunstig, daar men thans zonder veel moeite achter de namen
der bezitters kan komen. Voorzoover de tienden krachtens art. 83 der
Tiendwet vrijwillig zijn afgekocht, zijn de namen der vroegere tiendheffers
aan de bewaarders der hypotheken bekend. De overige tiendgerechtigden
hebben bij de verschillende tiendcommissiën aangiften gedaan, zoodat hunne
namen van de secretarissen dier commissiën zijn te vernemen. Een lijst
van hen, die gedurende den laatsten tijd eigenaren van tienden waren, is
derhalve zonder veel bezwaar op te maken.
Is dit geschied, zoo zou men aan alle op de lijst vermelde personen
een schrijven kunnen richten, met het verzoek hunne dokumenten aan
Rijk of Gemeente af te staan of in bruikleen te geven. Teneinde onwillige
tiendgerechtigden tot afgifte te bewegen, zou het aanbeveling verdienen
hun voor elk stuk eene kleine schadevergoeding te geven. Om daarbij
voortdurend marchandeeren te voorkomen, zou men een tarief van schade
vergoeding kunnen vaststellen, hooger of lager naarmate van den ouder
dom en de soort der akte.
Wel zou het bezwaar kunnen geven, wanneer de stukken tegelijk een
titel zijn voor meerdere rechten. Zij hebben geen waarde meer voor
het tiendrecht, maar wel voor andere overgebleven rechten als dat van
naam, het vischrecht enz. Men zou de eigenaren er op kunnen wijzen,
dat zij meer profijt van deze stukken zullen hebben, wanneer zij goed
geordend en bewaard worden in openbare archieven, dan wanneer zij zich
in den ongeregelden toestand bevinden, als thans meestal het geval is.
Men zou hun en hunne rechtverkrijgenden echter de zekerheid moeten