226
stukken, die oorspronkelijk tot een archief hebben behoord, weder bij
elkander gebracht en als een samenhangend geheel bewaard behooren te
worden, zoodat ook het geheel reeds een beeld geeft van het verleden.
Uit dit beginsel volgt, dat een archivaris niet a tort et a travers elk stuk, dat
zich in zijn verzameling bevindt, moet vasthouden, maar dat hij integendeel
blij moet zijn indien hij het kan afstaan aan een andere collectie, n.l. aan
die waar het thuis behoort. In dit opzicht geeft Nederland het goede
voorbeeld, zoodat wij ten slotte ook den wensch kunnen uitspreken, dat
het herkomst-beginsel ook daar meer en meer toepassing vindeMoge dit
congres er toe bijdragen, dat ook op het gebied van het archiefwezen
België en Nederland elkander broederlijk de hand reiken.
M. SCHOENOEN.
Ruiling van archiefstukken met België.
In de onlangs verschenen Verslagen omtrent 'sRijks oude
archieven XXX zijn afgedrukt de notulen van de 1 October 1907
gehouden bijeenkomst van rijksarchivarissen. Op die bijeenkomst is de
door den Minister aan de orde gestelde quaestie van de ruiling van
archieven met België besproken. Zij, die van deze aangelegenheid, die
voor ons archiefwezen van het hoogste belang moet worden geacht, iets
meer willen weten, zullen echter door de lezing der notulen worden
teleurgesteld. Inderdaad geeft het in de vergadering gesprokene een
onduidelijk beeld van de geheele zaak, daar de sprekers verscheidene
ongedrukte stukken, met name het rapport van de Commissie van advies
voor 's Rijks geschiedkundige publicatiën en de daarbij overgelegde nota
van den heer Muller, als bekend veronderstelden, omdat zij bij de rijks
archivarissen hadden gecirculeerd. Het belang der zaak noopt mij daarom
het onderwerp hier ietwat uitvoeriger ter sprake te brengen.
Reeds meermalen is het denkbeeld van ruiling van archiefstukken
tusschen België en Nederland aan de orde geweest. En waarlijk dat is
niet te verwonderen. Ten tijde der Bourgondisch Oostenrijksche heer
schappij vormden de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden één staat
met één centraal bestuur, en de scheuring, door den opstand onder
Philips II teweeggebracht, scheidde geenszins op één oogenblik Noord
en Zuideerst langzamerhand heeft zich die scheiding voltrokken, en vele
jaren lang heeft de opstand zich ook over het grootste deel der Zuidelijke
9 Gaarne en met oprechte voldoening vermeld ik hier het feit, dat de Belgische
regeerino- blijk gegeven heeft metterdaad dit beginsel te huldigen, getuige de ruil
van archivalia, die niet lang geleden plaats gehad heeft tusschen haar en Pruissen,
resp. de stad Bonn. De archivarissen van enkele geestelijke instellingen, zooals die
der abdijen Park en Averbode hebben bij ruiling van archiefstukken het herkomst-
beginsel reeds eenige jaren in toepassing gebracht en uit persoonlijke mededeelmgen
is mij bekend, dat ook andere archivarissen bereid zijn archivalia, die in Nederland
thuis behooren, aan de rechthebbende archieven af te staan.
227
provinciën uitgestrekt. En toen in het Noorden de Hervorming beslist
de overhand behield en de kloosters werden opgeheven of gesaeculariseerd,
vluchtten vele monniken naar het Zuiden met medeneming van de archieven
dier Noordelijke instellingen. Jaren later werden Noord en Zuid vereenigd
onder de heerschappij van Frankrijk, dat in 1795 België, Staats-Vlaanderen
en de tegenwoordige Nederlandsche provincie Limburg, in 1810 de ver
schillende deelen van Holland annexeerde. Al deze omstandigheden
hebben er toe medegewerkt om te maken, dat vele Belgische archieven
in Nederland, vele Nederlandsche archieven in België berusten. Eene
goede regeling brengt de verplaatsing dier s'tukken naar het depot, waarin
ze volgens de regelen der archiefwetenschap thuis behooren, mede.
In 1855 werd het denkbeeld van eene ruiling van archiefstukken
voor het eerst geopperd en wel door den toenmaligen Belgischen Alge-
meenen rijksarchivaris Gachard. Deze bood aan een aantal in België
aanwezige archiefstukken, die voornamelijk op de tegenwoordige Neder
landsche provincie Limburg betrekking hadden, over te dragen tegen een
aequivalent. Bakhuizen van den Brink schijnt voor het denkbeeld van
zijn Belgischen collega niet veel gevoeld te hebben. Hij heeft het aanbod
van Gachard voornamelijk gebruikt als lokaas om te bewerken, dat in
de provincies Limburg en Noordbrabant rijksarchiefdepöts, die er toen
nog ontbraken, werden opgericht. Na het optreden van Van den Beroh
als Algemeen rijksarchivaris hervatte Gachard de onderhandelingen.
Blijkbaar bevreesd, dat de weinige bereidwilligheid van Bakhuizen van
den Brink hierin zijne oorzaak gevonden had, dat Nederland maar weinig
stukken aan België had aan te bieden, verzachtte hij toen zijn eisch van
een door Nederland aan te bieden aequivalenthet zou voldoende zijn,
zoo de wederkeerig over te dragen stukken ongeveer gelijkwaardig
waren. Van den Beroh legde toen over eene lijst van stukken, die hij
bereid was aan Belgische archieven af te staanmaar ook ditmaal had
de zaak geene gevolgen.
Eerst in 1888 werd zij weder hervat, voornamelijk onder den invloed
van den referendaris De Stuers, die het belang van eene ruiling voor het
archiefwezen van beide landen helder inzag. Daarbij werd van Neder
landsche zijde het zeer juiste beginsel op den voorgrond gesteld, dat de
archiefstukken zouden moeten worden overgebracht naar het depót, waarin
zij wetenschappelijk thuis behoorden, zonder angstvallig te overwegen of
ten gevolge van eene diergelijke regeling de archieven van het eene Rijk
wellicht meer zouden ontvangen, dan zij aan het andere overdroegen. De
toenmalige Belgische Algemeene rijksarchivaris scheen zich, hoewel hij
het denkbeeld, dat elke staat stukken van ongeveer gelijke waarde, als
De archieven van het tijdvak 18131830 zijn eerst in den laatsten tijd
gedeeltelijk naar de depóts overgebracht en blijven hier dus buiten beschouwing.