224 archief ging grootendeels verlorenwat overbleef berust thans bij de Predikheeren te Gent of is door de ijverige bemoeiingen van P. A. Hoog land in het archief der Nederlandsche Provincie (te Huissen) in veiligheid gebracht." Verdwenen archieven kent men in België sedert de Fransche revolutie niet weinige, waaronder, zooals we zoo juist gezien hebben, ook Noord- Nederlandsche. Meerdere gevallen analoog met die der archieven dei P. Dominikanen zou ik kunnen noemen, b.v. die der archieven betreffende de Nederlandsche kloosters der Carmelieten, waarvan het zoo goed als zeker vaststaat, dat ze naar Antwerpen zijn gebracht, maar die thans spoorloos verdwenen zijn. Gelukkig bezitten wij nog bijkans ongeschonden het zoogenaamde provincie-archief van deze orde, die aan het bisdom Utrecht alleen 8 wijbisschoppen en aan Europa tallooze geleerden geschonken heeft. Op de belangrijkheid van dit archief voor de geschiedenis van Noord-Nederland meen ik hier bijzonder de aandacht te moeten vestigen; het berust niet, daar waar men het zou zoeken, in België, maar in het Stedelijk archief van Frankfurt am Main. In dit archief vinden wij gegevens betreffende de stichtingen van alle Nederlandsche kloosters der Carmelieten en de bijkans ononderbroken rij der oversten van ieder convent, ook der Oostfriesche en gedeeltelijk ook van de Belgische kloosters. Te Frankfurt berusten de akten van de visitaties, de protocollen van de kapittelvergade ringen en de geregelde afrekening van het jaarlijksche depositum, dat de kloosters in de kas der ordes-provincie moesten storten. Wie zich van het belang van dit archief b.v. voor de kennis van het ontstaan der Hervorming wil overtuigen, die leze het werk van A. Postina over Eberhard Billick die meer een algemeen overzicht wenscht te hebben, verwijs ik naar het werk van H. H. Koch Die Karmelitenklöster der Niederdeutschen Provinz (Freiburg Br. 1889). En hiermede, dames en heeren, acht ik mij voorloopig van mijne taak ontslagen. Naar volledigheid streven was eene onmogelijkheid, daar een dusdanig werk in België misschien een jarenlang onderzoek zou vergen. Immers niet alleen zouden dan de openbare archieven van het Rijk en van de gemeenten moeten onderzocht worden, maar ook de zeer talrijke en vaak zeer belangrijke archieven van particulieren, met name die van den Belgischen adel. En dan zou men ook een kijkje moeten nemen in de archieven van de talrijke geestelijke instellingen, als kleine en groote semi naries, parochiale- en kapittelarchieven, om van het groot aantal kloosters een tiental jaren geleden telde men in België 1951 vrouwen- en 270 Postina A., Der Karmelit Eberhard Billick. Verschenen in: Erlaüterungen und Erganzungen zu Janssens Geschichte des deutschen Volkes, herausggb. von Ludwig Pastor; II Bd. 2 u. 3 Heft. Freiburg i. Brg. 1901. 225 mannenkloosters, dus in 't geheel 2221 kloosters niet te spreken. Voor zeker, u zult het allen met mij eens zijn, dat zulk een taak te zwaar is voor een enkeling. En toch koester ik de vaste hoop en de onwrikbare overtuiging, dat dit werk binnen afzienbaren tijd zal geschieden, niet door Nederlanders, maar door onze Belgische vak- en ambtgenooten, de energieke en kundige mannen, die het ordenen van de „petits archives" niet alleen bepleiten, maar met de energie, eigen aan hun ras, ook ten uitvoer brengen. Hun allen breng ik van af deze plaats mijne oprechte hulde en mijn diep gevoelden dank voor de hulp en krachtdadigen steun, die ik van hen tijdens mijn verblijf in België mocht ondervinden. Reeds al te lang heb ik van uw geduld misbruik gemaakt. De aard van mijn onderwerp brengt mede, en dit moge mijne verontschuldiging zijn, voor U, leden van het Congres dat de bespreking er van allicht alleen voor mannen van het vak te genieten is. Indien ik niettemin nog een kort oogenblik uwe aandacht durf vragen, is dit omdat ik nog twee opmerkingen van meer algemeen belang te maken heb. In den loop mijner verhandeling had ik reeds herhaaldelijk gelegenheid te doen uitkomen, op hoe voortreffelijke wijze de ambtenaren der staatsarchieven in Belgie hunne taak opvatten en uitvoeren. Maar het zal u getroffen hebben, dat ik ook in de gelegenheid was, mededeelingen te doen betreffende het bezit van allerlei kerkelijke archiefdepóts, gelijk die van de abdijen te Averbode, Park, Bornhem, enz. enz., de seminaries te Luik en Brugge, ja zelfs de bisschoppelijke archieven van Mechelen, Gent en Brugge. Ik ben overtuigd bij u allen de meest warme instemming te vinden, wanneer ik hier een woord van oprechte hulde spreek voor de liberaliteit van de Belgische hoogere geestelijkheid, die op zoo onbekrompen wijze het pauselijke voorbeeld volgde, door hare archieven open te stellen voor het historisch onderzoek. Deze van zoo goed inzicht getuigende houding der kerkelijke overheid deed ook reeds in de kringen van de lagere geestelijkheid haren invloed gevoelen, zoodat de historicus thans ook in vele van de dikwijls zoo belang rijke parochiaal-archieven zonder bezwaar wordt toegelaten. Diegenen onder u, aan wie het bekend is, hoe in dit opzicht in ons eigen land de toe standen zijn, zullen dan ook kunnen begrijpen, dat ik besluit met den wensch, dat een volgend congres nog eens den uitslag mag vernemen van een onderzoek, ingesteld in die Nederlandsche archieven, waarvan de toe gang tot heden den historicus van beroep zoo zelden vrijstond. Een tweede opmerking van algemeenen aard is de volgende. Onder zoekingen als door mij ingesteld, die nog weer eens deden zien, hoe stukken, die alle oorspronkelijk tot een en hetzelfde archief behoorden, thans uit de verst verwijderde oorden moeten bij elkander worden gezocht, leveren op zich zelf wel het beste pleidooi voor het beginsel, dat alle

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1908 | | pagina 26