218 St. Bonifatius, nooit in het bezit van den aartshertog gekomen is. Immers hij berust thans nog te Fulda Reeds den 27 Juli 1614 was Gramaye op zijne terugreis van Marburg wederom te Keulen aangekomen. Zijn antwoord van dien datum op een schrijyen van Praets handelt geheel over reliquieën, die hij te Marburg heeft gehaald, en over onderhandelingen met den abt van het Premonstra- tenserklooster Bona Spes (Bonne Espérance) in Henegouwen, ook betref fende reliquieën. Kort hierop verzoekt hij Praets hem van den pauselijken Nuntius een commissie te willen verschaffen, waarvan hij gemakshalve het concept bijvoegt. Deze moest behelzen, dat, daar de reliquieën uit de door de ketters verwoeste kloosters bij particulieren noch op behoorlijk eerbiedige, noch op geoorloofde en voldoend veilige wijze worden bewaard, allen krachtens apostolische autoriteit worden gelast, om aan J. B. Gramaye, den proost van Arnhem, die reliquien, die in hun bezit zijn, uit te leveren, opdat deze ze naar een veilige plaats onder de aartshertogen zou brengen, waar er de verschuldigde eer aan zou bewezen worden. Ten slotte ver zoekt hij den geheimsecretaris dringend om spoedige bezorging van deze lastgeving, ook opdat niemand anders in Holland hem vóór kon zijn, iets waardoor hij zijne eer zou verliezen. Den 14den September 1614 meldt hij dan blijkbaar uit Nederland den secretaris Praets, dat hij op verzoek van den abt van het klooster Bona Spes haastig naar de Nederlanden was vertrokken en van daar mede bracht een aantal met name genoemde reliquieën en verder vele andere kleinere reliquieën „templorum parochialium et coenobiorum alterius instituti cum Uteris fundationum diversarum". Blijkbaar verheugd schrijft hij dan verder: „Ook heb ik verkregen het geheele lichaam van den Zaligen Frederik, gesloten in een kist met zeven zegels. Daar ze vrij groot is, moet ze met veel voorzichtigheid worden uitgevoerd, b.v. in een mand van alle zijden omgeven met kaas of soortgelijke Hollandsche koopwaar. Opdat de mand bij de aankomst in Brabant niet door de tolbeambten of dergelijken worde geopend, is het van belang in weinige woorden een bevel van Zijne Hoogheid, te krijgen, waarin gezegden dienaars of inzamelaars van tollen en belastingen gelast wordt den korf met waren, bestemd voor J. B. Gramaye, onaangeroerd te laten binnenvoeren." Uit de kroniek van het klooster Bona Spes weten wij met positieve zekerheid, dat de hier vermelde reliquieën die van den stichter van het vermaarde klooster Mariengaard in Friesland zijn, n.l. den Zaligen Feiko of Fredericus van Hallum. Of diens gebeente toen reeds in het bezit van Betreffende het handschrift vergl. Scherer, C., Die Codices Bonifatiani in der Lavdesbibliothek zu Fulda; verschenen in: Festgabe zum Bonifatiusjubileum 1905. Fulda 1905. 219 de Katholieken was, of dat de overblijfselen toen nog onder de puinhoopen van de abdijkerk moesten vandaan gehaald worden, blijkt niet. Evenmin blijkt het, dat met de reliquien van den Zalige ook diens Vita en andere HSS., afkomstig van Mariengaard, naar Belgie zijn verhuisd of dat ze langs een anderen weg daarheen zijn gekomen. Opmerkelijk blijft, dat de door mij bedoelde handschriften, die thans in de Koninklijke bibliotheek te Brussel berusten, niet uit het klooster Bona Spes, thans het Klein Seminarie van het bisdom Doornik, afkomstig zijn, maar uit de boekerij van de reeds boven genoemde Premonstratenser abdij Park bij Leuven Onopgehelderd zal het voorshands wel blijven, of Gramaye ook de hand heeft gehad in het opdelven -der reliquieën van den Zaligen Siardus, den opvolger van Fredericus in de waardigheid van abt, uit de puin hopen van Mariengaard, daar 's mans correspondentie betreffende zijne verdere werkzaamheden in Nederland tot nu toe niet is teruggevonden, ten minste niet is uitgegeven. Slechts een enkele aanduiding meen ik te vinden, die op de tusschenkomst van Gramaye bij de overbrenging van de overblijfselen van den Zaligen Siardus wijst. Immers in het leven van den Zaligen Fredericus schrijft de Norbertijn P. v. den Eisen2): „In het zelfde jaar en op dezelfde wijze als Bonne Espérance het lichaam van den Zal. Fredericus verwierf, verkreeg Rondeau het H. Overschot van diens opvolger, den Zaligen Siardus" 3). Zeer waarschijnlijk staat met Gramaye's oponthoud in het Noorden een ander teekenend feit in verband. In 1577 was te Groningen overleden de eerste bisschop van dit bisdom, Johannes Knijf. Hij had eene bibliotheek nagelaten, die wegens haren rijkdom, hoogstwaarschijnlijk ook aan Zeer waarschijnlijk zijn die H.SS. reeds vroeger bij de inlijving der abdij met het kapittel van St. Vitus te Leeuwarden in 1570 naar Belgie gekomen. De abt van Park had in die jaren het recht van oppertoezicht over de Praemonstratenser- kloosters in Friesland. 2) Elsen, O. van den, Leven van den Zal. Fredericus van Hallum. Oosterhout (1893) blz. 122. J. A. F. Kronenburg, Nederlandsche Heiligen in de Middeleeuwen, Amster dam 1899, III, blz. 132, schijnt den invloed van Gramaye ook niet geheel uit te sluiten. T. a. pl. verhaalt hij immers, dat Siardus van Hensema, waarschijnlijk van hetzelfde geslacht als de Fl. Siardus, zich omstreeks het begin 1594 tot paus Cle mens VIII wendde, hem de verlatenheid van het heilig gebeente klaagde en de gewenschte machtiging vroeg voor de opgraving daarvan. «Dientengevolge ontving Johannes Husius, apostolisch vicaris van Hildesheim, bij breve van 29 Januari 1594 verlof tot de opgraving, erkenning, overbrenging en verheffing van den hl. schat». Na de opgraving van het gebeente van S. Siardus verliet Hensema zijn geboorte- grond en vestigde zich op het slot Aspergouw bij Bremen met zijne dochter Dorothea. In 1617 verzocht de abt van den H. Foillanus nabij Roulx in Henegouwen dezen om het hoofd van den Heilige, welk verzoek ondersteund werd door een verzoek van den aartshertog van Oostenrijk. Dit werd hem toegestaan. Het is geenszins uitgesloten, dat de zaakgelastigde van den abt zoowel als de overbrenger van het verzoek van den aarshertog niemand anders is geweest dan Gramaye.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1908 | | pagina 23