92 Art. 2. Stukken tot de openbare archieven behoorende zijn buiten den handel, voor zooverre zij niet krachtens de bepalingen dezer wet als wettig in den handel gebragt worden beschouwd. Art. 3. De openbare archieven bestaan uit stukken, die er toe be- hooren uit hunnen aard, en stukken, die er toe behooren door bestemming. De laatsten worden ten aanzien van derden niet als buiten den handel beschouwd, dan in geval zij zijn voorzien van een door Ons te bepalen merkteeken. Art. 4. Onder stukken, tot de openbare archieven behoorende door bestemming, worden mede begrepen de zoodanigen die, na oorspronkelijk tot de openbare archieven te hebben behoord, doch wettig in den handel te zijn gebragt, weder in de openbare archieven teruggekeerd en van het in het vorig artikel bedoelde merkteeken voorzien zijn. Art. 5. Stukken, tot de openbare archieven behoorende, kunnen niet in den handel worden gebragt dan volgens de voorschriften deswege door Ons te geven en na van een door Ons te bepalen merkteeken te zijn voorzien. Art. 6. Wanneer stukken die, als tot de openbare archieven behoo rende, buiten den handel zijn, zich bevinden in de magt van bijzondere personen, wordt op die stukken door den ambtenaar, onder wiens beheer zij behooren, beslag gelegd. Art. 7. Dat beslag wordt gelegd bij dagvaarding voor de arrondis- sements-regtbank, houdende de gronden, waarop het steunt, en den eisch tot van waarde-verklaring daarvan en afgifte der in beslag genomen stukken. Art. 8. Degene, onder wien het beslag gelegd wordt, is van regts- wege bewaarder der in beslag genomen stukken, tenzij hij verkieze ze af te geven aan den deurwaarder. In het laatste geval maakt deze van de overneming in zijn exploit melding en brengt voorts de overgenomen stukken ter griffie van de arrondissements-regtbank in bewaring. Art. 9. Degeen, onder wien het beslag wordt gelegd, is verpligt, tijdens de inbeslagneming het bezit der in beslag genomen stukken te erkennen of te ontkennen en, in het laatste geval, die ontkentenis in handen van den deurwaarder met eede te bevestigen. Van deze erkentenis of ontkentenis en beëediging wordt in het exploit melding gemaakt. Art. 10. Ten opzigte van zoodanige stukken, als zich in de magt van bijzondere personen bevinden op het oogenblik van de afkondiging Of maatschappijen? 93 dezer wet, blijft, gedurende vijf jaren na dit tijdstip, de bepaling van artikel 6 dezer wet geschorst. Gedurende dit tijdperk kunnen zoodanige stukken worden ingeleverd bij onzen Minister van binnenlandsche zaken, ten einde van het merkteeken, in artikel 5 dezer wet bedoeld, kosteloos te worden voorzien. Zij worden, binnen drie maanden na de inlevering, aan den inleveraar teruggegeven en voortaan met wettig in den handel gebragte gelijkgesteld. TWEEDE TITEL. Van het algemeen rijks-archief. Art. 11Het algemeen rijks-archief is gevestigd te 's Gravenhage. De tijdelijke verplaatsing, daarvan naar elders kan echter, om dringende redenen, door Onzen Minister van binnenlandsche zaken worden bevolen. Insgelijks kan Onze Minister van binnenlandsche zaken den rijks archivaris magtigen, zoodanig gedeelte van het rijks-archief, als waarom trent zulks wenschelijk voorkomt, op eene andere plaats in bewaring te laten verblijven. Art. 12. Behoudens de bepalingen van den volgenden titel, bestaat het algemeen rijks-archief uit de stukken, die hebben toebehoord aan de staatsligchainen, besturen en andere instellingen, die op den 31 en December 1813 waren vernietigd en waaraan het Rijk was opgevolgd, en voorts uit alle andere stukken, op het oogenblik van de afkondiging dezer wet in het rijksarchief bewaard wordende of later daarin neder te leggen. Art. 13. Het beheer over het algemeen rijks-archief wordt, onder het opzigt van Onzen Minister van binnenlandsche zaken, gevoerd door den rijks-archivaris of diens plaatsvervanger. Art. 14. De rijks-archivaris is belast met het oppertoezigt over alle openbare niet-administratieve archieven. Art. 15. De stukken, door den rijks-archivaris opgemaakt binnen den kring der bemoeijenissen, hem aangewezen bij deze of andere wetten, de door Ons ter harer uitvoering te maken bepalingen of zijne instructie, bezitten de kracht van authentieke acten. Art. 16. De rijks-archivaris maakt, op den eed bij den aanvang zijner bediening gedaan, proces-verbaal op van zijne bevinding ten opzigte der aan zijn beheer of toezigt 2) onderworpen archieven en der dienaangaande ter zijner kennis gekomen overtredingen. Art. 17. De rijksarchivaris dient jaarlijks aan Ons in een verslag betrekkelijk den toestand der onder zijn beheer of toezigt2) geplaatste archieven. Oppertoezigt. 2) T oezigt.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1908 | | pagina 6