166 Hoofdstuk V, Afd. IV. Hooger onderwijs, art. 101c. Rijksuniversiteit te Leiden, jaarwedden enz. 11. Buitengewone belooningen aan vaste beambten bij de bibliotheek 780.—. Het ligt in het voornemen den directeur der bibliotheek op te dragen het onderwijs in de middeleeuwsche handschriftenkunde. Hiervoor ware hem een toelage van 500.boven zijne wedde te verleenen. In verband daarmede wordt eene benoeming tot buitengewoon hoogleeraar wenschelijk geacht. Hoofdstuk V, Afd. VI. Kunsten en Wetenschappen, art. 178. Jaar wedden en verdere belooningen der ambtenaren en bedienden bij 's Rijks archieven te 's-Gravenhage, benevens bezoldiging van den secretaris van de Commissie van advies voor 's Rijks geschiedkundige publicatiën f 42300. Art. 179. Kosten van onderhoud, huishoudelijke uitgaven, personeele hulp, schrijfloonen, reis- en verblijfkosten, inrichting en onderhoud van gebouwen, terreinen en van lokalen en aankoopen voor de Rijksarchieven en kosten van de Commissie van advies voor 's Rijks geschiedkundige publicatiën f 25000. Art. 180. Jaarwedden, toelagen en verdere belooningen der ambte naren en bedienden bij de Rijksarchieven in de provinciën 62325. Art. 181. Kosten van onderhoud, huishoudelijke uitgaven, personeele hulp, schrijfloonen, reis- en verblijfkosten, aankoopen, meubilair, aankoop, huur, stichting en inrichting van lokalen en terreinen voor de archieven in de provinciën 56000. Memorie van toelichting. Art. 178. Niettegenstaande een bedrag van 840.meer noodig is voor periodieke traktementsverhooging ingevolge de bij Koninklijk besluit van 22 Januari 1904, no. 35 vastgestelde regeling, en de noodige gelden zijn uitgetrokken om twee der commiezen tot hoofdcommies en een der klerken tot adjunct-commies te kunnen bevorderen, is het artikel 475. lager geraamd dan ten vorigen jare wegens het overlijden van een der adjunct-archivarissen en den concierge. Art. 180. Dit artikel behoeft ten gevolge van plaats gehad hebbende mutatiën niet te worden verhoogd, niettegenstaande er een bedrag van 2012.50 meer vereischt is voor periodieke traktementsverhooging ingevolge de bij Koninklijk besluit van 22 Januari 1904, no. 35 vastgestelde regeling, en de noodige gelden zijn uitgetrokken om den adjunct-commies bij het Rijksarchief in Limburg tot commies te kunnen bevorderen, verder om aan het Rijksarchief in Drenthe een tijdelijk ambtenaar eene definitieve aan stelling te kunnen verleenen en eene geringe traktementsverhooging toe te kennen aan de concierges in Noordbrabant en Friesland. De specificatie der wedden van art. 178 en 180 komt voor in den uitgewerkten en toelichtenden staat. Voorloopig verslag. 167 Hoofdstuk IV, Afd. XI. Verschillende uitgaven. Secretaris van den Hoogen Raad van Adel. In art. 90 wordt de bezoldiging van dezen ambtenaar ten laste van het Rijk o.a. verdedigdomdat hij gelijk werd aangetoond uit het reglement van orde van den Hoogen Raad van Adel, goedgekeurd 8 Maart 1893 door den Minister van Justitie Smidt ook belast is met de bewaring van het zeer belangrijk archief van den Raad, dat door velen geraadpleegd wordt. Hoofdstuk V, Afd. VI. Kunsten en Wetenschappen. Wettelijke regeling van het archiefwezen. Met belangstelling hadden verscheidene leden kennis genomen van het door de Vereeniging van archivarissen aan de Regeering aangeboden wetsontwerp tot regeling van het archiefwezen. Onder de punten, waarop men in het bijzonder de aandacht der Regee ring wenschte gevestigd te zien, werden genoemdde voorschriften tot vaststelling van de authenticiteit der afschriften door archivarissen uitge reikt het beheer der oude gemeentelijke archieven, hunne openbaarheid, het toezicht daarop. Deze punten verdienen, meende men, ten volle over weging. Voor zooveel noodig wees men er op, dat de gemeente-secre taris, die volgens de Gemeentewet het beheer heeft over de oude archieven, veelal niet eens in staat is het oude schrift te ontcijferen. Hier en daar zijn nu wel speciale archivarissen aangesteld, doch hunne positie en hunne bevoegdheid zijn met het oog op de Gemeentewet, die aan zulke ambte naren niet gedacht heeft, niet wel te regelen. Een georganiseerd toezicht van hooger hand op deze belangrijke oude documenten, waarin voor een goed deel de geschiedenis van ons volk neergeschreven is, ontbreekt. Ook met de openbaarheid der oude gemeente-archieven is het veelal treurig gesteldwel verre van het voorbeeld te volgen, op dit punt door de Regee- ring gegeven, houden sommige gemeentebesturen hunne verzameling zorg vuldig achter slot of eischen zij voor de raadpleging daarvan betaling en wel in zoodanige mate, dat de bestudeering feitelijk onmogelijk wordt gemaakt; in Tiel b.v. wordt 25 cent per uur gevorderd en bovendien 15 cent per jaar voor het zoeken in de registers van den burgerlijken stand. Inlichting gevraagd. Met bevreemding hadden enkele leden vernomen, dat onlangs aan een geleerde, aanbevolen door de Belgische Regeering, toen hij een onderzoek wilde instellen in de archieven van 1827 ten behoeve van eene geschiedenis van het in dien tijd gesloten Concordaat, door de Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Justitie de raadpleging dezer bescheiden geweigerd is onder mededeeling, dat deze archieven nog niet geordend waren. Men stelde er prijs op, dienaangaande te worden ingelicht, en te weten, of de noodige maatregelen zijn genomen om die bescheiden te ordenen en of, wanneer dit zal zijn geschied, aan

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1908 | | pagina 46