122 dat men dit argument dan ook, zooals spreker doet, zoo algemeen m o g e 1 ij k stelt. Het ontging hem, dat hij het aanvoerde buiten het verband, waarin het behoort en dus niet lette op het geval, waarover het gaat, n.l. op de veelheid van aanvragen van de registers en het ontbreken van een daarbij voldoend toezicht. Ik vertrouw, dat spreker anders het argument als voldoend en afdoend zou zijn gebleken. Juist hij zelf is het, die de kracht van het argument doet gevoelen door als voorbeeld dien enkelen beroepsgenealoog als den slimmert te stellen tegenover de gewone genea logen „de stumperts", d. z. de drommen van straks. Immers juist voor dien eventueelen slimmert, beroepsgenealoog, die, bij weigering van de registers, nu boedelpapieren van de Weeskamer vraagt, zou nog wèl vol doend toezicht beschikbaar zijn, zoodat hier de aanleiding tot weigeren dan ook-juist niet zou bestaan. Ik heb boven reeds deze boedelpapieren genoemd onder de andere archivalia, waarin dagelijks genealogische bouw stoffen worden nagespoord. Doch al deze vervangen natuurlijk in betee- kenis en volledigheid op verre na niet de registers. En dit doen de boedelpapieren van de Weeskamer evenmin. Hoe slim de beroepsgenea loog ook zij, de spreker houde mij dit ten goede hij zal uit deze papieren geen volledige genealogie samenstellen, tenzij er soms een genealo gische staat onder verzeild is geraakt. Men zal als regel moeten volstaan met opgaven over één generatie met directe afstamming en een enkele zijlinie. Daarenboven, ik geloof, dat hoeveel prijs de genealoog ook stellen mag op den inhoud van testamenten of akten van boedelscheiding, hij toch verre verkiezen zal de akten uit de registers, waarvan de authentici teit altijd is aanvaard geworden. Wil men niet het noodige personeel beschikbaar stellen, dan moet dus stellig althans een ander middel gezocht worden. Reeds om de genoemde practische redenen.maar toch ook om andere. Het schijnt mij onverantwoordelijk, den ambtenaren op te dragen, regelen toe te passen die niet scherp en duidelijk geformuleerd zijn, en die niet scherp en duidelijk geformuleerd kunnen worden. Maar het schijnt mij ook een onwaardige houding van een gemeentebestuur, om iemand, die werken wil, toe te voegen: gij zult niet werken, mijne ambte naren zullen het werk wel voor u doen, dochop voorwaarden, die voor u en een ieder volkomen onbereikbaar zijn! Dit gedrag lijkt ontstellend veel op dat van den vos, die een gastmaal gereedmaakte voor den kraanvogel Indien dus de gemeente Amsterdam (minder gelukkig dan hare kleinere zusters!) de middelen mist, om de belangstellenden in haar groot verleden waardig te ont vangen, dan redde zij zich op de eene of andere wijze uit deze groote verlegen heid. Maar in geen geval handele zij partijdig en sluite willekeurig een bepaalde categorie van onderzoekers uit van het gebruik harer schatten, die zij eenmaal heeft opengesteld voor het publiek. Eenvoudiger en doeltreffender schijnt dan eene bepaling over het gebruik van het archief, zooals die is vastgesteld in de gemeente Tiel, waar de aandrang van bezoekers allicht niet zoo hinderlijk is. Daar wordt zonder omwegen eene belasting van 15 cents per jaar geheven van hen, die in doop-, trouw- en sterfregisters een onderzoek instellen, en eene 123 belasting van 25 cent voor elk uur, dat een studiegraag burger werkzaam is in het oude stadsarchief. Ik zeg niet, dat deze regeling bijzonder aanbevelens waardig is: ze schijnt integendeel eenigszins naïef; maar ze is openhartig en onpartijdig, en deze deugden zijn ongetwijfeld beminnelijk. Tegenover deze resumptie stel ik nu de mijne met de volgende op merkingen. Indien deze registers in ieders handen werden gesteld, dan zou ik niet weten tot hoever het personeel zou moeten worden uitgebreid om steeds over een voldoend toezicht en assistentie te kunnen beschikken. Er is mij niets van bekend, dat aan dit archief aan mijn ambtenaren onduidelijk geformuleerde regelen ter toepassing worden opgedragen. De bedoelde registers zijn ten archieve niet overgebracht om ze te stellen tot algemeen gebruik, maar met het oog op een veilige bewaar plaats. Zijn ze daar nochtans voor historisch wetenschappelijk gebruik beschikbaar gesteld geworden en alzoo tot dezelfde bestemming geraakt als andere archivalia, dan is daarmee voldaan aan alles wat het weten schappelijk publiek verlangen kan. Worden die registers voor een ander soort onderzoek niet beschikbaar gesteld, maar tegen zekere voorwaarden van betaling (ik laat daar welke) slechts ambtelijk onderzocht voor belang hebbenden, dan is dit niets anders dan wat altijd met deze registers het geval is geweest. Zijn er nu onder hen, die dit ander soort onderzoek verlangen zelf te doen, en deze onderscheiden zich, krachtens den aard van hun nasporingen, in niets van een zeer talrijk en veelsoortig publiek, dan heeft elke archivaris tot plicht een toestand te voorkomen, waarbij hij genoodzaakt zou zijn om of den een boven den ander te bevoorrechten of zijn personeel voor een taak te stellen, die het niet naar behooren kan vervullen. Dit is eenvoudig gezonde praktijk, die niets te maken heeft met al of niet scherp en duidelijk te formuleeren regelen. De gemeente Amsterdam eindelijk heeft zich alleszins waardig tegenover haar groot verleden getoond, door deze registers voor historisch wetenschappelijk onderzoek beschikbaar te stellen. Welk ander onder zoek iets ter wereld heeft te maken met belangstelling in het groot verleden van Amsterdam, zal de Utrechtsche archivaris nog wel eens nader willen toelichten. Maar wel verre van onwaardig heeft zich de gemeente A. ook tegenover elk ander onderzoek nog ge dragen, door vrije nasporing te geven in de naamklappers van de Huw. Int. registers. Hiermede is een niet onbelangrijke hoeveelheid voedsel voor de door spreker bedoelde kraanvogels in flesschen aangeboden. De gemeente A. doet meer: geen etmaal gaat voorbij of een zekere portie voedsel wordt van den lastigen schotel overgebracht in flesschen, m. a. w. dagelijks wordt op circa 200 kaarten de inhoud van de doopboeken overgebracht en deze lexicographisch geregeld. Een getal van meer dan 220000 kaarten is reeds gereed. Het duurt nog eenigen tijd, voordat we

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1908 | | pagina 24