112 Integendeel ik blijf van meening, dat het dossierstelsel dit verband hopeloos verbreekt, en wil er zelfs aan toevoegen, dat dit niet alleen hier het geval is, maar b.v. ook op het gebied der comptabiliteit, waar het nieuwe stelsel de gemeenterekening onverbiddelijk van de bijbehoorende kwitantiën zou moeten scheiden. Nu kom ik dan eindelijk, den heer Zaalberg op den voet volgend, aan de kwestie van het decimale stelsel. In mijn bespreking van dat onderwerp te Kampen vindt de heer Zaalberg aanleiding om mij dank te zeggen voor de uitnemende wijze, waarop door mij gemotiveerd zou zijn, waarom nu juist de decimale indeeling voor de gemeente-administratie zoo uitnemend zou zijn. Het spijt mij, dat ik, hoewel erkentelijk voor de goede bedoeling, dien dank niet kan aanvaardenomdat de heer Zaalberg uit mijn woorden iets anders haalt, dan ik bedoeld en, naar ik meen, ook gezegd heb. Ieder, die mijn betoog onbevooroordeeld heeft gelezen, zal den indruk hebben gekregen, dat ik dat hoog wegloopen met het decimale stelsel en het willen uitgeven daarvan als iets nieuws en onovertrefbaars, als een „géniale invention", eigenlijk wat, laat mij zeggen, bevreemdend vond. En dat ik er geenszins rouwig om zou zijn, indien de bibliotheken voor- loopig het monopolie er van behielden. Maar dat het mij aan den anderen kant, ook om den voorstanders zooveel mogelijk ter wille te zijn, niet ongeschikt zou voorkomen, om er ook in de gemeente-administratie een proef mee te nemen, echter met dien verstande, dat deze in elk geval onschadelijk zou moeten blijven en bij niet bevallen geen moeilijk te herstellen nadeel zou opleveren. Voor klappers op notulen b.v. zou een proef reden van bestaan hebbendaarentegen, genomen in combinatie met het dossier stelsel, dat een geheel nieuwe rangschikking der stukken voorschrijft, zou ik er niet van gediend zijn. Voor de dwepers met het decimale stelsel zou het trouwens niet kwaad zijn eens te lezen, wat de heer Aldert Cim, de bekende bibliothecaris bij de post en telegraaf te Parijs, er van zegt o.a. in zijn „Petit manuel de l'amateur des livres, Paris (1908)" pag. 231 vlg. Daar worden er tal van bezwaren en van de meest bevoegde zijde tegen ingebracht, daar wordt vermeld, dat de invoering zelfs in de Amerikaansche bibliotheken zich tot een uiterst kleine schaal beperkt heeft, en geconstateerd, dat de bibliothecarissen van professie er eigenlijk reeds lang mee afgedaan hebben »Aux États-Unis mêmes, la classification déciniale a été loin d'obtenir I'enthousiaste accueil qu'on aurait pu supposer, et elle a rencontré quantité d'objec- tions et de résistances. En 1893, l'Association des bibliothécaires américains a fait une enquête sur les différents systèmes de classification dont se servent les grandes bibliothèques des États-Unis, et elle est arrivée a ce résultat: sur 191 bibliothèques qui ont répondu, 15 seulement avaient adopté franchement le système décimal«. (pag. 243). »Le système Dewey, dit M. Billings, Ie savant bibliographe de New-York, 113 Wat verder de heer Zaalberg op blz. 36 aanhaalt uit „Een halve Eeuw", naar aanleiding van mijn uitspraak, dat het zoogenaamde dossier stelsel voor groote gemeenten overbodig zou zijn is een ondeugendheid, die ik weiger mij aan te trekkenomdat ik mijn oordeel in dezen, naar ik meen, voldoende gemotiveerd heb. Zijn gewetensvraag daarentegen om eens ruiterlijk te willen verklaren, hoe lang het dagelijksch bestuur van Rotterdam moet wachten, voor en aleer aan dat college kunnen worden ter hand gesteld al de retroacta, op een zaak betrekking hebbende, gesteld dat het een zeer omvangrijke zaak betreft, beantwoord ik volgaarne. Wel, geachte heer Zaalberg! als het een omvangrijke zaak betreft, waarover de stukken reeds in het archief berusten, dan is het, zooals trouwens van zelf spreekt, een groote zeld zaamheid, dat het dagelijksch bestuur afgifte van al deze stukken vraagt. En in zulk een zelden voorkomend geval is dan meestentijds reeds bij de eerste behandeling der zaak een werkelijk dossier aangelegd of later, toen zij weer eens ter tafel kwam, een dossier van afschriften vervaar digd. Wel heel dikwijls echter, en dat is mijns insziens de praktische gang van zaken, wordt mij opgedragen om een rapport uit te brengen, waarin een beknopt overzicht van de geheele zaak gegeven wordt. Aan dit rapport worden dan steeds afschriften toegevoegd van de enkele stukken, waar het op aankomt, afschriften, laat mij dat er bijvoegen, die hier in vele gevallen reeds voorhanden zijn. Hoeveel tijd het rapport vordert, hangt natuurlijk van omstandigheden af; maar de wijze van bewaring der stukken, of dossiers- gewijze gerangschikt öf gebonden in deelen, heeft hierop geen noemens- waardigen invloed. In elk geval is zoodoende het dagelijksch bestuur, wiens tijd, vooral in een groote gemeente, zeer kostbaar is, in den kortst mogelijken tijd met de geheele toedracht der zaak op de hoogte. Daar entegen kunnen voor niet omvangrijke zaken eveneens in korten tijd afschriften of veelal aanwezige gedrukte exemplaren van de betreffende stukken worden samengevoegd en afgegeven, die dan naar welgevallen in circulatie gebracht, geraadpleegd, in bruikleen gehouden en desnoods zoek gemaakt kunnen worden, terwijl de origineele stukken hier in het archief n'a été introduit aux États-Unis dans aucune des bibliothèques relevant de l'État, dans aucune bibliothèque universaire, si ce n' est dans celle d'Albany, dont M. Dewev est le bibliothécaire en chef. La bibliothèque de l'Université de Columbia, a New- York, employait la classification décimale du temps oü M. Dewey en était le direc teur, mais depuis que le directeur a changé, on a changé aussi le système, car on y a trouvé une foule d'inconvénients«. (pag. 244). »En Europe, ce système (décimal) semble avoir été acceuilli, par les gens de lettres et les bibliographes de profession, avec une méfiance plus ou moins carac- térisée». (pag. 245). Het citaat is te lang en te weinig ter zake dienend om hier nog eens te worden overgenomen, maar de bedoeling is blijkbaar om aan te toonen, hoe zwaar het den Nederlanders en in het bijzonder den Rotterdammers valt om zich met nieuwe denkbeelden vertrouwd te maken.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1908 | | pagina 19