104 lengte. Daar het depót slechts van den kant van de straat verlicht is, was het te vreezen, dat de kleine hoogte van 2.50 m. een slechten invloed op de verlichting zou hebben. Die vrees was ongegrond. De boeken kasten zijn natuurlijk loodrecht naar de vensters gericht en deze komen altijd op de gangen uit, welke de boekenkasten van elkander scheiden. De zolderingen, alsmede de boekenkasten zelf, zijn met lichte verf bestreken. De doorgang, aan de zijde van den blinden muur aangelegd, wordt vol doende door de vensters verlicht. Al de in stampbeton gegoten boeken kasten zijn dubbel, behalve natuurlijk die, welke tegen den muur geplaatst zijn. Deze hebben 50 cm. diepte op 80 cm. breedte, terwijl de eerste slechts 30 cm. diep en 74 cm. breed zijn. De hoogte kan, dank zij het cremaillère-systeem, naar behoefte vergroot of verkleind worden. Onder elk venster ligt een beweegbaar tafelblad op dunne ijzeren zuilen, ten einde de raadpleging van boekdeelen en van stukken in pakken of doozen ter plaatse toe te laten. Boven de portierswoning, op de eerste verdie ping, bevindt zich de bibliotheek met 120 strekkende meter planken, en een klein werkkamertje, dat gebruikt kan worden voor sorteerkamer van archieven, die men moeilijk naar beneden zou kunnen dragen. De tweede verdieping van het magazijn is geheel aan de eerste gelijk. Daar boven liggen twee zolders, waarvan de eerste 20 m. lengte op 6.50 m. breedte heeft (130 vierk. meter). Men heeft er 550 strekkende meter van de kasten uit het oude depót geplaatst. Zoo zijn er te zamen 2674 strekkende meter planken. In de ruime en lichte kelders bevindt zich de groote kachel, die door buizen de warmte in het gansche gebouw aanbrengt. Zooals men begrijpt, zijn er tegen brandgevaar verschillende maat regelen genomen. In het gebouw zelf. Het magazijn is in zes door muren uit stamp- beton afgescheiden kamers verdeeld. De verbindingsdeuren (van de En- gelsche firma Mather en Plett) zijn van geblindeerd staal. Indien er bij toeval brand in een dezer vertrekken mocht ontstaan, zou hij zich niet kunnen uitbreiden. De muren zijn uit brikken, de gewelven uit stamp- beton gebouwd. In het magazijn bevindt zich geene enkele schouw. Slechts bij den ingang, in de kelders en in de portierswoning is gasver lichting. De mantel der hoofdtrap, die, in geval van brand, als het ware een trekschouw vormt, ligt buiten het magazijn, en is er van gescheiden door geblindeerde stalen deuren. De kleine wenteltrappen zijn op dezelfde wijze van het magazijn gescheiden. Het hijschtoestel is insgelijks van geblindeerde metalen deuren voorzien. Bij de inrichting van het magazijn of van de bibliotheek werd geen gebruik gemaakt van hout. De planken van de boekenkasten zijn geslagen ijzerplaten op ramen uit haaks gebogen ijzer. Zij liggen op in lichte brandverf gekleurde afscheidingen uit stamp- beton en deze zijn van stelijzers voorzien, welke met de afscheidingen één lichaam uitmaken. De kamers zijn met ceramieke vloertegels geplaveid. Buiten het gebouw. Met het brandgevaar vanwege de aanpalende of in de nabijheid staande gebouwen werd rekening gehouden. Gewoonlijk komt het vuur langs het dak binnen, hetzij langs de kroonlijsten, hetzij langs de vensters, waarvan de ruiten door de hitte verbrijzeld worden en zoo aan het vuur toegang verleenen. De volgende voorzorgen werden daartegen genomen. Het geheele timmerwerk en de gansche oppervlakte van het dak, zoowel als de kroonlijsten, het dak en de zijmuren van de zoldervensters zijn van stampbetonde leien zijn met haken vastgehecht. Daarenboven, om te maken dat de vlammen op het dak teruggeslagen zouden worden, werden op de helling van het dak muren van een meter hoogte gebouwd. Het gebouw is natuurlijk ook van bliksemafleiders volgens het systeem Melsens voorzien. De vensterramen van het magazijn en van de bibliotheek bestaan uit ijzer en stampglas en zijn tusschen aanslagen geplaatst, die uitzetting toelaten. Het vuur doet dit stampglas zoowel als de gewone ruiten barstenmaar de stukken blijven tusschen de stalen maliën vastgehecht, zij verbreeden zich door de hitte en laten geen rook door. Tegen het vocht heeft men ook maatregelen genomen. Het gebouw werd gedurende een zeer gunstig jaar voltooid, en alvorens geverfd te worden, werd het wel gelucht, zoodat het zeer droog is. De kelders werden onder de gansche verdieping gelijkvloers aangelegdwant, zooals men weet, is het grondwater te Antwerpen slechts op eenige meters van den bovengrond verwijderd. Daarbij werd de luchtverversching van het magazijn zeer goed verzorgd. Zij geschiedt door luchtkokers onder elk venster en door openingen nabij de zoldering in den tegenoverstaanden muur geplaatst. De boekenkasten laten eveneens de lucht vrij toetreden. De onderste planken liggen op 12 cm. van den vloer. De centrale stoomverwarming heeft slechts een of tweemaal gedurende de proeftijdvakken vochtigheid veroorzaakt. Eindelijk, het uitslaan van de muren in tijd van regen of dooi een onaangenaamheid, die in een gansch uit steen, ijzer en glas samengesteld gebouw altijd te vreezen is hield steeds spoedig weer op. Ondanks al deze uitmuntende maatregelen, zullen de archivarissen éénstemmig betreuren1 dat het gebouw niet gansch geïsoleerd is, 2°. dat het magazijn niet van het administratiegebouw met zijne portiers woning gescheiden is. Er is dadelijk op uitbreiding gerekend. Het is te hopen dat, wanneer daartoe zal moeten worden overgegaan, men het gebouw niet in de Duif straat aan particuliere woningen zal verbinden, maar dat er plaats in den 105

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1908 | | pagina 15