80
betoogde. Prof. Dr. Gradman sprak nog over boerenhuistypen in Zwaben,
generaal Freiherr v. Friesen over de beteekenis der rassen voor de volken
kunde en Dr. A. Becker over de voorjaarsfeesten in de Palz.
Mr. L. G. N. BOURICIUS.
Berichten.
Bij Kon. besluit is verlof verleend aan M. G. Wildeman te 's-Graven-
hage, tot het aannemen van de versierselen van officier d' Académie, hem
door den minister van openbaar onderwijs en schoone kunsten der Fransche
republiek geschonken.
Met ingang van 1 Juni 1908 is aan den heer C. L. Levoir op zijn
verzoek eervol ontslag verleend als commies-chartermeester aan het huis
archief van H. M. de Koningin.
De achtste Duitsche archiefdag zal 20 en 21 September a.s. gehouden
worden te Lubeck.
Dr. Lulvès te Hannover zal spreken over het beheer van de Itali-
aansche rijksarchieven in de vorige eeuw, dr. Haoedorn te Hamburg over
het Hamburger stadsarchief en de genealogische nasporingen, dr. Kretzsch-
mar te Lubeck over het Lubecker staatsarchief, terwijl dr. Grotefend te
Schwerin een voordracht zal houden over het materiaal der volkstellingen
in het Schweriner archief van 1498 tot 1900. Bovendien zal als eerste
nummer van het programma een discussie plaats vinden over de stellingen
van dr. Striedinger te München betreffende de verzending van archivalia.
Deze stellingen, die ook hier te lande wel niet onbesproken zullen blijven,
luiden aldus
1. Die Versendung von Archivalien bringt Gefahren für deren Be
stand und Nachteile für den Dienst und für die Forschung mit sich.
2. Sie kann vielfach entbehrlich gemacht werden durch Masznahmen,
wieAmtliche Herstellung von kürzeren Abschriften und Kollationen,
Zulassung und nötigenfalls Besorgung fahiger Kopisten, jegliche Förderung
des Herstellens von Photographien, Unabhangigmachung der Benutzerzeiten
von den eigentlichen Amtsstunden.
3. Soweit die Versendung nicht durch Gesetz oder Verordnung ge-
boten ist, stelt sie eine ausnahmsweise Vergünstigung dar, die nicht oline
stichhaltige Begründung gewahrt werden soil.
4. Es sind Unterschiede zu machen
a. nach der Person des Antragstellers, indem für Dillettanten und
Anfanger nicht, für bewahrte Forscher und für Institute jedoch in geeig-
neten Fallen versendet wird,
81
b. nach dem Wert und der Beschaffenheit der Archivalien, indem
besonders kostbare oder schwer versendbare Stücke in der Regel von der
Versendung ausgeschlossen werden.
5. In den geeignet erscheinenden Fallen ist indes nur in kleinen
Partien und nur auf kurze Frist zu versenden.
6. Die Ausdehnung der Versendung auf nichtstaatliche Stellen und
auf Privatpersonen ist unbedenklich, wenn die üblichen Vorsichtsmaszregeln
beobachtet sind und sachgemasze Aufbewahrung und unversehrte Rückgabe
gewahrleistet erscheint; jedoch soli die Versendung an Archive oder Biblio
theken die Regel bleiben.
7. Die erstinstanzielle Entscheidung iiber Versendungsangelegenheiten
soli grundsatzlich dem Archivvorstand zustehen.
