76
Gailliard, en in de Maart-uitgave der Verslagen een bespreking van de
hand van Prof. J. W. Muller van het door Dr. H. Degerink te Munster
gevonden volledige handschriften van Reinaert de Vos ziedaar het voor
naamste in deze werken.
Revue des Bibliothèques et Archives de Beloique, publiée par L.
Stainier. Tome VI, Janvier—Février 1908. Bruxelles G. van Oest et Cie.
De nieuwe jaargang van deze Revue, van een ander kaftje voorzien,
begint met de bespreking (door H. Seligman) van een drietal werkjes
over het ontcijferen van geheimschrift, die zich in het Brusselsche Rijks
archief bevinden. Hierop volgt de rede van Eugène Bacha in de Luiksche
vergadering van den Belgischen Bond (afd. bibliotheekwezen) uitgesproken
over het maken van kleine bibliografiënvolgens het systeem des sprekers
wordt alleen de naam van den schrijver over een onderwerp vermeld,
niet de titel van het boek, wat natuurlijk een aanzienlijke besparing in
plaatsruimte geeft. H. Nélis deelt vervolgens iets mede over de ver
gaderingen, die alreeds gehouden zijn om te komen tot het samenstellen
van een diplomatisch album van de oude Belgische provincies.
Wederom publiceert de Hasseltsche archivaris, A. Hansay, een inven
taris, nu dien van het archief der Rothemsche abdij, terwijl ook Th. Goffin
de openbaarmaking zijner onderzoekingen over de Liersche drukkers voortzet.
Le Bibliooraphe Moderne, courrier international des Archives et des
Bibliothèques, publié sous la direction de M. Henri Stein. He année 1907,
No. 64 65, Paris, Auguste Picard.
Pierre de Vaissière geeft een geschiedenis van de archieven van de
„grand prieuré de France", opgenomen in de Archives Nationales. Deze
archieven zijn, ondanks de loszinnige wijze, waarop er sedert 1787 mee
is omgesprongen, nog van zeer veel belang. P. Arnouldet vervolgt zijn
catalogus van de Blooische kasteelbibliotheek in 1518, terwijl G. Lepreux
een paar documenten over Antoine Estienne, premier imprimeur ordinaire
du roi (1615 1664), mededeelt. Tot slot komen een paar stukken van
Henri Stein, het eene over een bezoek, dat hij aan de gemeentelijke
bibliotheek van Ferrara heeft gebracht, met een beschrijving der schatten
van die bibliotheek, het andere een bibliografie over de plaatselijke
„costuymen", vóór de invoering van den Code civil in Frankrijk in gebruik.
In de kroniek wordt een alleraardigste anecdote verteld over de
departementale archieven van de Haute-Marne, hoe namelijk de inwoners
van Longrois, boos omdat Chaumont als hoofdplaats van het departement
was gekozen, een veldtocht naar de stad voorbereidden om er de archieven
met wapengeweld weder vandaan te halen, in de meening, dat, wanneer
zij eenmaal die archieven in hun bezit hadden, het bestuur wel van zelf
77
in hun plaats zou komen. Het plan gelukte niet, doordat men er te
Chaumont de lucht van kreeg en de archieven te Bar sur Aube in veilig
heid bracht. „Pourquoi", luidt de slotzin, „pourquoi faut-il que les autorités
haut-marnaises n'aient pas continué, au cours du XlXe siècle, a témoigner
pour leurs archives un aussi vif intérêt que leurs prédécesseurs de 1791!"
In dezelfde kroniek wordt onder de rubriek Nederland de Groningsche
archief-quaestie besproken. En daar heet het, met het oog op het niet
toegankelijk zijn van het oud-archief der stad Groningen: „C'est la une
surprenante exception dans un pays qui ouvre ses archives avec la plus
grande libéralité".
Annales de l'Est et du Nord. Revue trimestrielle, publiée sous
la direction des Facultés des lettres des Universités de Nancy et de Lille.
Quatrième année no. 1.
Behalve de voortzetting van het artikel van den heer Reuss over het
Elzasser lager onderwijs gedurende de revolutie en een bespreking door
G. Brière van een buste van Anatole de Coumartin door Houdon, bij
zijn vertrek naar Parijs door den eersten aan zijne vroegere stadgenooten
(Rijssel) geschonken, is deze aflevering gevuld met het vervolg van het
stuk van Ch. Petit-Dutaillis over de door hem gevonden brieven van
remissie van Philips van Bourgondië; hij bespreekt ze in verband met de
familietwisten en -oorlogen, die vooral in Vlaanderen woedden, en in
verband met de verschillende wijzen van het maken van wapenstilstand
en vrede bij die familie-oorlogjes.
Archiv für Urkundenforschung. Erster Band. Zweites Helft. Leipzig
Verlag von Veit comp. 1908.
In de tweede aflevering van dit nieuwe tijdschrift is de oogst voor
ons, Nederlandsche archivarissen, niet groot. Van Dr. B. Faas is er een
studie over de nog bekende Romeinsch-keizerlijke oorkonden (van Augustus
tot Justinianus) en de wijze waarop zij tot ons gekomen zijn; naar de wijze
van overlevering bespreekt hij dan eerst de origineelen, waarvan er een
te Leiden voorradig is, en dan de kopieën, offcieele (militaire stukken) 2)
en andere, bronzen en steenen afschriften, papyrus-afschriften en die in
de zoogenaamde „codices" in verzamelvorm. Het tweede stuk is het
onderzoek, door Fr. Salis ingesteld naar vervalschingen, die gedurende
den strijd over de grenzen van het bisdom Schwerin 1270) in oor
konden hebben plaats gehad.
9 Zie Ned. Archievenblad, Jaargang XVI, blz. 112.
2) Vooral akten van verleening van burgerrecht aan militairen.